watson4_Yousuf TusharLightRocket via Getty Images_sundarbans Yousuf Tushar/LightRocket via Getty Images

Natuurbescherming moet topprioriteit zijn in de post-COVID-19-tijd

NORWICH – Toen cycloon Amphan in mei dit jaar de Baai van Bengalen kwam binnenrollen, leek de eerste Zuid-Aziatische storm die dit jaar een naam heeft gekregen een enorme bedreiging te vormen voor de mensen die in de kustgebieden wonen, en voor de dieren en planten – waaronder veel bedreigde soorten – die afhankelijk zijn van gevoelige ecosystemen. Maar de natuur is de regio te hulp geschoten.

De Sundarbans, ’s werelds grootste mangrovebos, bood méér bescherming dan welke door de mens gemaakte stormkering ook had kunnen bieden. Toen de vier meter hoge golven van Amphan dit nationale park van zevenduizend vierkante kilometer troffen, haalden de mangroven de scherpste kantjes ervan af, net zoals ze dat met twee eerdere zware cyclonen hadden gedaan, Aila en Sidr, die nog niet zo lang geleden aan land kwamen.

Aan de andere kant van de wereld zijn de natuurlijke verdedigingslinies tegen stormen, die aan de lage kant van Manhattan liggen, al heel lang geleden geplaveid. Vastgoedontwikkelaars hebben het eiland zelfs met behulp van grote hoeveelheden zand uitgebreid tot in de haven van New York, waarbij ze de bescherming tegen stormen hebben veronachtzaamd. Als gevolg hiervan is Lower Manhattan, inclusief het financiële district van de stad, onder water komen te staan toen de orkaan Irene en superstorm Sandy in 2011 en 2012 de stad teisterden.

Stadsplanners hebben sindsdien met de Amerikaanse regering samengewerkt om plannen te maken voor de volgende golf superstormen. Maar het prijskaartje van de noodzakelijke infrastructuur – een beweegbare stormkering in de haven van New York, die minstens $62 mrd moet gaan kosten – heeft ervoor gezorgd dat de plannen niet zijn volbracht.

Nu we de wereldeconomie na de COVID-19-crisis opnieuw willen opbouwen, moet het behoud van onze resterende natuurlijke bezittingen een topprioriteit zijn. Als we niet in actie komen, dreigen we de planten, dieren en micro-organismen kwijt te raken die nodig zijn om de lucht schoon, het water zuiver en onze voedselvoorraad toereikend te houden –, om maar te zwijgen van de mangrovebossen en de koraalriffen die ons beschermen tegen de superstormen die als gevolg van de klimaatverandering steeds vaker voorkomen.

De wereld is steeds minder wild geworden naarmate we steden hebben gebouwd en uitgebreid, bossen hebben gekapt voor voedselgewassen en vee, wetlands hebben drooggelegd voor wegen en valleien onder water hebben laten lopen voor stuwdammen. De economische kosten van deze ecologische schade gaan grotendeels onopgemerkt aan ons voorbij, maar zijn vreselijk hoog, en doen afbreuk aan de waarde van de goederen en diensten die de natuur voortbrengt. Eén miljoen soorten loopt nu het risico uitgestorven te raken.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Gelukkig is er een betrekkelijk simpel initiatief in de maak om een paar van die verliezen te beperken en onze dreigende ecologische crises op te lossen. Onder de noemer ʻ30x30ʼ stelt dit initiatief zich ten doel tegen 2030 30 procent van het land- en wateroppervlak van de planeet te beschermen via effectieve, permanente maatregelen. Ruim twintig lidstaten van de United Nations Convention on Biodiversity hebben al toegezegd deze mondiale doelstelling te zullen steunen.

Volgens een nieuw rapport dat is opgesteld door ruim honderd wetenschappers en economen van over de hele wereld zou het uitbreiden van de bestaande beschermde gebieden naar 30 procent van de planeet gemiddeld $250 mrd toevoegen aan de jaarlijkse mondiale economische productie. (Het rapport gaat uit van een schatting van tussen de $64 mrd en de $454 mrd, omdat de kosten en baten afhankelijk zijn van de vraag welke gebieden beschermd zullen worden.) Bovendien blijkt uit het onderzoek dat de beschermde gebieden en de op de natuur gebaseerde activiteiten die zij ondersteunen tot ’s werelds snelstgroeiende economische sectoren behoren, met naar verwachting een jaarlijkse omzetgroei van 4 tot 6 procent, vergeleken met nog geen 1 procent bij de landbouw en negatieve groei bij de visserij.

Voor landen met grote bos- en mangrovegebieden zou het omarmen van het 30x30-principe het verlies voorkomen van gemiddeld $350 mrd ($170 mrd – $534 mrd) per jaar aan ecosysteemdiensten. Deze kosten vloeien grotendeels voort uit overstromingen, bodemverlies, stormvloeden en het vrijkomen van opgeslagen koolstof, wat zich voordoet als de natuurlijke vegetatie wordt vernietigd. Door India en Bangladesh in de loop der jaren te beschermen, hebben de Sundarbans een buitengewoon waardevolle dienst geleverd.

Omgekeerd heeft de milieuverwoesting in het Braziliaanse deel van het Amazone-woud geresulteerd in grote, verreikende verliezen. Zelfs de drinkwatertekorten in São Paulo, de grootste stad van de Amerikaʼs, houden rechtstreeks verband met de ontbossing van de Amazone.

Nu overheden aan het bedenken zijn hoe ze hun economieën na de COVID-19-lockdown kunnen heropenen, moeten ze de noodzaak van betere conservering en herstel van natuurlijke hulpbronnen onder ogen zien. Iedere tropische storm die krachtig genoeg is om een naam te krijgen zou moeten dienen als een waarschuwing voor wat er zou kunnen gebeuren als we helemaal niets doen. In het licht van recente voorspellingen van een ʻboven-normaal Atlantisch orkaanseizoen in 2020ʼ kan de Amerikaanse oostkust zijn borst natmaken.

India en Bangladesh hebben het geluk dat zij de Sundarbans hebben. Maar ieder land in de wereld heeft natuurgebieden die het waard zijn om te behouden of te herstellen. Het is niet alleen cruciaal dat alle landen de 30x30-doelstelling omarmen, maar ook dat ieder land afzonderlijk naar manieren zoekt om meer te kunnen investeren in zijn natuurgebieden. Door dat nu te doen kunnen overheden er zorg voor dragen dat op de natuur gebaseerde sectoren en ecosysteemdiensten in hetzelfde tempo zullen herstellen als de rest van de economie. Er is geen betere tijd om te beginnen dan voordat de volgende storm toeslaat.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/g0cTbIcnl