BRUSSEL – Begin 2015 werd de Europese Unie de eerste grote economie die een doelstelling voor na het jaar 2020 formuleerde voor het beperken van de broeikasgasuitstoot. Door te beloven de emissies vóór 2030 te zullen terugdringen naar minimaal 40% onder het niveau van 1990 heeft de EU het startsein gegeven voor een mondiale beweging die is geculmineerd in de aanvaarding van de klimaatovereenkomst van Parijs later dat jaar.
Deze week is de EU in de gelegenheid om opnieuw het leiderschap van de strijd tegen de klimaatverandering op zich te nemen. De leiders van de EU bespreken momenteel de aanpak van het blok voor de United Nations Climate Action Summit in september dit jaar, waarvan secretaris-generaal António Guterres van de VN hoopt dat die zal dienen als een politiek lanceerplatform voor een nieuwe ronde van toezeggingen om de broeikasgasuitstoot te beperken.
De Europese Raad moet de bal aan het rollen zien te krijgen door de doelstelling van een reductie van 55%, die het Europees Parlement in maart heeft aanvaard, over te nemen. Dit is een tijd voor ferme stappen en niet voor kleine stapjes. Erkennend dat de aanvankelijke doelstellingen tekort schoten in vergelijking met wat nodig was, vereist de overeenkomst van Parijs dat de deelnemende landen hun beloften iedere vijf jaar herzien. De regeringen hebben toegezegd hun doelstellingen te zullen opvoeren ter weerspiegeling van hun “hoogst mogelijke ambitie,” en de eerste herziening staat voor 2020 op stapel.
Volgens de VN hebben zo'n tachtig landen al aangegeven dat zij hun klimaatdoelstellingen tijdens de top van dit jaar zullen opschroeven. Recente aankondigingen van Engeland, Japan, Nieuw-Zeeland, Chili, Finland en Costa Rica tonen aan dat deze regeringen gehoor willen geven aan de oproep. En China en India, twee van 's werelds grootste en snelstgroeiende economieën, hebben bevestigd dat zij vóór liggen op schema als het gaat om het verwezenlijken van hun aanvankelijke doelstellingen, wat erop duidt dat zij hun beloften komend jaar zouden kunnen verdiepen. De EU moet dit moment aangrijpen om haar voordeel te doen met de ontluikende mogelijkheden om de mondiale economie nóg sneller van de koolstof af te helpen.
De wetenschappelijke consensus over de klimaatverandering onderstreept het gevaar van zelfgenoegzaamheid. De gemiddelde temperatuur op aarde is nu al 1ºC hoger dan in het pre-industriële tijdperk, en zal blijven stijgen met 0,2ºC per decennium. Een wereld die 1,5ºC warmer is ligt dus om de hoek; als we voort blijven gaan op ons onverantwoordelijke pad is een opwarming van 2ºC of meer onvermijdelijk.
Zoals het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) duidelijk heeft gemaakt, zal de economische groei in een wereld die 2ºC warmer is veel trager zijn dan in een wereld die 1,5ºC warmer is. En het staat buiten kijf dat de gevolgen van het stijgende zeeniveau, de om zich heen grijpende bosbranden, de verzurende oceanen en het extreme weer veel ernstiger en duurder zullen zijn, en regelmatiger zullen optreden.
Het IPCC is tot de conclusie gekomen dat om het ergste te vermijden de mondiale broeikasgasuitstoot in 2030 met 45% moet zijn teruggedrongen ten opzichte van het niveau van 2010, en vervolgens in 2050 op nul zal moeten uitkomen. Maar ondanks herhaalde waarschuwingen van klimaatwetenschappers stijgen de mondiale emissies nog steeds, inclusief die in Europa. Zoals de Ierse en Britse parlementen onlangs hebben erkend, na de betogingen van jonge mensen over de hele wereld, staan we op drempel van een klimaatcatastrofe.
Op haar beurt werkt de EU aan een plan om in 2050 een netto-nuluitstoot te bewerkstelligen. Maar hoewel langetermijnstrategieën om van de koolstof af te komen welkom zijn, kunnen zij geen vervanging zijn voor kortetermijnmaatregelen, en mogen zij niet worden beschouwd als een wondermiddel tegen de opwarming van de aarde. De timing is cruciaal, en zonder een transformatieve inspanning om de mondiale emissies tegen 2030 te halveren, zullen we niet in staat zijn om een veilige toekomst te garanderen.
Gelukkig bevindt de EU zich in een goede positie om de weg te wijzen. Nieuwe doelstellingen op het gebied van de duurzame energie en de energiezuinigheid die vorig jaar zijn overeengekomen hebben het blok op de juiste route gezet om de emissies in 2030 met 45% te verminderen, vergeleken met het doel van 40% uit 2015. Nog beter is dat er sterke aanwijzingen zijn dat de EU zelfs nog verder zou kunnen gaan. Uit een recent rapport van Climate Action Tracker blijkt dat grotere reducties van de broeikasgasemissies in de elektriciteitssector, de woningsector en het weg- en railverkeer in de EU de totale uitstoot in 2030 met 52% kunnen terugdringen.
Het is belangrijk te bedenken dat het nastreven van nog ambitieuzere reducties van de emissies geen extra last met zich mee zou brengen. Integendeel, het zou een route opleveren voor economische vernieuwing, verbetering van de levenskwaliteit en geringere energieschaarste voor 50 tot 125 miljoen Europeanen. Volgens het rapport van Climate Action Tracker zouden emissie-reducties in lijn met een doelstelling van niet meer dan 1,5˚C opwarming leiden tot 350.000 extra banen in 2030, vooral in de wind- en zonne-energiesector.
We zouden de Parijse klimaatovereenkomst in 2015 niet hebben bewerkstelligd zonder het leiderschap van de EU op het gebied van het formuleren van vroege, ambitieuze doelstellingen en het helpen overbruggen van diplomatieke verschillen. Nu is het tijd dat Europa opnieuw aan de bak gaat.
Vertaling: Menno Grootveld
BRUSSEL – Begin 2015 werd de Europese Unie de eerste grote economie die een doelstelling voor na het jaar 2020 formuleerde voor het beperken van de broeikasgasuitstoot. Door te beloven de emissies vóór 2030 te zullen terugdringen naar minimaal 40% onder het niveau van 1990 heeft de EU het startsein gegeven voor een mondiale beweging die is geculmineerd in de aanvaarding van de klimaatovereenkomst van Parijs later dat jaar.
Deze week is de EU in de gelegenheid om opnieuw het leiderschap van de strijd tegen de klimaatverandering op zich te nemen. De leiders van de EU bespreken momenteel de aanpak van het blok voor de United Nations Climate Action Summit in september dit jaar, waarvan secretaris-generaal António Guterres van de VN hoopt dat die zal dienen als een politiek lanceerplatform voor een nieuwe ronde van toezeggingen om de broeikasgasuitstoot te beperken.
De Europese Raad moet de bal aan het rollen zien te krijgen door de doelstelling van een reductie van 55%, die het Europees Parlement in maart heeft aanvaard, over te nemen. Dit is een tijd voor ferme stappen en niet voor kleine stapjes. Erkennend dat de aanvankelijke doelstellingen tekort schoten in vergelijking met wat nodig was, vereist de overeenkomst van Parijs dat de deelnemende landen hun beloften iedere vijf jaar herzien. De regeringen hebben toegezegd hun doelstellingen te zullen opvoeren ter weerspiegeling van hun “hoogst mogelijke ambitie,” en de eerste herziening staat voor 2020 op stapel.
Volgens de VN hebben zo'n tachtig landen al aangegeven dat zij hun klimaatdoelstellingen tijdens de top van dit jaar zullen opschroeven. Recente aankondigingen van Engeland, Japan, Nieuw-Zeeland, Chili, Finland en Costa Rica tonen aan dat deze regeringen gehoor willen geven aan de oproep. En China en India, twee van 's werelds grootste en snelstgroeiende economieën, hebben bevestigd dat zij vóór liggen op schema als het gaat om het verwezenlijken van hun aanvankelijke doelstellingen, wat erop duidt dat zij hun beloften komend jaar zouden kunnen verdiepen. De EU moet dit moment aangrijpen om haar voordeel te doen met de ontluikende mogelijkheden om de mondiale economie nóg sneller van de koolstof af te helpen.
De wetenschappelijke consensus over de klimaatverandering onderstreept het gevaar van zelfgenoegzaamheid. De gemiddelde temperatuur op aarde is nu al 1ºC hoger dan in het pre-industriële tijdperk, en zal blijven stijgen met 0,2ºC per decennium. Een wereld die 1,5ºC warmer is ligt dus om de hoek; als we voort blijven gaan op ons onverantwoordelijke pad is een opwarming van 2ºC of meer onvermijdelijk.
Zoals het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) duidelijk heeft gemaakt, zal de economische groei in een wereld die 2ºC warmer is veel trager zijn dan in een wereld die 1,5ºC warmer is. En het staat buiten kijf dat de gevolgen van het stijgende zeeniveau, de om zich heen grijpende bosbranden, de verzurende oceanen en het extreme weer veel ernstiger en duurder zullen zijn, en regelmatiger zullen optreden.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Het IPCC is tot de conclusie gekomen dat om het ergste te vermijden de mondiale broeikasgasuitstoot in 2030 met 45% moet zijn teruggedrongen ten opzichte van het niveau van 2010, en vervolgens in 2050 op nul zal moeten uitkomen. Maar ondanks herhaalde waarschuwingen van klimaatwetenschappers stijgen de mondiale emissies nog steeds, inclusief die in Europa. Zoals de Ierse en Britse parlementen onlangs hebben erkend, na de betogingen van jonge mensen over de hele wereld, staan we op drempel van een klimaatcatastrofe.
Op haar beurt werkt de EU aan een plan om in 2050 een netto-nuluitstoot te bewerkstelligen. Maar hoewel langetermijnstrategieën om van de koolstof af te komen welkom zijn, kunnen zij geen vervanging zijn voor kortetermijnmaatregelen, en mogen zij niet worden beschouwd als een wondermiddel tegen de opwarming van de aarde. De timing is cruciaal, en zonder een transformatieve inspanning om de mondiale emissies tegen 2030 te halveren, zullen we niet in staat zijn om een veilige toekomst te garanderen.
Gelukkig bevindt de EU zich in een goede positie om de weg te wijzen. Nieuwe doelstellingen op het gebied van de duurzame energie en de energiezuinigheid die vorig jaar zijn overeengekomen hebben het blok op de juiste route gezet om de emissies in 2030 met 45% te verminderen, vergeleken met het doel van 40% uit 2015. Nog beter is dat er sterke aanwijzingen zijn dat de EU zelfs nog verder zou kunnen gaan. Uit een recent rapport van Climate Action Tracker blijkt dat grotere reducties van de broeikasgasemissies in de elektriciteitssector, de woningsector en het weg- en railverkeer in de EU de totale uitstoot in 2030 met 52% kunnen terugdringen.
Het is belangrijk te bedenken dat het nastreven van nog ambitieuzere reducties van de emissies geen extra last met zich mee zou brengen. Integendeel, het zou een route opleveren voor economische vernieuwing, verbetering van de levenskwaliteit en geringere energieschaarste voor 50 tot 125 miljoen Europeanen. Volgens het rapport van Climate Action Tracker zouden emissie-reducties in lijn met een doelstelling van niet meer dan 1,5˚C opwarming leiden tot 350.000 extra banen in 2030, vooral in de wind- en zonne-energiesector.
We zouden de Parijse klimaatovereenkomst in 2015 niet hebben bewerkstelligd zonder het leiderschap van de EU op het gebied van het formuleren van vroege, ambitieuze doelstellingen en het helpen overbruggen van diplomatieke verschillen. Nu is het tijd dat Europa opnieuw aan de bak gaat.
Vertaling: Menno Grootveld