SINGAPORE/ATLANTA – Begin 19e eeuw schreef Lord Byron in Don Juan dat “Till taught by pain, men really know not what good water’s worth” (“Totdat de nood aan de man komt, weet de mensheid niet wat goed water waard is”). Bijna tweehonderd jaar later lijkt de mensheid die waarde van water nog steeds niet in te zien, te oordelen naar decennia van slecht waterbeheer vrijwel overal ter wereld. Maar de dreigende watercrisis kan steeds moeilijker worden genegeerd – vooral door degenen die nu al de gevolgen ervan ondergaan.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er de afgelopen jaren wel enige verbeteringen op het gebied van het waterbeheer hebben plaatsgevonden. Maar dat is maar mondjesmaat gebeurd, en in een veel te traag tempo om het probleem effectief te kunnen aanpakken.
Om het proces op gang te helpen doen grote multinationale bedrijven als Nestlé, Coca-Cola, SABMiller en Unilever – die tegenover hun beleggers al lange tijd de nadruk leggen op het probleem dat waterschaarste met zich meebrengt voor hun ondernemingen, om maar te zwijgen van de gemeenschappen waarin zij opereren – hun best om de verkrijgbaarheid, kwaliteit en duurzaamheid van water te verbeteren. Voor hun succes zal een innovatieve strategie nodig zijn die vastgeroeste veronderstellingen over – en benaderingen van – watergerelateerde problemen op zijn kop zet.
De dominante visie dat de wereld behoefte heeft aan een goed waterbeheer is – ook al is dit op zichzelf waar – te beperkt. Waterbeheer moet niet worden gezien als een doel op zichzelf – als een enkelvoudige oplossing voor een enkelvoudig probleem – maar als een middel dat diverse doelen dient, waaronder milieubehoud en sociaal-economische ontwikkeling.
Bezien in deze bredere context moeten veel van de paradigma's, praktijken en processen die momenteel worden gehanteerd om de watervoorraden van gemeenschappen te beheren veranderen. Gezien het feit dat de concurrentie om watervoorraden niet los kan worden gekoppeld van de concurrentie om bijvoorbeeld voedsel en energie, kan zij niet afzonderlijk worden aangepakt. Meervoudige problemen vragen om meervoudige oplossingen.
De zaken worden verder gecompliceerd doordat de achtergrond van deze problemen de komende paar decennia waarschijnlijk aanzienlijk zal veranderen, als gevolg van demografische verschuivingen, bevolkingsgroei, verstedelijking, migratie binnen en tussen landen, mondialisering, handelsliberalisering en de snelle groei van de middenklassen in de ontwikkelingslanden. Deze verschuivingen zullen de snelle industrialisering en de vooruitgang op het gebied van wetenschap en technologie (vooral de informatie-en communicatietechnologie) vergezellen, en dieetgewoonten en consumptiepatronen beïnvloeden.
Als gevolg daarvan zullen de waterconsumptiepatronen aanzienlijk veranderen, ook indirect, door verschuivingen in de landbouw en het energie- en grondgebruik. Deze gevolgen zijn al op veel plekken in de wereld zichtbaar. In veel Aziatische landen – waaronder India, China en Pakistan – daalt het grondwaterpeil bijvoorbeeld in een alarmerend tempo, dankzij overmatig watergebruik en energiesubsidies.
Voor India is het probleem in de jaren zeventig begonnen, toen grote donoren de regering stimuleerden boeren gratis elektriciteit voor irrigatie aan te bieden. De subsidies waren aanvankelijk nog beheersbaar en bewerkstelligden het doel van de bevordering van de voedselproductie in deelstaten als Punjab, Haryana, Rajasthan, Gujarat en Maharashtra.
Maar dit beleid nam de prikkel voor de boeren weg om de hoeveelheid water die zij oppompten te beperken. Zij moesten louter investeren in het installeren van de feitelijke pompen – en dat deden ze graag, wat heeft geresulteerd in een totaal van 23 miljoen waterpompen vandaag de dag.
Deze verkwisting heeft een zware wissel getrokken op het grondwaterpeil, zodat de putten waardoor het water omhoog wordt gepompt steeds dieper moeten worden geslagen. Volgens het Third World Center for Water Management is de hoeveelheid elektriciteit die nodig is om in India water omhoog te pompen alleen al in het laatste decennium verdubbeld, en in sommige gevallen zelfs verdrievoudigd, omdat de putten van een diepte van 10 tot 15 meter naar een diepte van 200 tot 400 meter zijn gegaan. Door deze grotere diepte is per pomp drie tot vier keer zoveel paardenkracht vereist.
Onder deze omstandigheden hebben de waterministeries van de deelstaten weinig mogelijkheden om de irrigatie met grondwater duurzaam te maken. Met de onophoudelijke verhoging van de elektriciteitssubsidies, die de energiesector onder druk zetten, is het lastig een effectief beleid te ontwikkelen om het oppompen aan banden te leggen.
De watersector zal moeten reageren op ontwikkelingen in de energiesector en andere sectoren waarover zij, ondanks de nauwe banden, zeer beperkte zeggenschap heeft. Het zal op z'n zachtst gezegd moeilijk zijn het beleid van de diverse sectoren effectief te coördineren.
Dit alles kan ontmoedigend klinken, maar de werkelijkheid is dat deze problemen kunnen worden overwonnen – als onze leiders althans het voornemen hebben om ze aan te pakken. We beschikken al over de noodzakelijke technologie, know-how, ervaring en zelfs financiering. Met een sterke politieke wil, aanhoudende druk van een geïnformeerd publiek, en een “can do”-houding van waterprofessionals en -instellingen die intersectorale samenwerking nastreven, kunnen de waterbeheerproblemen van de wereld effectief worden aangepakt.
Maar we moeten nu in actie komen. De tijd – en het water – raken op.
SINGAPORE/ATLANTA – Begin 19e eeuw schreef Lord Byron in Don Juan dat “Till taught by pain, men really know not what good water’s worth” (“Totdat de nood aan de man komt, weet de mensheid niet wat goed water waard is”). Bijna tweehonderd jaar later lijkt de mensheid die waarde van water nog steeds niet in te zien, te oordelen naar decennia van slecht waterbeheer vrijwel overal ter wereld. Maar de dreigende watercrisis kan steeds moeilijker worden genegeerd – vooral door degenen die nu al de gevolgen ervan ondergaan.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er de afgelopen jaren wel enige verbeteringen op het gebied van het waterbeheer hebben plaatsgevonden. Maar dat is maar mondjesmaat gebeurd, en in een veel te traag tempo om het probleem effectief te kunnen aanpakken.
Om het proces op gang te helpen doen grote multinationale bedrijven als Nestlé, Coca-Cola, SABMiller en Unilever – die tegenover hun beleggers al lange tijd de nadruk leggen op het probleem dat waterschaarste met zich meebrengt voor hun ondernemingen, om maar te zwijgen van de gemeenschappen waarin zij opereren – hun best om de verkrijgbaarheid, kwaliteit en duurzaamheid van water te verbeteren. Voor hun succes zal een innovatieve strategie nodig zijn die vastgeroeste veronderstellingen over – en benaderingen van – watergerelateerde problemen op zijn kop zet.
De dominante visie dat de wereld behoefte heeft aan een goed waterbeheer is – ook al is dit op zichzelf waar – te beperkt. Waterbeheer moet niet worden gezien als een doel op zichzelf – als een enkelvoudige oplossing voor een enkelvoudig probleem – maar als een middel dat diverse doelen dient, waaronder milieubehoud en sociaal-economische ontwikkeling.
Bezien in deze bredere context moeten veel van de paradigma's, praktijken en processen die momenteel worden gehanteerd om de watervoorraden van gemeenschappen te beheren veranderen. Gezien het feit dat de concurrentie om watervoorraden niet los kan worden gekoppeld van de concurrentie om bijvoorbeeld voedsel en energie, kan zij niet afzonderlijk worden aangepakt. Meervoudige problemen vragen om meervoudige oplossingen.
De zaken worden verder gecompliceerd doordat de achtergrond van deze problemen de komende paar decennia waarschijnlijk aanzienlijk zal veranderen, als gevolg van demografische verschuivingen, bevolkingsgroei, verstedelijking, migratie binnen en tussen landen, mondialisering, handelsliberalisering en de snelle groei van de middenklassen in de ontwikkelingslanden. Deze verschuivingen zullen de snelle industrialisering en de vooruitgang op het gebied van wetenschap en technologie (vooral de informatie-en communicatietechnologie) vergezellen, en dieetgewoonten en consumptiepatronen beïnvloeden.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Als gevolg daarvan zullen de waterconsumptiepatronen aanzienlijk veranderen, ook indirect, door verschuivingen in de landbouw en het energie- en grondgebruik. Deze gevolgen zijn al op veel plekken in de wereld zichtbaar. In veel Aziatische landen – waaronder India, China en Pakistan – daalt het grondwaterpeil bijvoorbeeld in een alarmerend tempo, dankzij overmatig watergebruik en energiesubsidies.
Voor India is het probleem in de jaren zeventig begonnen, toen grote donoren de regering stimuleerden boeren gratis elektriciteit voor irrigatie aan te bieden. De subsidies waren aanvankelijk nog beheersbaar en bewerkstelligden het doel van de bevordering van de voedselproductie in deelstaten als Punjab, Haryana, Rajasthan, Gujarat en Maharashtra.
Maar dit beleid nam de prikkel voor de boeren weg om de hoeveelheid water die zij oppompten te beperken. Zij moesten louter investeren in het installeren van de feitelijke pompen – en dat deden ze graag, wat heeft geresulteerd in een totaal van 23 miljoen waterpompen vandaag de dag.
Deze verkwisting heeft een zware wissel getrokken op het grondwaterpeil, zodat de putten waardoor het water omhoog wordt gepompt steeds dieper moeten worden geslagen. Volgens het Third World Center for Water Management is de hoeveelheid elektriciteit die nodig is om in India water omhoog te pompen alleen al in het laatste decennium verdubbeld, en in sommige gevallen zelfs verdrievoudigd, omdat de putten van een diepte van 10 tot 15 meter naar een diepte van 200 tot 400 meter zijn gegaan. Door deze grotere diepte is per pomp drie tot vier keer zoveel paardenkracht vereist.
Onder deze omstandigheden hebben de waterministeries van de deelstaten weinig mogelijkheden om de irrigatie met grondwater duurzaam te maken. Met de onophoudelijke verhoging van de elektriciteitssubsidies, die de energiesector onder druk zetten, is het lastig een effectief beleid te ontwikkelen om het oppompen aan banden te leggen.
De watersector zal moeten reageren op ontwikkelingen in de energiesector en andere sectoren waarover zij, ondanks de nauwe banden, zeer beperkte zeggenschap heeft. Het zal op z'n zachtst gezegd moeilijk zijn het beleid van de diverse sectoren effectief te coördineren.
Dit alles kan ontmoedigend klinken, maar de werkelijkheid is dat deze problemen kunnen worden overwonnen – als onze leiders althans het voornemen hebben om ze aan te pakken. We beschikken al over de noodzakelijke technologie, know-how, ervaring en zelfs financiering. Met een sterke politieke wil, aanhoudende druk van een geïnformeerd publiek, en een “can do”-houding van waterprofessionals en -instellingen die intersectorale samenwerking nastreven, kunnen de waterbeheerproblemen van de wereld effectief worden aangepakt.
Maar we moeten nu in actie komen. De tijd – en het water – raken op.