PARIJS – De inauguratie van de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden komt slechts een maand na de vijfde verjaardag van het klimaatakkoord van Parijs, en belooft eindelijk vooruitgang in de wereldwijde strijd tegen de klimaatverandering. Ondanks de recente politieke toezeggingen van de grote vervuilers om tegen het midden van deze eeuw koolstofneutraliteit te bereiken, ligt de wereld nog steeds niet op schema om te voorkomen dat de opwarming van de aarde meer dan 2° Celsius zal bedragen – een doelstelling die moet worden bereikt om massale ontwrichting van de menselijke samenleving te voorkomen.
Gelukkig kunnen we de uitdaging die voor ons ligt op zijn minst kwantificeren. Volgens het Internationaal Energieagentschap bedroeg de wereldwijde uitstoot van koolstofdioxide in 2019 ongeveer 33 miljard ton – een cijfer dat uiteindelijk tot netto nul zal moeten worden teruggebracht.
Koolstofafvang en -opslag (CCS) kan koolstof uit de lucht halen, maar de kosten daarvan variëren aanzienlijk. Ervan uitgaande dat deze technologie op schaal kan worden ingezet tegen een gemiddelde kostprijs van 100 dollar per ton, kunnen we berekenen dat het verwijderen van de CO2-uitstoot van 2019 3,3 biljoen dollar zou kosten. En gezien het feit, niet onredelijk, dat de kosten van de reductie (100 dollar per ton) samenvallen met de maatschappelijke kosten van de opwarming van de aarde, kunnen we dit cijfer vergelijken met de rijkdom die wordt gecreëerd door een economie als die van Duitsland, waar het bbp in 2019 3.861 biljoen dollar bedroeg. Dat levert de formidabele prijs op die jaarlijks betaald moet worden om een verdere verergering van de klimaatverandering te voorkomen.
Voor economen ligt het voor de hand om het principe ʻde vervuiler betaaltʼ te volgen. Elk land zou een belasting moeten heffen of een prijs moeten vaststellen van 100 dollar per ton CO2 die op zijn grondgebied wordt uitgestoten, waarvan de opbrengst zou moeten gaan naar de aankoop van de koolstof die is verwijderd door bedrijven die de CCS-technologie toepassen. Het probleem met deze optie is dat ze nog niet de geringste kans maakt om op korte termijn te worden ingezet. Veel kiezers zouden er bezwaar tegen hebben dat deze aanpak de economisch meest kwetsbare mensen onevenredig veel geld kost. Maar laten we niet vergeten dat deze mensen ook het meest te lijden hebben van de klimaatverandering.
Onze meest onmiddellijke taak zou moeten zijn om de middelen te mobiliseren die nodig zijn om CCS op wereldschaal toe te passen. Een van de belangrijkste zwakheden van het akkoord van Parijs, naast het feit dat de ʻnationaal vastgestelde bijdragenʼ niet bindend zijn, is dat het de omvang van de uitstoot aanpakt, terwijl de prijs van koolstof nauwelijks een rol speelt. Met een meer expliciete, universeel ingevoerde koolstofprijs zouden we tegelijkertijd de uitstoot kunnen ontmoedigen, innovaties en investeringen in technologieën zoals CCS kunnen bevorderen, en kunnen beginnen met het gebruik ervan om koolstof uit de lucht te halen.
Denk nu eens aan de Europese Unie, die heeft beloofd om tegen 2050 koolstofneutraliteit te bereiken en tegen 2030 een reductie van 55 procent te realiseren. Veel lidstaten hebben al wettelijk bindende doelstellingen vastgesteld (waaronder Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije en Zweden). Om vooruitgang te boeken kan de EU gebruik maken van de emissiemarkt die zij vijftien jaar geleden heeft gecreëerd. Dit krachtige middel dekt nu al 45 procent van de uitstoot van het blok, maar kan nog verder worden verbeterd.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Omdat de Europese koolstofmarkt zich in eerste instantie alleen richtte op het volume van de koolstofuitstoot – vertrouwend op een ʻcap-and-tradeʼ-structuur – was de koolstofprijs zeer volatiel. Daarom verloor het middel na de wereldwijde financiële crisis van 2008 ruim 80 procent van zijn waarde en leidde het vele jaren een kwijnend bestaan. Pas onlangs is de Europese Commissie tot het inzicht gekomen dat zij zich meer moet richten op de prijs van koolstof, die nu ruim 30 euro (37 dollar) per ton bedraagt.
De beprijzing van koolstof is veruit de meest efficiënte manier om de uitstoot te verminderen, omdat dit de besluitvorming van de vervuilers in de loop der tijd voortdurend beïnvloedt. Hoe hoger de koolstofprijs, des te sterker de prikkel om over te schakelen op koolstofarme of koolstofvrije energie, en om te streven naar langetermijnprojecten op het gebied van schone energie. De potentiële comparatieve voordelen van deze projecten verdienen meer aandacht.
Maar een hoge koolstofprijs kan niet van de ene op de andere dag worden opgelegd. De prijs moet in de loop der tijd geleidelijk worden verhoogd, volgens een traject dat overeenkomt met een bepaalde doelstelling van koolstofneutraliteit. Terecht houdt de Europese Commissie rekening met een stijgende prijs. Maar zij zou de doeltreffendheid van haar strategie aanzienlijk kunnen vergroten door vooraf een prijsdoel voor koolstof bekend te maken. Om dit idee te bevorderen heb ik de Taskforce on Carbon Pricing in Europe in het leven geroepen, die niet alleen economen en beleidsmakers verenigt, maar ook leiders uit het bedrijfsleven die begrijpen dat zij een duidelijk marktsignaal nodig hebben om te zijner tijd de juiste investeringen te kunnen doen.
Overal ter wereld hebben steeds meer landen – van Japan en Zuid-Korea tot Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk – netto-nul-uitstootdoelstellingen aangekondigd. De recente belofte van China om tegen 2060 koolstofneutraliteit te bereiken is bijzonder belangrijk, gezien de omvang van zijn bevolking en economie, die verantwoordelijk zijn voor meer uitstoot (zij het niet per hoofd van de bevolking) dan de VS en Europa samen. Bovendien heeft China al een markt voor koolstof gecreëerd; maar net als in het geval van Europa zou dit mechanisme efficiënter kunnen worden ingezet als er een explicietere koolstofprijs zou zijn.
Omdat klimaatverandering een wereldwijd probleem is dat samenwerking tussen landen vergt, heeft de Taskforce on Carbon Pricing in Europe een gezamenlijk initiatief gelanceerd met het International Finance Forum, een Chinese denktank, om een convergente koolstofprijs te bevorderen. De VS, waar de aanpak van het klimaatbeleid door de federale overheid binnenkort een dramatische verandering zal ondergaan, zouden in dit verband een belangrijke rol kunnen spelen. Naast het opnieuw bevestigen van het Amerikaanse engagement voor de overeenkomst van Parijs, vervult Biden sleutelposities in zijn kabinet met doorgewinterde klimaatbeleidsmakers zoals voormalig minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en voormalig voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve Janet Yellen, die de Working Group on Climate Change and Finance van de Groep van 30 heeft geleid. Bij de presentatie van de bevindingen van deze werkgroep aan de pers maakte Yellen duidelijk dat ze de uitdaging begrijpt, door op te merken dat ʻde koolstofprijs in de loop der tijd geleidelijk zal moeten stijgen om bedrijven te stimuleren en de verschuiving naar een netto-nul-uitstoot te versnellen.ʼ
Het spreekt voor zich dat een gezamenlijk initiatief voor de beprijzing van koolstof van de drie belangrijkste vervuilers ter wereld – Europa, de VS en China – de wereldwijde inspanning om de klimaatverandering te bestrijden drastisch zou kunnen versterken. We weten al dat de beprijzing van koolstof noodzakelijk is voor het overeind houden van alle recente koolstofneutraliteitsbeloften. Met een geloofwaardig wereldwijd raamwerk om deze leemte in de overeenkomst van Parijs op te vullen, zouden alle puzzelstukjes eindelijk op hun plaats vallen om de grootste uitdaging voor de mensheid aan te pakken.
Edmond Alphandéry, een voormalige minister van Financiën van Frankrijk, is voorzitter van de Task Force on Carbon Pricing in Europe.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
PARIJS – De inauguratie van de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden komt slechts een maand na de vijfde verjaardag van het klimaatakkoord van Parijs, en belooft eindelijk vooruitgang in de wereldwijde strijd tegen de klimaatverandering. Ondanks de recente politieke toezeggingen van de grote vervuilers om tegen het midden van deze eeuw koolstofneutraliteit te bereiken, ligt de wereld nog steeds niet op schema om te voorkomen dat de opwarming van de aarde meer dan 2° Celsius zal bedragen – een doelstelling die moet worden bereikt om massale ontwrichting van de menselijke samenleving te voorkomen.
Gelukkig kunnen we de uitdaging die voor ons ligt op zijn minst kwantificeren. Volgens het Internationaal Energieagentschap bedroeg de wereldwijde uitstoot van koolstofdioxide in 2019 ongeveer 33 miljard ton – een cijfer dat uiteindelijk tot netto nul zal moeten worden teruggebracht.
Koolstofafvang en -opslag (CCS) kan koolstof uit de lucht halen, maar de kosten daarvan variëren aanzienlijk. Ervan uitgaande dat deze technologie op schaal kan worden ingezet tegen een gemiddelde kostprijs van 100 dollar per ton, kunnen we berekenen dat het verwijderen van de CO2-uitstoot van 2019 3,3 biljoen dollar zou kosten. En gezien het feit, niet onredelijk, dat de kosten van de reductie (100 dollar per ton) samenvallen met de maatschappelijke kosten van de opwarming van de aarde, kunnen we dit cijfer vergelijken met de rijkdom die wordt gecreëerd door een economie als die van Duitsland, waar het bbp in 2019 3.861 biljoen dollar bedroeg. Dat levert de formidabele prijs op die jaarlijks betaald moet worden om een verdere verergering van de klimaatverandering te voorkomen.
Voor economen ligt het voor de hand om het principe ʻde vervuiler betaaltʼ te volgen. Elk land zou een belasting moeten heffen of een prijs moeten vaststellen van 100 dollar per ton CO2 die op zijn grondgebied wordt uitgestoten, waarvan de opbrengst zou moeten gaan naar de aankoop van de koolstof die is verwijderd door bedrijven die de CCS-technologie toepassen. Het probleem met deze optie is dat ze nog niet de geringste kans maakt om op korte termijn te worden ingezet. Veel kiezers zouden er bezwaar tegen hebben dat deze aanpak de economisch meest kwetsbare mensen onevenredig veel geld kost. Maar laten we niet vergeten dat deze mensen ook het meest te lijden hebben van de klimaatverandering.
Onze meest onmiddellijke taak zou moeten zijn om de middelen te mobiliseren die nodig zijn om CCS op wereldschaal toe te passen. Een van de belangrijkste zwakheden van het akkoord van Parijs, naast het feit dat de ʻnationaal vastgestelde bijdragenʼ niet bindend zijn, is dat het de omvang van de uitstoot aanpakt, terwijl de prijs van koolstof nauwelijks een rol speelt. Met een meer expliciete, universeel ingevoerde koolstofprijs zouden we tegelijkertijd de uitstoot kunnen ontmoedigen, innovaties en investeringen in technologieën zoals CCS kunnen bevorderen, en kunnen beginnen met het gebruik ervan om koolstof uit de lucht te halen.
Denk nu eens aan de Europese Unie, die heeft beloofd om tegen 2050 koolstofneutraliteit te bereiken en tegen 2030 een reductie van 55 procent te realiseren. Veel lidstaten hebben al wettelijk bindende doelstellingen vastgesteld (waaronder Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije en Zweden). Om vooruitgang te boeken kan de EU gebruik maken van de emissiemarkt die zij vijftien jaar geleden heeft gecreëerd. Dit krachtige middel dekt nu al 45 procent van de uitstoot van het blok, maar kan nog verder worden verbeterd.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Omdat de Europese koolstofmarkt zich in eerste instantie alleen richtte op het volume van de koolstofuitstoot – vertrouwend op een ʻcap-and-tradeʼ-structuur – was de koolstofprijs zeer volatiel. Daarom verloor het middel na de wereldwijde financiële crisis van 2008 ruim 80 procent van zijn waarde en leidde het vele jaren een kwijnend bestaan. Pas onlangs is de Europese Commissie tot het inzicht gekomen dat zij zich meer moet richten op de prijs van koolstof, die nu ruim 30 euro (37 dollar) per ton bedraagt.
De beprijzing van koolstof is veruit de meest efficiënte manier om de uitstoot te verminderen, omdat dit de besluitvorming van de vervuilers in de loop der tijd voortdurend beïnvloedt. Hoe hoger de koolstofprijs, des te sterker de prikkel om over te schakelen op koolstofarme of koolstofvrije energie, en om te streven naar langetermijnprojecten op het gebied van schone energie. De potentiële comparatieve voordelen van deze projecten verdienen meer aandacht.
Maar een hoge koolstofprijs kan niet van de ene op de andere dag worden opgelegd. De prijs moet in de loop der tijd geleidelijk worden verhoogd, volgens een traject dat overeenkomt met een bepaalde doelstelling van koolstofneutraliteit. Terecht houdt de Europese Commissie rekening met een stijgende prijs. Maar zij zou de doeltreffendheid van haar strategie aanzienlijk kunnen vergroten door vooraf een prijsdoel voor koolstof bekend te maken. Om dit idee te bevorderen heb ik de Taskforce on Carbon Pricing in Europe in het leven geroepen, die niet alleen economen en beleidsmakers verenigt, maar ook leiders uit het bedrijfsleven die begrijpen dat zij een duidelijk marktsignaal nodig hebben om te zijner tijd de juiste investeringen te kunnen doen.
Overal ter wereld hebben steeds meer landen – van Japan en Zuid-Korea tot Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk – netto-nul-uitstootdoelstellingen aangekondigd. De recente belofte van China om tegen 2060 koolstofneutraliteit te bereiken is bijzonder belangrijk, gezien de omvang van zijn bevolking en economie, die verantwoordelijk zijn voor meer uitstoot (zij het niet per hoofd van de bevolking) dan de VS en Europa samen. Bovendien heeft China al een markt voor koolstof gecreëerd; maar net als in het geval van Europa zou dit mechanisme efficiënter kunnen worden ingezet als er een explicietere koolstofprijs zou zijn.
Omdat klimaatverandering een wereldwijd probleem is dat samenwerking tussen landen vergt, heeft de Taskforce on Carbon Pricing in Europe een gezamenlijk initiatief gelanceerd met het International Finance Forum, een Chinese denktank, om een convergente koolstofprijs te bevorderen. De VS, waar de aanpak van het klimaatbeleid door de federale overheid binnenkort een dramatische verandering zal ondergaan, zouden in dit verband een belangrijke rol kunnen spelen. Naast het opnieuw bevestigen van het Amerikaanse engagement voor de overeenkomst van Parijs, vervult Biden sleutelposities in zijn kabinet met doorgewinterde klimaatbeleidsmakers zoals voormalig minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en voormalig voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve Janet Yellen, die de Working Group on Climate Change and Finance van de Groep van 30 heeft geleid. Bij de presentatie van de bevindingen van deze werkgroep aan de pers maakte Yellen duidelijk dat ze de uitdaging begrijpt, door op te merken dat ʻde koolstofprijs in de loop der tijd geleidelijk zal moeten stijgen om bedrijven te stimuleren en de verschuiving naar een netto-nul-uitstoot te versnellen.ʼ
Het spreekt voor zich dat een gezamenlijk initiatief voor de beprijzing van koolstof van de drie belangrijkste vervuilers ter wereld – Europa, de VS en China – de wereldwijde inspanning om de klimaatverandering te bestrijden drastisch zou kunnen versterken. We weten al dat de beprijzing van koolstof noodzakelijk is voor het overeind houden van alle recente koolstofneutraliteitsbeloften. Met een geloofwaardig wereldwijd raamwerk om deze leemte in de overeenkomst van Parijs op te vullen, zouden alle puzzelstukjes eindelijk op hun plaats vallen om de grootste uitdaging voor de mensheid aan te pakken.
Edmond Alphandéry, een voormalige minister van Financiën van Frankrijk, is voorzitter van de Task Force on Carbon Pricing in Europe.