MONTEVIDEO – In een onlangs verschenen speciaal rapport betoogt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat voor de aanpak van klimaatverandering fundamentele veranderingen nodig zullen zijn van de manieren waarop we onze bossen en landbouwgrond beheren. De data zijn nieuw, maar de onderliggende conclusie is dat niet: al ruim tien jaar waarschuwen wetenschappers, milieuactivisten en civil-society organisaties dat ons overheersende – en diepgaand onrechtvaardige – productie- en consumptiemodel ten grondslag ligt aan de klimaatcrisis. Voor het beschermen van de planeet waarvan onze overleving afhangt is niets minder dan een systeemverandering nodig.
De wereld – en vooral de ontwikkelde landen – heeft een economisch systeem gebouwd dat is gericht op kapitaalaccumulatie, en dat bedrijfswinsten stelt boven het welzijn van mensen en het klimaat, onrechtvaardigheden bestendigt en de plegers daarvan beloont. Dit proces ontvouwt zich al eeuwenlang, maar is de afgelopen decennia in een stroomversnelling terechtgekomen, omdat een kleine groep mensen een steeds groter deel van de totale welvaart en politieke invloed naar zich heeft toegetrokken. Vandaag de dag produceren slechts 100 bedrijven 71% van de broeikasgasemissies. De rijkste 10% van de mensen is verantwoordelijk voor zo'n 50% van de uitstoot, terwijl de armste 50% 10% van de emissies produceert.
Niet bereid om op te staan tegen degenen die onze planeet verwoesten hebben politieke leiders allerlei technologische oplossingen omarmd, waaronder geoengineering-technologieën die beloven al uitgestoten koolstof uit de atmosfeer te zullen halen. Zelfs het IPCC heeft veronderstellingen over dergelijke technologieën opgenomen in veel van zijn op modellen gebaseerde routes die moeten voorkomen dat de mondiale temperatuur met meer dan 1.5 °C uitstijgt boven het pre-industriële niveau.
Maar geoengineering-technologieën zijn onbewezen, onveilig en onrealistisch. Neem bio-energy with carbon capture and storage (BECCS, bio-energie met koolstofvangst en -opslag), de voornaamste voorgestelde route naar “netto-negatieve” emissies. BECCS houdt de teelt in van bepaalde gewassen om als biomassa te dienen, die vervolgens wordt verbrand om energie te leveren, terwijl de daarbij uitgestoten CO2 wordt opgevangen en ondergronds wordt opgeslagen.
Dat klinkt veelbelovend, totdat je bedenkt dat voor het verbouwen van biomassa op de noodzakelijke schaal naar schatting drie miljard hectares landbouwgrond nodig zullen zijn – tweemaal zoveel als de aarde nu telt. Iedere poging om BECCS ten uitvoer te leggen zou dus onmogelijk zijn zonder massale ontbossing en bodemdegradatie in de tropische zone van het zuidelijk halfrond, waar de meeste snelgroeiende biomassa wordt geproduceerd. Landroof is dan zo goed als zeker. Bovendien kunnen de voedselprijzen door het gebruik van landbouwgrond voor de productie van biomassa gaan stijgen, waardoor honger en ondervoeding zullen optreden. En de verwoesting van cruciale ecosystemen zou het levensonderhoud elimineren van plaatselijke gemeenschappen en inheemse volkeren.
Het hypen van BECCS en andere misleidende beloften – zoals initiatieven als Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation (REDD+, het Reduceren van de Emissies als gevolg van Ontbossing en Bosdegradatie) en emissiehandelprogramma's – komt de rijke landen, bedrijven en elites goed uit, omdat de technologie-poppenkast hen in staat stelt te blijven profiteren van de klimaatcrisis die zij zelf hebben gecreëerd. Maar door zichaan echte imperatieven te onttrekken, maken zij het mogelijk dat de crisis zich verdiept en dat degenen onevenredig hard getroffen worden die er het minst aan hebben bijgedragen.
Het is tijd dat degenen die de klimaatcrisis hebben veroorzaakt de verantwoordelijkheid nemen om die crisis aan te pakken. Met dat doel voor ogen moeten de regeringen van ontwikkelde landen de leiding nemen bij het drastisch terugdringen van de emissies bij de bron, door een alomvattende transformatie na te streven van hun energie-, transport, voedsel- en economische systemen.
Tot de essentiële stappen behoren het beëindigen van de investeringen in fossiele brandstoffen; het transformeren van onze energiesystemen in gemeenschappelijke en publieke systemen voor duurzame energie; het achterwege laten van destructieve praktijken als industriële land- en bosbouw; het gemeenschappelijk beheer van biodiversiteits- en waterhulpbronnen; en het reorganiseren van het stedelijk leven om de duurzaamheid te ondersteunen. Neoliberale handels- en investeringsakkoorden die de belangen van bedrijven boven ecologische duurzaamheid en mensenrechten stellen moeten worden gewijzigd om deze oplossingen een kans te geven.
Tegelijkertijd moeten de regeringen van ontwikkelde landen grootschalige publieke financiering ter beschikking stellen om de broodnodige veranderingen in de ontwikkelingslanden te ondersteunen. Om te kunnen slagen moet de transitie rechtvaardig zijn en de rechten garanderen van werkers, boeren, vrouwen, migranten en inheemse volkeren. Op dit punt is publiek eigendom cruciaal.
Sociale bewegingen in het Mondiale Zuiden bieden al modellen voor deze aanpak. La Via Campesina – een internationale beweging van boeren, landarbeiders, plattelandsvrouwen en -jongeren, inheemse volkeren en anderen – heeft bijvoorbeeld laten zien hoe verantwoorde landbouw en agro-ecologie de planeet kunnen koelen, haar inwoners voeden, de grond verrijken, de bossen steunen, de zadendiversiteit garanderen en waterreservoirs beschermen.
Bovendien helpt bosbeheer op gemeenschapsniveau de bossen veilig te stellen, het levensonderhoud te beschermen van degenen die daarvan afhankelijk zijn, en de biodiversiteit in stand te houden. (Zoals het er nu voor staat, is slechts 8% van de bossen in de wereld in handen van gemeenschappen.)
Met een krachtige politieke wil en het juiste beleid kunnen we de klimaatverandering en aanverwante crises systematisch aanpakken, inclusief biodiversiteitsverlies, waterschaarste, honger en de toenemende ongelijkheid. Als we echter blijven geloven in het sprookje dat een of andere “zilveren kogel” ons wel zal komen redden, zal vooruitgang onmogelijk zijn.
Vertaling: Menno Grootveld
MONTEVIDEO – In een onlangs verschenen speciaal rapport betoogt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat voor de aanpak van klimaatverandering fundamentele veranderingen nodig zullen zijn van de manieren waarop we onze bossen en landbouwgrond beheren. De data zijn nieuw, maar de onderliggende conclusie is dat niet: al ruim tien jaar waarschuwen wetenschappers, milieuactivisten en civil-society organisaties dat ons overheersende – en diepgaand onrechtvaardige – productie- en consumptiemodel ten grondslag ligt aan de klimaatcrisis. Voor het beschermen van de planeet waarvan onze overleving afhangt is niets minder dan een systeemverandering nodig.
De wereld – en vooral de ontwikkelde landen – heeft een economisch systeem gebouwd dat is gericht op kapitaalaccumulatie, en dat bedrijfswinsten stelt boven het welzijn van mensen en het klimaat, onrechtvaardigheden bestendigt en de plegers daarvan beloont. Dit proces ontvouwt zich al eeuwenlang, maar is de afgelopen decennia in een stroomversnelling terechtgekomen, omdat een kleine groep mensen een steeds groter deel van de totale welvaart en politieke invloed naar zich heeft toegetrokken. Vandaag de dag produceren slechts 100 bedrijven 71% van de broeikasgasemissies. De rijkste 10% van de mensen is verantwoordelijk voor zo'n 50% van de uitstoot, terwijl de armste 50% 10% van de emissies produceert.
Niet bereid om op te staan tegen degenen die onze planeet verwoesten hebben politieke leiders allerlei technologische oplossingen omarmd, waaronder geoengineering-technologieën die beloven al uitgestoten koolstof uit de atmosfeer te zullen halen. Zelfs het IPCC heeft veronderstellingen over dergelijke technologieën opgenomen in veel van zijn op modellen gebaseerde routes die moeten voorkomen dat de mondiale temperatuur met meer dan 1.5 °C uitstijgt boven het pre-industriële niveau.
Maar geoengineering-technologieën zijn onbewezen, onveilig en onrealistisch. Neem bio-energy with carbon capture and storage (BECCS, bio-energie met koolstofvangst en -opslag), de voornaamste voorgestelde route naar “netto-negatieve” emissies. BECCS houdt de teelt in van bepaalde gewassen om als biomassa te dienen, die vervolgens wordt verbrand om energie te leveren, terwijl de daarbij uitgestoten CO2 wordt opgevangen en ondergronds wordt opgeslagen.
Dat klinkt veelbelovend, totdat je bedenkt dat voor het verbouwen van biomassa op de noodzakelijke schaal naar schatting drie miljard hectares landbouwgrond nodig zullen zijn – tweemaal zoveel als de aarde nu telt. Iedere poging om BECCS ten uitvoer te leggen zou dus onmogelijk zijn zonder massale ontbossing en bodemdegradatie in de tropische zone van het zuidelijk halfrond, waar de meeste snelgroeiende biomassa wordt geproduceerd. Landroof is dan zo goed als zeker. Bovendien kunnen de voedselprijzen door het gebruik van landbouwgrond voor de productie van biomassa gaan stijgen, waardoor honger en ondervoeding zullen optreden. En de verwoesting van cruciale ecosystemen zou het levensonderhoud elimineren van plaatselijke gemeenschappen en inheemse volkeren.
Het hypen van BECCS en andere misleidende beloften – zoals initiatieven als Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation (REDD+, het Reduceren van de Emissies als gevolg van Ontbossing en Bosdegradatie) en emissiehandelprogramma's – komt de rijke landen, bedrijven en elites goed uit, omdat de technologie-poppenkast hen in staat stelt te blijven profiteren van de klimaatcrisis die zij zelf hebben gecreëerd. Maar door zichaan echte imperatieven te onttrekken, maken zij het mogelijk dat de crisis zich verdiept en dat degenen onevenredig hard getroffen worden die er het minst aan hebben bijgedragen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Het is tijd dat degenen die de klimaatcrisis hebben veroorzaakt de verantwoordelijkheid nemen om die crisis aan te pakken. Met dat doel voor ogen moeten de regeringen van ontwikkelde landen de leiding nemen bij het drastisch terugdringen van de emissies bij de bron, door een alomvattende transformatie na te streven van hun energie-, transport, voedsel- en economische systemen.
Tot de essentiële stappen behoren het beëindigen van de investeringen in fossiele brandstoffen; het transformeren van onze energiesystemen in gemeenschappelijke en publieke systemen voor duurzame energie; het achterwege laten van destructieve praktijken als industriële land- en bosbouw; het gemeenschappelijk beheer van biodiversiteits- en waterhulpbronnen; en het reorganiseren van het stedelijk leven om de duurzaamheid te ondersteunen. Neoliberale handels- en investeringsakkoorden die de belangen van bedrijven boven ecologische duurzaamheid en mensenrechten stellen moeten worden gewijzigd om deze oplossingen een kans te geven.
Tegelijkertijd moeten de regeringen van ontwikkelde landen grootschalige publieke financiering ter beschikking stellen om de broodnodige veranderingen in de ontwikkelingslanden te ondersteunen. Om te kunnen slagen moet de transitie rechtvaardig zijn en de rechten garanderen van werkers, boeren, vrouwen, migranten en inheemse volkeren. Op dit punt is publiek eigendom cruciaal.
Sociale bewegingen in het Mondiale Zuiden bieden al modellen voor deze aanpak. La Via Campesina – een internationale beweging van boeren, landarbeiders, plattelandsvrouwen en -jongeren, inheemse volkeren en anderen – heeft bijvoorbeeld laten zien hoe verantwoorde landbouw en agro-ecologie de planeet kunnen koelen, haar inwoners voeden, de grond verrijken, de bossen steunen, de zadendiversiteit garanderen en waterreservoirs beschermen.
Bovendien helpt bosbeheer op gemeenschapsniveau de bossen veilig te stellen, het levensonderhoud te beschermen van degenen die daarvan afhankelijk zijn, en de biodiversiteit in stand te houden. (Zoals het er nu voor staat, is slechts 8% van de bossen in de wereld in handen van gemeenschappen.)
Met een krachtige politieke wil en het juiste beleid kunnen we de klimaatverandering en aanverwante crises systematisch aanpakken, inclusief biodiversiteitsverlies, waterschaarste, honger en de toenemende ongelijkheid. Als we echter blijven geloven in het sprookje dat een of andere “zilveren kogel” ons wel zal komen redden, zal vooruitgang onmogelijk zijn.
Vertaling: Menno Grootveld