NEW YORK – Toen Mary Barra begin december tot CEO van General Motors (GM) werd benoemd – de eerste vrouw die de leiding in handen neemt bij een grote Amerikaanse autoproducent – kwam dat op velen over als een mijlpaal in de vrouwenstrijd voor gelijke rechten en kansen. Maar is de promotie van Barra werkelijk een triomf, in een klimaat waarin volgens Catalyst – de feministische organisatie die het ‘glazen plafond’ waar vrouwen telkens weer op stuiten in de gaten houdt – slechts 4,2% van de CEO’s van de bedrijven uit de US Fortune 500-lijst uit vrouwen bestaat?
NEW YORK – Toen Mary Barra begin december tot CEO van General Motors (GM) werd benoemd – de eerste vrouw die de leiding in handen neemt bij een grote Amerikaanse autoproducent – kwam dat op velen over als een mijlpaal in de vrouwenstrijd voor gelijke rechten en kansen. Maar is de promotie van Barra werkelijk een triomf, in een klimaat waarin volgens Catalyst – de feministische organisatie die het ‘glazen plafond’ waar vrouwen telkens weer op stuiten in de gaten houdt – slechts 4,2% van de CEO’s van de bedrijven uit de US Fortune 500-lijst uit vrouwen bestaat?