watkins22_BIJU BOROAFP via Getty Images_girl flood india Biju Boro/AFP via Getty Images

Klimaatvangnetten voor iedereen

LONDEN – Terwijl de voorbereidingen voor de COP26-klimaattop in Glasgow later dit jaar in volle gang zijn, gaat de aandacht vooral uit naar inspanningen om een toekomstige catastrofe te voorkomen. Maar real-time klimaatrampen doen zich nu al voor in het leven van miljoenen van de armste en meest kwetsbare mensen ter wereld. Wat zal COP26 hun bieden?

Steek willekeurig een speld in een kaart van mondiale humanitaire noodsituaties, en je komt hoogstwaarschijnlijk uit bij een crisis die is veroorzaakt of verergerd door droogtes, overstromingen en stormen. In 2019 leidden extreme weersomstandigheden bij ruim 34 miljoen mensen tot honger en voedselonzekerheid. In de 55 landen met voedselcrises zijn 75 miljoen kinderen onder de vijf jaar chronisch ondervoed. Zij lopen daardoor een hoger risico op diarree, longontsteking en andere dodelijke ziekten die gepaard gaan met droogtes en overstromingen.

Save the Children reageert op deze noodsituaties. In de Hoorn van Afrika helpen onze voedselprogrammaʼs de kinderen van boerenfamilies die zijn getroffen door opeenvolgende droogtes, overstromingen en de ergste sprinkhanenplaag in een generatie. In de Sahel-regio werken we met gemeenschappen die te kampen hebben met droogte en ontheemd zijn geraakt door steeds dodelijker conflicten over water. Maar de humanitaire inspanningen worden overweldigd door de omvang van de crisis – en er staat ons nog veel ergers te wachten.

COP26 is een van onze laatste kansen om maatregelen vast te leggen die nodig zijn om de temperaturen onder het plafond van 1,5º-2º Celsius te houden dat in 2015 in het klimaatverdrag van Parijs is vastgesteld. Maar zelfs een opwarming met 1,5°C zou rampzalige gevolgen hebben voor de armoede en ondervoeding in de armste landen. Het bewijsmateriaal uit de klimaatwetenschap wijst overduidelijk in de richting van minder voorspelbare regenval, extremere, frequentere en langduriger droogtes en verwoestender stormen. Ondertussen verwacht de World Meteorological Association een daling op de langere termijn van de voedselproductiviteit in Afrika, ʼs werelds meest voedselonzekere regio.

Rijke landen investeren al fors in aanpassingen aan de dreiging van de klimaatverandering. Wanneer rampen toeslaan, kunnen hun burgers terugvallen op uitgebreide vangnetten, goed gefinancierde gezondheidszorgstelsels en verzekeringspolissen die verlies en schade aan activa dekken. In heel Europa wordt de bescherming tegen overstromingen versterkt, en de huidige Amerikaanse Farm Bill omvat een federaal verzekeringsprogramma van 39 miljard dollar om de zwaar gesubsidieerde producenten te beschermen tegen oogstverliezen.

Zet dat eens af tegen de situatie van de Afrikaanse boeren. Wanneer extreme weersomstandigheden oogsten vernietigen, vee doden en de voedselprijzen opdrijven, zien gezinnen zich genoodzaakt minder te eten en minder geld uit te geven aan gezondheidszorg en onderwijs. Bij gebrek aan verzekeringen en spaargeld worden de armste gezinnen gedwongen hun productieve activa, waaronder vee, te verkopen, waardoor hun kans op herstel in feite verdwijnt. Het verlies aan vee tijdens de droogte in Somalië in 2016 kostte de boeren van dat land naar schatting 2 miljard dollar – een enorm verlies voor een paar van de armste mensen ter wereld.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

De eerste reactie van de internationale gemeenschap op klimaatrampen is bij voorkeur het verlenen van humanitaire hulp. Die hulp redt levens, maar het huidige systeem biedt steevast te weinig en te laat. Vorig jaar verstrekten donoren slechts de helft van de door de VN gevraagde middelen – een recordtekort. En veel van de hulp kwam lang nadat de meest kwetsbare gezinnen al gedwongen waren geweest hun voedselconsumptie te verminderen, kinderen van school te halen en bezittingen te verkopen.

Er is een betere manier om ʼs werelds meest kwetsbare bevolkingsgroepen te steunen. Drie jaar geleden ontmoette ik vrouwelijke veehouders in Wajir, een dor gebied in Noord-Kenia, in de nasleep van een verwoestende droogte. Ze waren erin geslaagd te voorkomen dat hun kinderen minder te eten kregen of dat ze hun veestapel moesten verkopen, omdat ze geld hadden gekregen via Keniaʼs Hunger Safety Net Programme. Zodra de droogte toesloeg, werden automatisch betalingen gestart (op basis van regenvalgegevens).

Goed ontworpen veiligheidsnetten slagen waar humanitaire hulp dikwijls faalt, omdat ze kwetsbare mensen opvangen zodra ze beginnen om te vallen, in plaats van te wachten tot ze de grond raken; zo vormen ze een springplank voor herstel. Er is overvloedig bewijs uit de Sahel, de Hoorn van Afrika en andere regioʼs dat kleine geldovermakingen de voeding verbeteren, de investeringen verhogen en de productie van gewassen stimuleren, vooral wanneer zij op vrouwen zijn gericht. En deze programmaʼs kunnen snel reageren op een crisis. Tijdens de droogte van 2017 werd het vangnet van Ethiopië uitgebreid om nog eens drie miljoen mensen te bereiken.

Vroegtijdig ingrijpen is de sleutel tot snel herstel. Elke dollar die in de eerste weken van een periode van droogte in de Hoorn van Afrika wordt geïnvesteerd in herstel, kan arme boeren vier maanden later 50 dollar aan gederfde inkomsten en activa besparen. Wanneer ze gekoppeld worden aan systemen voor vroegtijdige waarschuwing, kunnen vangnetten ook een platform bieden voor crisispreventie. In Bangladesh werd aan kwetsbare gezinnen subsidies verstrekt voordat een overstroming werd verwacht, zodat ze konden verhuizen. Het programma redde niet alleen levens en beschermde bezittingen, maar bereikte ook tweemaal zoveel mensen als een eerdere humanitaire actie had gedaan, en dat voor de helft van de kosten.

Gerichte vangnetprogrammaʼs zijn een efficiënte en billijke manier zijn om weerbaarheid tegen de klimaatverandering op te bouwen. Helaas zijn ze momenteel het zwakst waar ze het hardst nodig zijn. Minder dan één op de vijf mensen in lage-inkomenslanden wordt erdoor gedekt; en in Afrika zijn de vangnetten chronisch ondergefinancierd, te gefragmenteerd en te slecht toegerust om de kritieke uitdaging van kinderarmoede en ondervoeding het hoofd te kunnen bieden.

Tijdens COP26 moeten de wereldleiders de Wereldbank en de Verenigde Naties opdragen een strategie te ontwikkelen om de 155 miljoen mensen te bereiken die met voedselonzekerheid kampen, en om kinderen prioriteit te geven bij het ontwerpen van vangnetten.

Meer financiële middelen zullen van cruciaal belang zijn, vooral gezien de fiscale beperkingen waarmee veel ontwikkelingslanden na de pandemie te maken hebben. De G7 heeft reeds een principeakkoord bereikt over een nieuwe uitgifte van de reservemunt van het Internationale Monetaire Fonds, de bijzondere trekkingsrechten (SDRʼs). Een toewijzing van deze middelen aan de armste landen zou een stap in de goede richting zijn naar het creëren van begrotingsruimte om in vangnetten te investeren. Hetzelfde geldt voor extra schuldverlichting en de 25 miljard dollar aan nieuwe financiering die door de Internationale Ontwikkelingsassociatie van de Wereldbank is voorgesteld.

Als gastheer van COP26 zou de regering van het Verenigd Koninkrijk haar inspanningen om zich aan te passen aan de klimaatverandering moeten richten op het mobiliseren van steun voor vangnetten. Het terugdraaien van het recente besluit om de Britse begroting voor buitenlandse hulp met een derde te verlagen zou een goed startpunt zijn. Snoeien in de steun voor voedselprogrammaʼs en klimaatgerelateerde humanitaire maatregelen in regioʼs als de Sahel en de Hoorn van Afrika is kortzichtig, en getuigt van een gebrek aan leiderschap en een beschamende terugtrekking uit het multilateralisme.

Veiligheidsnetten zijn geen tegengif voor klimaatonrechtvaardigheid. Maar gekoppeld aan doortastende maatregelen om tegen het midden van de eeuw een netto-uitstoot van nul te bereiken, kunnen zij de schade beperken voor diegenen die de minste verantwoordelijkheid dragen voor de klimaatcrisis. Die kans moeten we grijpen op COP26.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/4P3jX3pnl