LONDEN – De wereld staat in brand en onze politieke leiders laten ons in de steek. Nu de temperaturen in een alarmerend tempo stijgen, lijkt het erop dat iedereen die gelooft dat het nog steeds mogelijk is om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C een snel kleiner wordende minderheid is.
Nu regeringen over de hele wereld er niet in slagen om hun verantwoordelijkheden op grond van het klimaatverdrag van Parijs na te komen, is het venster om de temperatuur wereldwijd onder de limiet van 1,5°C te houden door onvoldoende actie zo goed als gesloten. Maar terwijl sommige eminente commentatoren de 1,5°C-doelstelling ‘zo dood als een pier’ hebben genoemd, ben ik tot de tegenovergestelde conclusie gekomen: 1,5°C zal nooit sterven.
Natuurlijk is de wereld er slecht aan toe. De uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer sinds het begin van de Industriële Revolutie heeft de planeet al met ongeveer 1,3°C opgewarmd, volgens het jaarlijkse rapport van dit jaar over indicatoren van de wereldwijde klimaatverandering. En studies, waaronder de mijne, tonen ondubbelzinnig aan dat cruciale klimaatdoelstellingen niet worden gehaald. Met het huidige beleid zal de temperatuur wereldwijd naar verwachting met 2,5 tot 3°C zijn gestegen tegen het einde van deze eeuw.
Zelfs als regeringen al hun bestaande klimaatbeloften nakomen, is de kans dat de opwarming van de aarde onder de 1,5°C blijft zeven tegen één. Combineer dit met de vertragingstactieken van de fossiele-brandstofindustrie, waaronder het groenwassen van hun vervuilende bedrijfspraktijken en de recente terugdraaiing van zelfopgelegde emissiedoelen, en het wordt overduidelijk dat onze kansen om onder de 1,5°C te blijven inderdaad klein zijn. Klimaatwetenschappers verwachten dan ook dat de opwarming van de aarde de grens van 1,5°C zal overschrijden.
Maar net zoals risico’s niet verdwijnen wanneer veiligheidslimieten worden overschreden, verdwijnen de klimaatverplichtingen van het Verdrag van Parijs niet zodra we de 1,5°C overschrijden. Hoewel 1,5°C een politiek doel is, is het niet uit de lucht gegrepen. Het is een wetenschappelijk onderbouwde grens, eerst verdedigd door kleine eilandstaten en later gesteund door een brede coalitie van ambitieuze landen.
Inmiddels is het voor veel regeringen duidelijk dat het toestaan van een opwarming van de aarde van meer dan 1,5°C onaanvaardbare maatschappelijke risico’s met zich meebrengt, de ontwikkeling ondermijnt, en een existentiële bedreiging vormt voor kwetsbare gemeenschappen en hun culturen. Bovendien wordt de grens tussen ‘veilige’ en ‘gevaarlijke’ opwarming steeds vager. Zoals de verwoestende effecten van de klimaatverandering wereldwijd laten zien, is zelfs 1,5°C gevaarlijk en zijn onze samenlevingen slecht toegerust om dit op te vangen.
De afgelopen twintig jaar hebben we ervaren hoe een wereld die met ongeveer 1°C is opgewarmd, eruit ziet. Geen enkele regio is gespaard gebleven van de gevolgen, met een groeiend aantal landen die geconfronteerd worden met branden, overstromingen en stormen, wat resulteert in verwoestende menselijke en financiële kosten die veel verder reiken dan de landsgrenzen. Tussen 2000 en 2019 hebben klimaatgerelateerde rampen ruim een half miljoen levens geëist, ruim twee biljoen dollar aan geschatte schade veroorzaakt en bijna vier miljard mensen wereldwijd getroffen.
Zelfs bij een opwarming van 1,5°C zal een op de zeven soorten met uitsterven worden bedreigd, zullen cruciale ecosystemen zoals tropische koraalriffen worden vernietigd en zullen extreme hittegolven die onze overgrootouders eens in hun leven meemaakten, gemiddeld om de zes jaar voorkomen. Eeuwen van smeltend ijs zullen de zeespiegel doen stijgen, waardoor grote steden als Londen, New York, Sjanghai en Kolkata onder water komen te staan. De inspanningen van kwetsbare en gemarginaliseerde gemeenschappen om aan de armoede te ontsnappen zullen worden ondermijnd en de economische ontwikkeling van elk land zal worden belemmerd.
Het beperken van de opwarming van de aarde is dus een kwestie van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten en langetermijnontwikkeling, en deze noodzaak blijft bestaan, zelfs als we de drempel van 1,5°C overschrijden. Hoewel het overschrijden van de 1,5°C-grens onvoorspelbare politieke gevolgen zal hebben, omdat de schadeclaims voor vermijdbare klimaatgerelateerde schade zullen toenemen, blijven de politieke implicaties van het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen bovendien consistent met wat het Verdrag van Parijs al beschrijft.
Om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen, verwacht het Verdrag van Parijs van landen dat ze emissiereductieplannen implementeren die hun ‘hoogst mogelijke ambitie’ vertegenwoordigen. Hoewel regeringen dit doel niet halen, verandert het overschrijden van de 1,5°C hun verantwoordelijkheden niet; het nakomen van deze verplichtingen zal zelfs belangrijker worden naarmate de temperaturen blijven stijgen. De enige manier om onze kansen te vergroten om de opwarming in de buurt van 1,5°C te houden, is door tot 2035 elk jaar ambitieuzere emissiereducties op korte termijn toe te zeggen en uit te voeren.
Zelfs als we niet kunnen voorkomen dat we de 1,5°C overschrijden, blijft de 1,5°C-doelstelling relevant. Elke fractie van een graad telt, en mondiale klimaatinspanningen moeten daarom gericht zijn op het beperken van de overschrijding van 1,5°C en een zo snel mogelijke terugkeer naar veilige niveaus. Met name de doelstelling van het Verdrag van Parijs om de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd tot nul te reduceren, kan helpen om een deel van de overtollige opwarming om te buigen. Om een veilige, leefbare en rechtvaardige planeet te behouden, moeten we onze ogen gericht houden op de limiet van 1,5°C en ervoor zorgen dat het nastreven daarvan onze topprioriteit blijft.
Joeri Rogelj, hoogleraar klimaatwetenschap en -beleid en directeur onderzoek aan het Grantham Institute for Climate Change and the Environment aan het Imperial College in Londen, is hoofdauteur van rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change en het United Nations Environment Programme.
LONDEN – De wereld staat in brand en onze politieke leiders laten ons in de steek. Nu de temperaturen in een alarmerend tempo stijgen, lijkt het erop dat iedereen die gelooft dat het nog steeds mogelijk is om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C een snel kleiner wordende minderheid is.
Nu regeringen over de hele wereld er niet in slagen om hun verantwoordelijkheden op grond van het klimaatverdrag van Parijs na te komen, is het venster om de temperatuur wereldwijd onder de limiet van 1,5°C te houden door onvoldoende actie zo goed als gesloten. Maar terwijl sommige eminente commentatoren de 1,5°C-doelstelling ‘zo dood als een pier’ hebben genoemd, ben ik tot de tegenovergestelde conclusie gekomen: 1,5°C zal nooit sterven.
Natuurlijk is de wereld er slecht aan toe. De uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer sinds het begin van de Industriële Revolutie heeft de planeet al met ongeveer 1,3°C opgewarmd, volgens het jaarlijkse rapport van dit jaar over indicatoren van de wereldwijde klimaatverandering. En studies, waaronder de mijne, tonen ondubbelzinnig aan dat cruciale klimaatdoelstellingen niet worden gehaald. Met het huidige beleid zal de temperatuur wereldwijd naar verwachting met 2,5 tot 3°C zijn gestegen tegen het einde van deze eeuw.
Zelfs als regeringen al hun bestaande klimaatbeloften nakomen, is de kans dat de opwarming van de aarde onder de 1,5°C blijft zeven tegen één. Combineer dit met de vertragingstactieken van de fossiele-brandstofindustrie, waaronder het groenwassen van hun vervuilende bedrijfspraktijken en de recente terugdraaiing van zelfopgelegde emissiedoelen, en het wordt overduidelijk dat onze kansen om onder de 1,5°C te blijven inderdaad klein zijn. Klimaatwetenschappers verwachten dan ook dat de opwarming van de aarde de grens van 1,5°C zal overschrijden.
Maar net zoals risico’s niet verdwijnen wanneer veiligheidslimieten worden overschreden, verdwijnen de klimaatverplichtingen van het Verdrag van Parijs niet zodra we de 1,5°C overschrijden. Hoewel 1,5°C een politiek doel is, is het niet uit de lucht gegrepen. Het is een wetenschappelijk onderbouwde grens, eerst verdedigd door kleine eilandstaten en later gesteund door een brede coalitie van ambitieuze landen.
Inmiddels is het voor veel regeringen duidelijk dat het toestaan van een opwarming van de aarde van meer dan 1,5°C onaanvaardbare maatschappelijke risico’s met zich meebrengt, de ontwikkeling ondermijnt, en een existentiële bedreiging vormt voor kwetsbare gemeenschappen en hun culturen. Bovendien wordt de grens tussen ‘veilige’ en ‘gevaarlijke’ opwarming steeds vager. Zoals de verwoestende effecten van de klimaatverandering wereldwijd laten zien, is zelfs 1,5°C gevaarlijk en zijn onze samenlevingen slecht toegerust om dit op te vangen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
De afgelopen twintig jaar hebben we ervaren hoe een wereld die met ongeveer 1°C is opgewarmd, eruit ziet. Geen enkele regio is gespaard gebleven van de gevolgen, met een groeiend aantal landen die geconfronteerd worden met branden, overstromingen en stormen, wat resulteert in verwoestende menselijke en financiële kosten die veel verder reiken dan de landsgrenzen. Tussen 2000 en 2019 hebben klimaatgerelateerde rampen ruim een half miljoen levens geëist, ruim twee biljoen dollar aan geschatte schade veroorzaakt en bijna vier miljard mensen wereldwijd getroffen.
Zelfs bij een opwarming van 1,5°C zal een op de zeven soorten met uitsterven worden bedreigd, zullen cruciale ecosystemen zoals tropische koraalriffen worden vernietigd en zullen extreme hittegolven die onze overgrootouders eens in hun leven meemaakten, gemiddeld om de zes jaar voorkomen. Eeuwen van smeltend ijs zullen de zeespiegel doen stijgen, waardoor grote steden als Londen, New York, Sjanghai en Kolkata onder water komen te staan. De inspanningen van kwetsbare en gemarginaliseerde gemeenschappen om aan de armoede te ontsnappen zullen worden ondermijnd en de economische ontwikkeling van elk land zal worden belemmerd.
Het beperken van de opwarming van de aarde is dus een kwestie van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten en langetermijnontwikkeling, en deze noodzaak blijft bestaan, zelfs als we de drempel van 1,5°C overschrijden. Hoewel het overschrijden van de 1,5°C-grens onvoorspelbare politieke gevolgen zal hebben, omdat de schadeclaims voor vermijdbare klimaatgerelateerde schade zullen toenemen, blijven de politieke implicaties van het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen bovendien consistent met wat het Verdrag van Parijs al beschrijft.
Om de opwarming van de aarde een halt toe te roepen, verwacht het Verdrag van Parijs van landen dat ze emissiereductieplannen implementeren die hun ‘hoogst mogelijke ambitie’ vertegenwoordigen. Hoewel regeringen dit doel niet halen, verandert het overschrijden van de 1,5°C hun verantwoordelijkheden niet; het nakomen van deze verplichtingen zal zelfs belangrijker worden naarmate de temperaturen blijven stijgen. De enige manier om onze kansen te vergroten om de opwarming in de buurt van 1,5°C te houden, is door tot 2035 elk jaar ambitieuzere emissiereducties op korte termijn toe te zeggen en uit te voeren.
Zelfs als we niet kunnen voorkomen dat we de 1,5°C overschrijden, blijft de 1,5°C-doelstelling relevant. Elke fractie van een graad telt, en mondiale klimaatinspanningen moeten daarom gericht zijn op het beperken van de overschrijding van 1,5°C en een zo snel mogelijke terugkeer naar veilige niveaus. Met name de doelstelling van het Verdrag van Parijs om de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd tot nul te reduceren, kan helpen om een deel van de overtollige opwarming om te buigen. Om een veilige, leefbare en rechtvaardige planeet te behouden, moeten we onze ogen gericht houden op de limiet van 1,5°C en ervoor zorgen dat het nastreven daarvan onze topprioriteit blijft.
Joeri Rogelj, hoogleraar klimaatwetenschap en -beleid en directeur onderzoek aan het Grantham Institute for Climate Change and the Environment aan het Imperial College in Londen, is hoofdauteur van rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change en het United Nations Environment Programme.