SINGAPORE/GLASGOW – De COVID-19-pandemie zal waarschijnlijk ons gedrag en ons beleid op veel terreinen veranderen. Terwille van het overwinnen van de volksgezondheidscrisis en het mogelijk maken van het economisch herstel mag je hopen dat het drinkwater- en rioolwaterbeheer daar ook toe zullen behoren.
Het leveren van schoon drinkwater en het bewerkstelligen van fatsoenlijk afvalwaterbeheer is sinds eind jaren zeventig een mondiale zorg geweest. In de jaren tachtig, door de Verenigde Naties uitgeroepen tot de International Drinking Water Supply and Sanitation Decade, is aanzienlijke vooruitgang in de richting van deze doelstellingen geboekt. Maar het ultieme doel – garanderen dat iedere mens op aarde in 1990 toegang zou hebben tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen – werd niet verwezenlijkt.
De wereld probeerde het opnieuw in 2000, met de minder ambitieuze Millennium Ontwikkelingsdoelstelling om het aandeel van de wereldbevolking dat geen toegang had tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen tegen 2015 te halveren. Ditmaal riepen de VN de overwinning uit, maar daarbij werd iedereen meegeteld die überhaupt toegang tot water had – schoon of niet.
De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs), die in 2015 werden aangenomen door de lidstaten van de VN, moesten het stokje van de MDGs overnemen. Opnieuw was het doel schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen voor iedereen. De deadline is deze keer 2030. Maar net als vroeger zijn de hindernissen voor het bereiken van succes enorm groot.
Toen de SDGs werden geïntroduceerd, schatten de VN dat 785 miljoen mensen in de hele wereld geen toegang hadden tot ʻzelfs maar een fundamentele drinkwatervoorziening.ʼ Het werkelijke aantal is waarschijnlijk nog veel groter. Volgens het UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie WHO hebben zoʼn 2,2 miljard mensen geen veilig beheerde drinkwatervoorzieningen, en hebben 4,2 miljard mensen geen veilig beheerde sanitaire voorzieningen.
Verontreinigd drinkwater en slechte sanitaire voorzieningen zijn verbonden met de doorgifte van ziekten – zoals cholera, diarree, dysenterie, hepatitis A, tyfus en polio – die honderden miljoenen mensen ieder jaar treffen. Wat de zaken er nog erger op maakt, is dat bijna 25% van de gezondheidszorgfaciliteiten wereldwijd de toegang ontberen tot zelfs maar fundamentele watervoorzieningen.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Dit is niet alleen een probleem van de ontwikkelingslanden. In de Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld twee miljoen mensen geen toegang tot een fatsoenlijke waterleiding. Bovendien is het water dat mensen aangeleverd krijgen vaak niet eens schoon of veilig: de met veel publiciteit omgeven gevallen van Flint, Michigan, en Walkerton, Canada – waar mensen last hebben van gezondheidsproblemen op de langere termijn, als gevolg van besmet water – maken dat maar al te goed duidelijk.
Het is geen verrassing dat dergelijke incidenten het vertrouwen in de waterbedrijven hebben geërodeerd. Vandaag de dag hebben minstens 3,5 miljard mensen in de hele wereld – zowel in de ontwikkelde als in de ontwikkelingslanden – geen vertrouwen in de kwaliteit van het water dat ze krijgen. In Zuid-Azië, waar ruim 1,7 miljard mensen wonen, is er geen stad te vinden waar de mensen vertrouwen hebben in hun waterbedrijf. Degenen die zich dat kunnen veroorloven vertrouwen dikwijls op flessenwater of op wateraftappunten.
De COVID-19-crisis zou een keerpunt kunnen zijn. Jazeker, universele toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen staat al sinds eind jaren zeventig op de mondiale radar. Maar de huidige pandemie heeft er een universeel belang van gemaakt. Hoewel frequent handen wassen alom wordt beschouwd als een van de meest effectieve manieren om de doorgifte van COVID-19 te voorkomen, impliceert de schatting van UNICEF en WHO dat drie miljard mensen wereldwijd de faciliteiten ontberen om dat te doen. En nu de pandemie het verband onderstreept tussen schoon drinkwater en de volksgezondheid, is de lat voor wat voor ʻschoonʼ moet doorgaan nóg hoger gelegd.
De COVID-19-crisis verandert ook de manier waarop mensen nadenken over afvalwater – een hulpbron die in het verleden zwaar is ondergewaardeerd. Zoals sommige steden hebben onderkend, kan adequaat behandeld afvalwater voor menselijk, industrieel, agrarisch en ecologisch gebruik worden aangewend. Afvalwater is ook een waardevolle energiebron, maar zeer weinig nutsbedrijven in de wereld gebruiken het op die manier.
Over het geheel genomen hebben steden in ontwikkelde landen een veel betere staat van dienst als het gaat om het inzamelen en behandelen van afvalwater. Maar zelfs zij verwezenlijken niet het volledige potentieel ervan. Zoals de WHO heeft opgemerkt, kan een analyse van de samenstelling van afvalwater betrouwbare informatie verschaffen over ziekteverwekkers en chemicaliën, op bevolkingsniveau. In 1989 introduceerde Israel controles van het afvalwater om de verspreiding van het poliovirus te meten dat kinderverlamming kon veroorzaken.
Nu lijkt afvalwateranalyse een belangrijke methode om de verspreiding van COVID-19 in de gemeenschap te meten. Verontreinigd en onbehandeld afvalwater zelf lijkt geen besmettingsrisico op te leveren. Maar het biedt wel een manier om het besmettingspercentage in gemeenschappen te meten, en het vormt een mogelijk early-warning system voor nieuwe uitbraken.
In Nederland werden sporen van het COVID-19-coronavirus in onbehandeld afvalwater ontdekt, zes dagen vóórdat het eerste geval werd gerapporteerd. In de Zwitserse stad Lugano werden sporen in onbehandeld afvalwater ontdekt toen nog maar één geval was bevestigd, en in Zürich na slechts zes infecties. Uit controle van het afvalwater bleek dat de doorgifte binnen de gemeenschap in het Spaanse Valencia eerder was begonnen dan aanvankelijk werd verondersteld.
Australië, dat het virus eveneens in onbehandeld afvalwater heeft gevonden, is nu van plan routinematige tests uit te voeren om uitbraken vóór te zijn. Tokio is al begonnen om wekelijks samples van onbehandeld en behandeld rioolwater te controleren. Samples van vijftien rioolwaterzuiveringsinstallaties zullen worden bevroren en opgeslagen, totdat er methoden zijn bedacht om het virus te isoleren en te analyseren. In Singapore is het National Environment Agency begonnen met een proefprogramma om samples van afvalwater te controleren. Het is cruciaal dat een dergelijke benadering slechts werkt op plekken waar sprake is van effectieve afvalwaterinzameling en -beheer.
Het lijkt waarschijnlijk dat de COVID-19-crisis overal de vraag naar schoner, veiliger drinkwater en naar een betrouwbaarder en effectiever afvalwaterbehandeling zal versterken. Dit kan de vooruitgang op weg naar de verwezenlijking van de SDG op het gebied van drinkwater en afvalwater versnellen. Maar succes is allerminst verzekerd, niet in de laatste plaats omdat de pandemie ook een andere trend lijkt te versterken: die van het afnemend vertrouwen in publieke instellingen. Voor het veranderen hiervan zullen waterbedrijven in de hele wereld hun beheers- en communicatiepraktijken aanzienlijk moeten verbeteren.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
The economy played a critical role in the 2024 presidential race, creating the conditions not only for Donald Trump to trounce Kamala Harris, but also for a counter-elite to usher in a new power structure. Will the Democrats and “establishment” experts get the message?
explains how and why Democrats failed to connect with US voters’ pocketbook realities.
Kamala Harris lost to Donald Trump because she received around ten million fewer votes than Joe Biden did in 2020. The Democratic Party leadership was, at best, indifferent to the erosion of voting access, negligent in retaining newer voters, and proactive in marginalizing what remained of its left wing.
thinks the party has only itself to blame for losing the 2024 election on low voter turnout.
SINGAPORE/GLASGOW – De COVID-19-pandemie zal waarschijnlijk ons gedrag en ons beleid op veel terreinen veranderen. Terwille van het overwinnen van de volksgezondheidscrisis en het mogelijk maken van het economisch herstel mag je hopen dat het drinkwater- en rioolwaterbeheer daar ook toe zullen behoren.
Het leveren van schoon drinkwater en het bewerkstelligen van fatsoenlijk afvalwaterbeheer is sinds eind jaren zeventig een mondiale zorg geweest. In de jaren tachtig, door de Verenigde Naties uitgeroepen tot de International Drinking Water Supply and Sanitation Decade, is aanzienlijke vooruitgang in de richting van deze doelstellingen geboekt. Maar het ultieme doel – garanderen dat iedere mens op aarde in 1990 toegang zou hebben tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen – werd niet verwezenlijkt.
De wereld probeerde het opnieuw in 2000, met de minder ambitieuze Millennium Ontwikkelingsdoelstelling om het aandeel van de wereldbevolking dat geen toegang had tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen tegen 2015 te halveren. Ditmaal riepen de VN de overwinning uit, maar daarbij werd iedereen meegeteld die überhaupt toegang tot water had – schoon of niet.
De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs), die in 2015 werden aangenomen door de lidstaten van de VN, moesten het stokje van de MDGs overnemen. Opnieuw was het doel schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen voor iedereen. De deadline is deze keer 2030. Maar net als vroeger zijn de hindernissen voor het bereiken van succes enorm groot.
Toen de SDGs werden geïntroduceerd, schatten de VN dat 785 miljoen mensen in de hele wereld geen toegang hadden tot ʻzelfs maar een fundamentele drinkwatervoorziening.ʼ Het werkelijke aantal is waarschijnlijk nog veel groter. Volgens het UNICEF en de Wereldgezondheidsorganisatie WHO hebben zoʼn 2,2 miljard mensen geen veilig beheerde drinkwatervoorzieningen, en hebben 4,2 miljard mensen geen veilig beheerde sanitaire voorzieningen.
Verontreinigd drinkwater en slechte sanitaire voorzieningen zijn verbonden met de doorgifte van ziekten – zoals cholera, diarree, dysenterie, hepatitis A, tyfus en polio – die honderden miljoenen mensen ieder jaar treffen. Wat de zaken er nog erger op maakt, is dat bijna 25% van de gezondheidszorgfaciliteiten wereldwijd de toegang ontberen tot zelfs maar fundamentele watervoorzieningen.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Dit is niet alleen een probleem van de ontwikkelingslanden. In de Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld twee miljoen mensen geen toegang tot een fatsoenlijke waterleiding. Bovendien is het water dat mensen aangeleverd krijgen vaak niet eens schoon of veilig: de met veel publiciteit omgeven gevallen van Flint, Michigan, en Walkerton, Canada – waar mensen last hebben van gezondheidsproblemen op de langere termijn, als gevolg van besmet water – maken dat maar al te goed duidelijk.
Het is geen verrassing dat dergelijke incidenten het vertrouwen in de waterbedrijven hebben geërodeerd. Vandaag de dag hebben minstens 3,5 miljard mensen in de hele wereld – zowel in de ontwikkelde als in de ontwikkelingslanden – geen vertrouwen in de kwaliteit van het water dat ze krijgen. In Zuid-Azië, waar ruim 1,7 miljard mensen wonen, is er geen stad te vinden waar de mensen vertrouwen hebben in hun waterbedrijf. Degenen die zich dat kunnen veroorloven vertrouwen dikwijls op flessenwater of op wateraftappunten.
De COVID-19-crisis zou een keerpunt kunnen zijn. Jazeker, universele toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen staat al sinds eind jaren zeventig op de mondiale radar. Maar de huidige pandemie heeft er een universeel belang van gemaakt. Hoewel frequent handen wassen alom wordt beschouwd als een van de meest effectieve manieren om de doorgifte van COVID-19 te voorkomen, impliceert de schatting van UNICEF en WHO dat drie miljard mensen wereldwijd de faciliteiten ontberen om dat te doen. En nu de pandemie het verband onderstreept tussen schoon drinkwater en de volksgezondheid, is de lat voor wat voor ʻschoonʼ moet doorgaan nóg hoger gelegd.
De COVID-19-crisis verandert ook de manier waarop mensen nadenken over afvalwater – een hulpbron die in het verleden zwaar is ondergewaardeerd. Zoals sommige steden hebben onderkend, kan adequaat behandeld afvalwater voor menselijk, industrieel, agrarisch en ecologisch gebruik worden aangewend. Afvalwater is ook een waardevolle energiebron, maar zeer weinig nutsbedrijven in de wereld gebruiken het op die manier.
Over het geheel genomen hebben steden in ontwikkelde landen een veel betere staat van dienst als het gaat om het inzamelen en behandelen van afvalwater. Maar zelfs zij verwezenlijken niet het volledige potentieel ervan. Zoals de WHO heeft opgemerkt, kan een analyse van de samenstelling van afvalwater betrouwbare informatie verschaffen over ziekteverwekkers en chemicaliën, op bevolkingsniveau. In 1989 introduceerde Israel controles van het afvalwater om de verspreiding van het poliovirus te meten dat kinderverlamming kon veroorzaken.
Nu lijkt afvalwateranalyse een belangrijke methode om de verspreiding van COVID-19 in de gemeenschap te meten. Verontreinigd en onbehandeld afvalwater zelf lijkt geen besmettingsrisico op te leveren. Maar het biedt wel een manier om het besmettingspercentage in gemeenschappen te meten, en het vormt een mogelijk early-warning system voor nieuwe uitbraken.
In Nederland werden sporen van het COVID-19-coronavirus in onbehandeld afvalwater ontdekt, zes dagen vóórdat het eerste geval werd gerapporteerd. In de Zwitserse stad Lugano werden sporen in onbehandeld afvalwater ontdekt toen nog maar één geval was bevestigd, en in Zürich na slechts zes infecties. Uit controle van het afvalwater bleek dat de doorgifte binnen de gemeenschap in het Spaanse Valencia eerder was begonnen dan aanvankelijk werd verondersteld.
Australië, dat het virus eveneens in onbehandeld afvalwater heeft gevonden, is nu van plan routinematige tests uit te voeren om uitbraken vóór te zijn. Tokio is al begonnen om wekelijks samples van onbehandeld en behandeld rioolwater te controleren. Samples van vijftien rioolwaterzuiveringsinstallaties zullen worden bevroren en opgeslagen, totdat er methoden zijn bedacht om het virus te isoleren en te analyseren. In Singapore is het National Environment Agency begonnen met een proefprogramma om samples van afvalwater te controleren. Het is cruciaal dat een dergelijke benadering slechts werkt op plekken waar sprake is van effectieve afvalwaterinzameling en -beheer.
Het lijkt waarschijnlijk dat de COVID-19-crisis overal de vraag naar schoner, veiliger drinkwater en naar een betrouwbaarder en effectiever afvalwaterbehandeling zal versterken. Dit kan de vooruitgang op weg naar de verwezenlijking van de SDG op het gebied van drinkwater en afvalwater versnellen. Maar succes is allerminst verzekerd, niet in de laatste plaats omdat de pandemie ook een andere trend lijkt te versterken: die van het afnemend vertrouwen in publieke instellingen. Voor het veranderen hiervan zullen waterbedrijven in de hele wereld hun beheers- en communicatiepraktijken aanzienlijk moeten verbeteren.
Vertaling: Menno Grootveld