BRUSSEL – Tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP26) die dit jaar in Glasgow wordt gehouden, zal veel aandacht uitgaan naar wat nationale regeringen kunnen doen om de emissies sneller terug te dringen en een eerdere toezegging na te komen om jaarlijks honderd miljard dollar aan klimaatfinanciering ter beschikking te stellen van lage- en middeninkomenslanden.
Dit zijn cruciale kwesties. Maar er is nóg een groep leiders wier acties ook essentieel zijn om de klimaatverandering aan te pakken, en die samen laten zien wat mogelijk is: de burgemeesters van de wereld. Meer steun toezeggen aan en partnerschappen aangaan met steden die zich aan de klimaatverandering aanpassen en de gevolgen ervan verzachten, is een van de belangrijkste stappen die nationale regeringen tijdens COP26 kunnen zetten.
Als woonplaats van een groeiende meerderheid van de wereldbevolking zijn steden verantwoordelijk voor ongeveer driekwart van het mondiale energiegebruik en 70 procent van alle kooldioxide-uitstoot. Gelukkig hebben burgemeesters aanzienlijke bevoegdheden om de grootste bronnen van die uitstoot aan te pakken, niet in het minst het energiegebruik door vervoer en gebouwen.
Burgemeesters hebben ook sterke prikkels om op te treden. Giftige luchtverontreiniging door de verbranding van fossiele brandstoffen is vaak geconcentreerd in steden, en veroorzaakt ziekten en vroegtijdige sterfgevallen; en lokale overheden zijn vaak de eerste verdedigingslinie tegen natuurrampen. Bovendien kunnen maatregelen als de aanleg van openbaar vervoer, de inrichting van meer parken en groene ruimten, de verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen en de vervanging van fossiele brandstoffen door schone energie een onmiddellijk en meetbaar verschil maken in het leven van stadsbewoners.
Burgemeesters en stadsbestuurders hebben bewezen dat zij bereid en in staat zijn het voortouw te nemen. Milaan, Italië, is zijn hele openbaar vervoer aan het omschakelen op elektrische energie. Pittsburgh, Pennsylvania, voert een plan uit om voor 100 procent op hernieuwbare energie te draaien. Accra, Ghana, ligt op schema om de uitstoot dit decennium met meer dan 25 procent terug te dringen, ook al blijft de bevolking groeien. Lima, Peru, zal tegen 2022 twee miljoen bomen planten. Seoel, Zuid-Korea, verstrekt leningen tegen lage rente voor nul-energiegebouwen. Quezon City, Filippijnen, heeft op de pandemie gereageerd met een noodhulpprogramma dat mensen aan het werk zet om het milieu te beschermen en te herstellen. En Putrajaya, Maleisië, schakelt over op zonne-energie als standaardoptie voor alle officiële gebouwen.
Maar alleen steden kunnen de planeet niet redden. Ze hebben nu meer dan ooit steun nodig. De economische verwoesting van de pandemie heeft steden bijzonder hard getroffen en de gemeentelijke begrotingen gedecimeerd. Stadsbestuurders weten dat het tegengaan van klimaatverandering en het stimuleren van een groen economisch herstel hand in hand gaan, omdat dezelfde maatregelen die de CO2-uitstoot verminderen ook de groei stimuleren, banen creëren en de voorwaarden scheppen om nieuwe bewoners en bedrijven aan te trekken. Hoe meer we doen om steden te steunen, des te sneller we vooruitgang zullen boeken in de strijd tegen zowel de klimaatcrisis als COVID-19.
Sinds 2017 werken we samen via het Global Covenant of Mayors for Climate & Energy, een alliantie die nu ruim elfduizend steden omvat – waar samen meer dan een miljard mensen wonen. Elk van deze steden is een moedige verbintenis aangegaan om de emissies te verminderen en zich aan te passen aan de klimaatverandering, en via het verbond delen zij strategieën en oplossingen. Terwijl internationale klimaatonderhandelingen vaak worden gehinderd door conflicten over wie er meer moet doen, werken steden samen vanuit een geest van een gemeenschappelijk doel en een gedeelde lotsbestemming. Zij werken samen omdat zij de voordelen van collectieve actie inzien.
Het Global Covenant stelt steden in staat om toegang te krijgen tot middelen – waaronder technische bijstand om kansen te identificeren en innovatieve projecten op te zetten, alsmede financiering van een breed scala aan partners – om meer te doen, en sneller. De alliantie biedt steden ook een manier om met één stem te spreken en te pleiten voor beleid dat hen kan helpen nog hoger te mikken, en voorop te blijven lopen op het gebied van de klimaatverandering.
Als erkenning voor het werk dat steden hebben verricht, heeft het Global Covenant de tweede jaarlijkse Gulbenkian Prize for Humanity gewonnen. Het prijzengeld zal worden gebruikt voor directe steun om acuut kwetsbare Afrikaanse steden te helpen een antwoord te vinden op de klimaatcrisis op een manier die ook hun economisch herstel na de pandemie ondersteunt. We zullen de lessen die we hebben geleerd delen via het wereldwijde netwerk, en zo steden in Afrika en over de hele wereld aanmoedigen om soortgelijke stappen te zetten.
Nationale overheden hebben goede redenen om hun steden in dit opzicht te helpen. Steden genereren immers driekwart van het mondiale bbp. Zij zijn de motor van de economische mobiliteit, bedrijvigheid en technologische innovatie. Sterke en bloeiende steden zorgen voor sterke en bloeiende landen – en slimme gemeentelijke klimaatmaatregelen helpen alle stadsbewoners een beter en gezonder leven te leiden.
Nu COP26 begint, bieden steden collectief de beste reden voor hoop in de strijd tegen de klimaatverandering. Zij zijn klaar om meer te doen, en het Global Covenant, de Europese Commissie en Bloomberg Philanthropies staan klaar om hen te helpen. We zullen doorgaan met het cultiveren van brede publieke steun en betrokkenheid, het vrijmaken van nieuwe financiering en het aanbieden van hulpmiddelen om steden te helpen doortastender en zelfs ambitieuzere klimaatoplossingen te bieden.
Maar de steden van het Global Covenant en hun één miljard inwoners vragen ook om meer steun van de nationale overheden. Wanneer één miljard mensen met één stem spreken, moeten leiders luisteren. COP26 is een kans voor de wereldleiders om te laten zien dat zij dat ook doen.
Vertaling: Menno Grootveld
BRUSSEL – Tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP26) die dit jaar in Glasgow wordt gehouden, zal veel aandacht uitgaan naar wat nationale regeringen kunnen doen om de emissies sneller terug te dringen en een eerdere toezegging na te komen om jaarlijks honderd miljard dollar aan klimaatfinanciering ter beschikking te stellen van lage- en middeninkomenslanden.
Dit zijn cruciale kwesties. Maar er is nóg een groep leiders wier acties ook essentieel zijn om de klimaatverandering aan te pakken, en die samen laten zien wat mogelijk is: de burgemeesters van de wereld. Meer steun toezeggen aan en partnerschappen aangaan met steden die zich aan de klimaatverandering aanpassen en de gevolgen ervan verzachten, is een van de belangrijkste stappen die nationale regeringen tijdens COP26 kunnen zetten.
Als woonplaats van een groeiende meerderheid van de wereldbevolking zijn steden verantwoordelijk voor ongeveer driekwart van het mondiale energiegebruik en 70 procent van alle kooldioxide-uitstoot. Gelukkig hebben burgemeesters aanzienlijke bevoegdheden om de grootste bronnen van die uitstoot aan te pakken, niet in het minst het energiegebruik door vervoer en gebouwen.
Burgemeesters hebben ook sterke prikkels om op te treden. Giftige luchtverontreiniging door de verbranding van fossiele brandstoffen is vaak geconcentreerd in steden, en veroorzaakt ziekten en vroegtijdige sterfgevallen; en lokale overheden zijn vaak de eerste verdedigingslinie tegen natuurrampen. Bovendien kunnen maatregelen als de aanleg van openbaar vervoer, de inrichting van meer parken en groene ruimten, de verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen en de vervanging van fossiele brandstoffen door schone energie een onmiddellijk en meetbaar verschil maken in het leven van stadsbewoners.
Burgemeesters en stadsbestuurders hebben bewezen dat zij bereid en in staat zijn het voortouw te nemen. Milaan, Italië, is zijn hele openbaar vervoer aan het omschakelen op elektrische energie. Pittsburgh, Pennsylvania, voert een plan uit om voor 100 procent op hernieuwbare energie te draaien. Accra, Ghana, ligt op schema om de uitstoot dit decennium met meer dan 25 procent terug te dringen, ook al blijft de bevolking groeien. Lima, Peru, zal tegen 2022 twee miljoen bomen planten. Seoel, Zuid-Korea, verstrekt leningen tegen lage rente voor nul-energiegebouwen. Quezon City, Filippijnen, heeft op de pandemie gereageerd met een noodhulpprogramma dat mensen aan het werk zet om het milieu te beschermen en te herstellen. En Putrajaya, Maleisië, schakelt over op zonne-energie als standaardoptie voor alle officiële gebouwen.
Maar alleen steden kunnen de planeet niet redden. Ze hebben nu meer dan ooit steun nodig. De economische verwoesting van de pandemie heeft steden bijzonder hard getroffen en de gemeentelijke begrotingen gedecimeerd. Stadsbestuurders weten dat het tegengaan van klimaatverandering en het stimuleren van een groen economisch herstel hand in hand gaan, omdat dezelfde maatregelen die de CO2-uitstoot verminderen ook de groei stimuleren, banen creëren en de voorwaarden scheppen om nieuwe bewoners en bedrijven aan te trekken. Hoe meer we doen om steden te steunen, des te sneller we vooruitgang zullen boeken in de strijd tegen zowel de klimaatcrisis als COVID-19.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Sinds 2017 werken we samen via het Global Covenant of Mayors for Climate & Energy, een alliantie die nu ruim elfduizend steden omvat – waar samen meer dan een miljard mensen wonen. Elk van deze steden is een moedige verbintenis aangegaan om de emissies te verminderen en zich aan te passen aan de klimaatverandering, en via het verbond delen zij strategieën en oplossingen. Terwijl internationale klimaatonderhandelingen vaak worden gehinderd door conflicten over wie er meer moet doen, werken steden samen vanuit een geest van een gemeenschappelijk doel en een gedeelde lotsbestemming. Zij werken samen omdat zij de voordelen van collectieve actie inzien.
Het Global Covenant stelt steden in staat om toegang te krijgen tot middelen – waaronder technische bijstand om kansen te identificeren en innovatieve projecten op te zetten, alsmede financiering van een breed scala aan partners – om meer te doen, en sneller. De alliantie biedt steden ook een manier om met één stem te spreken en te pleiten voor beleid dat hen kan helpen nog hoger te mikken, en voorop te blijven lopen op het gebied van de klimaatverandering.
Als erkenning voor het werk dat steden hebben verricht, heeft het Global Covenant de tweede jaarlijkse Gulbenkian Prize for Humanity gewonnen. Het prijzengeld zal worden gebruikt voor directe steun om acuut kwetsbare Afrikaanse steden te helpen een antwoord te vinden op de klimaatcrisis op een manier die ook hun economisch herstel na de pandemie ondersteunt. We zullen de lessen die we hebben geleerd delen via het wereldwijde netwerk, en zo steden in Afrika en over de hele wereld aanmoedigen om soortgelijke stappen te zetten.
Nationale overheden hebben goede redenen om hun steden in dit opzicht te helpen. Steden genereren immers driekwart van het mondiale bbp. Zij zijn de motor van de economische mobiliteit, bedrijvigheid en technologische innovatie. Sterke en bloeiende steden zorgen voor sterke en bloeiende landen – en slimme gemeentelijke klimaatmaatregelen helpen alle stadsbewoners een beter en gezonder leven te leiden.
Nu COP26 begint, bieden steden collectief de beste reden voor hoop in de strijd tegen de klimaatverandering. Zij zijn klaar om meer te doen, en het Global Covenant, de Europese Commissie en Bloomberg Philanthropies staan klaar om hen te helpen. We zullen doorgaan met het cultiveren van brede publieke steun en betrokkenheid, het vrijmaken van nieuwe financiering en het aanbieden van hulpmiddelen om steden te helpen doortastender en zelfs ambitieuzere klimaatoplossingen te bieden.
Maar de steden van het Global Covenant en hun één miljard inwoners vragen ook om meer steun van de nationale overheden. Wanneer één miljard mensen met één stem spreken, moeten leiders luisteren. COP26 is een kans voor de wereldleiders om te laten zien dat zij dat ook doen.
Vertaling: Menno Grootveld