CAMBRIDGE – De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een toegenomen besef van de aanzienlijke tekortkomingen in onze stedelijke infrastructuur, en tegelijkertijd onze gebrekkige aandacht onderstreept voor de manier waarop de menselijke gezondheid, natuurlijke systemen en de bebouwde omgeving op elkaar inspelen en de gezondheid van de planeet bepalen. Het is nu duidelijk dat ons economische systeem de voedselonveiligheid vergroot, dat onze straten en wegen gemotoriseerd verkeer voorrang geven boven lichamelijke inspanning, en dat onze huizen het risico verhogen op de doorgifte van ziekten. We kunnen en moeten het beter doen door een stoutmoedig nieuw investeringsprogramma te lanceren voor de gezondheid van de planeet.
De bijna universele nadruk op de (volks-)gezondheid, die door de pandemie is teweeggebracht, is een kans om alle sectoren van de samenleving te mobiliseren in de richting van het omarmen van een pro-actieve benadering van het inclusieve welzijn. Het bouwen van veerkrachtige en duurzame gezondheidszorgsystemen, met name in de context van steden en de stedelijke ontwikkeling, zal in dit opzicht cruciaal zijn.
Op zijn best is het falen om de negatieve gevolgen van de hedendaagse bebouwde omgeving ten volle aan te pakken een gemiste kans om gezonde gemeenschappen mogelijk te maken. Op zijn slechtst draagt het actief bij aan het risico op en de doorgifte van ziekten. In Groot-Brittannië heeft het hogere aantal sterfgevallen als gevolg van COVID-19 onder arme mensen de kortzichtigheid aangetoond van een volkshuisvestingsbeleid dat er niet in slaagt om de gezondheid en ecologische overwegingen centraal te stellen.
Eén positief kenmerk van de huidige crisis is de snelle adoptie geweest van innovatieve maatregelen (waaronder varianten van het basisinkomen) om de onmiddellijke economische gevolgen van de pandemie te verzachten. Dit toont aan dat we in staat zijn om systemisch falen heel snel aan te pakken als de bereidheid daartoe bestaat.
Op dezelfde manier moeten we radicaal onze bebouwde omgeving herzien, zodat die de onmiddellijke reactie op de pandemie zal versterken en tevens kan dienen als vehikel ter verbetering van de gezondheid op de langere termijn. En terwijl steden de voornaamste testgebieden zullen zijn voor hervormingen ter bevordering van de gezondheid en het welzijn, zal het eveneens nodig zijn bestaande governance-systemen van de gezondheidszorg te herzien.
Hoewel diverse mondiale filantropische initiatieven hebben getracht de gezondheid en veerkracht van steden te verbeteren, ongetwijfeld met positieve resultaten, hebben de hedendaagse tekortschietende systemen behoefte aan een meer fundamentele ontwrichting. Eenvoudig gezegd: de wereld heeft een nieuw Marshall Plan voor de gezondheid van de planeet nodig – iets wat lijkt op een New Deal voor het post-pandemische herstel.
Een dergelijk plan kan dienen als een mondiale richtlijn, die prikkels op één lijn zou brengen en default-gedrag zou sturen in de richting van het gedeelde doel van een duurzame en gezonde stedelijke ontwikkeling. Daar zal de instemming en participatie van nationale en lokale overheden voor nodig zijn, evenals die van particuliere ontwikkelaars, beleggers en multilaterale organisaties, hetgeen tijd zal vergen. Bovendien kan het initiatief meervoudige institutionele vormen en routes benutten, waarvan sommige misschien nog niet eens bestaan.
Overheden en spelers uit de particuliere sector zullen drie problemen in het bijzonder het hoofd moeten bieden.
Om te beginnen moeten beleidsmakers veerkracht niet louter als beoogd eindresultaat zien. Veel van de schokken en stress-factoren die de oorzaak zijn van acute en langdurige noodtoestanden op het gebied van de gezondheid zijn het gevolg van doelbewuste keuzes van lokale en mondiale spelers. Afgezien van het implementeren van aanpassingen, teneinde met deze schokken en stress-factoren te kunnen omgaan, moet het opbouwen van veerkracht derhalve ook betrekking hebben op het aangaan van de confrontatie met beslissingen die systemen verzwakken door ecologische ontwrichtingen en ziekten te bevorderen.
Daarnaast moeten beleidsmakers de ʻblindheid voor problemenʼ aanpakken die voortvloeit uit de tijdgebonden en ruimtelijke afstand tussen de blootstelling aan gezondheidsrisicoʼs en de daaropvolgende uitkomsten, met name bij ziekten met een langdurig verloop. Er is bijvoorbeeld sprake van een negatief verband tussen de huidige stedelijke ontwikkeling en toekomstige ziekenhuisopnamen als gevolg van astma en hartziekten, die nog kunnen worden verergerd door luchtvervuiling, blootstelling aan vochtige omgevingen en gebrek aan toegang tot veilige gebieden voor fysieke activiteiten. Eén gevolg van deze blindheid voor problemen is het afschuiven van de verantwoordelijkheid voor de gezondheid op de langere termijn.
Tenslotte zullen beleidsmakers het ʻprobleem van de verkeerde zakʼ moeten oplossen, waarbij de sector die profiteert van een interventie wellicht niet de sector is die de kosten draagt van het implementeren ervan. Dit is een uitdaging voor het bevorderen van de gezondheid via stedelijke ontwikkeling, vooral in de context van verkokerde budgetten in de publieke sector, en zal nopen tot herinrichting van de financiering van de gezondheidszorg.
Er bestaan al alternatieven voor de huidige, op het bbp gebaseerde benadering van de economische ontwikkeling. Bhutan heeft een Gross National Happiness index ontwikkeld om als leidraad te dienen voor zijn beleidsmakers, terwijl de Wellbeing Economy Alliance pleit voor een op welzijn gebaseerd economisch systeem, en is omarmd door de regeringen van Nieuw-Zeeland, IJsland, Schotland en Wales. Maar voor het aanpakken van de hierboven vermelde drie problemen zullen financiering van en investeringen in gezondheidszorgsystemen nodig zijn.
Op dit punt kunnen multilaterale ontwikkelingsfinancieringsinstellingen (MDFIs), zoals de Afrikaanse en de Aziatische Ontwikkelingsbank, helpen. Als niet-commerciële organisaties die voorzien in kapitaal voor economische ontwikkelingsprojecten in een brede reeks lidstaten verkeren dergelijke instellingen in een unieke positie om een Marshall Plan-achtig programma aan te sturen.
In de eerste plaats kunnen MDFIs staatshoofden van de lidstaten en leiders uit de particuliere sector bijeenbrengen om een dergelijk plan mede te ontwikkelen en te ratificeren, terwijl rekening wordt gehouden met regionale nuances. In de tweede plaats kunnen MDFIs op grond van het plan voorwaarden stellen aan leningen voor de ontwikkeling van stedelijke infrastructuur, waarbij expliciet wordt gekeken naar de gevolgen voor de gezondheid van een project en naar strategieën ter bevordering van de gezondheid.
Op grond van het plan kunnen kredietinstellingen beslissen hoe ze financieel kapitaal willen mobiliseren en toekennen, op basis van de vraag waar zich de duurste gezondheidszorgproblemen voordoen en wie in de beste positie verkeert om ziekten te voorkomen. Ze kunnen ook creatieve strategieën onderzoeken ter bevordering van intersectoraal beleid, en collaboratieve projecten financieren die de gezondheid van mens en planeet bevorderen. Een dergelijke aanpak kan het overheidsbeleid verder katalyseren, bijvoorbeeld door hun bijdrage aan de gezondheid als de voornaamste indicator voor de prestaties van ontwikkelingsstrategieën ten aanzien van de stedelijke infrastructuur te hanteren.
De verwoestende gevolgen van COVID-19 hebben de dringende noodzaak onderstreept van ambitieuze, alomvattende hervormingen, in plaats van maatregelen die stapje voor stapje worden ingevoerd. Een mondiaal Marshall Plan voor de gezondheid van de planeet zou een radicale nieuwe benadering zijn, en een belangrijke stap op weg naar een gezonde toekomst van snelgroeiende steden. Naast financiering en investeringen vanuit de publieke en particuliere sector zou er een sociale beweging (onder aanvoering van jongeren) voor nodig zijn om de onverbiddelijke eis van een gezond herstel na de COVID-19-pandemie kracht bij te zetten, ondersteund door onderzoek in de natuurwetenschappen, kunsten en menswetenschappen. Het voorkomen van giftige beslissingen op het gebied van de stedelijke planning en infrastructuurontwikkeling is cruciaal voor het verminderen van de kwetsbaarheid voor ziekten, het verminderen van de behoefte aan gezondheidszorg, en het tot stand brengen van betere steden en een betere gezondheid voor iedereen.
Vertaling: Menno Grootveld
CAMBRIDGE – De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een toegenomen besef van de aanzienlijke tekortkomingen in onze stedelijke infrastructuur, en tegelijkertijd onze gebrekkige aandacht onderstreept voor de manier waarop de menselijke gezondheid, natuurlijke systemen en de bebouwde omgeving op elkaar inspelen en de gezondheid van de planeet bepalen. Het is nu duidelijk dat ons economische systeem de voedselonveiligheid vergroot, dat onze straten en wegen gemotoriseerd verkeer voorrang geven boven lichamelijke inspanning, en dat onze huizen het risico verhogen op de doorgifte van ziekten. We kunnen en moeten het beter doen door een stoutmoedig nieuw investeringsprogramma te lanceren voor de gezondheid van de planeet.
De bijna universele nadruk op de (volks-)gezondheid, die door de pandemie is teweeggebracht, is een kans om alle sectoren van de samenleving te mobiliseren in de richting van het omarmen van een pro-actieve benadering van het inclusieve welzijn. Het bouwen van veerkrachtige en duurzame gezondheidszorgsystemen, met name in de context van steden en de stedelijke ontwikkeling, zal in dit opzicht cruciaal zijn.
Op zijn best is het falen om de negatieve gevolgen van de hedendaagse bebouwde omgeving ten volle aan te pakken een gemiste kans om gezonde gemeenschappen mogelijk te maken. Op zijn slechtst draagt het actief bij aan het risico op en de doorgifte van ziekten. In Groot-Brittannië heeft het hogere aantal sterfgevallen als gevolg van COVID-19 onder arme mensen de kortzichtigheid aangetoond van een volkshuisvestingsbeleid dat er niet in slaagt om de gezondheid en ecologische overwegingen centraal te stellen.
Eén positief kenmerk van de huidige crisis is de snelle adoptie geweest van innovatieve maatregelen (waaronder varianten van het basisinkomen) om de onmiddellijke economische gevolgen van de pandemie te verzachten. Dit toont aan dat we in staat zijn om systemisch falen heel snel aan te pakken als de bereidheid daartoe bestaat.
Op dezelfde manier moeten we radicaal onze bebouwde omgeving herzien, zodat die de onmiddellijke reactie op de pandemie zal versterken en tevens kan dienen als vehikel ter verbetering van de gezondheid op de langere termijn. En terwijl steden de voornaamste testgebieden zullen zijn voor hervormingen ter bevordering van de gezondheid en het welzijn, zal het eveneens nodig zijn bestaande governance-systemen van de gezondheidszorg te herzien.
Hoewel diverse mondiale filantropische initiatieven hebben getracht de gezondheid en veerkracht van steden te verbeteren, ongetwijfeld met positieve resultaten, hebben de hedendaagse tekortschietende systemen behoefte aan een meer fundamentele ontwrichting. Eenvoudig gezegd: de wereld heeft een nieuw Marshall Plan voor de gezondheid van de planeet nodig – iets wat lijkt op een New Deal voor het post-pandemische herstel.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Een dergelijk plan kan dienen als een mondiale richtlijn, die prikkels op één lijn zou brengen en default-gedrag zou sturen in de richting van het gedeelde doel van een duurzame en gezonde stedelijke ontwikkeling. Daar zal de instemming en participatie van nationale en lokale overheden voor nodig zijn, evenals die van particuliere ontwikkelaars, beleggers en multilaterale organisaties, hetgeen tijd zal vergen. Bovendien kan het initiatief meervoudige institutionele vormen en routes benutten, waarvan sommige misschien nog niet eens bestaan.
Overheden en spelers uit de particuliere sector zullen drie problemen in het bijzonder het hoofd moeten bieden.
Om te beginnen moeten beleidsmakers veerkracht niet louter als beoogd eindresultaat zien. Veel van de schokken en stress-factoren die de oorzaak zijn van acute en langdurige noodtoestanden op het gebied van de gezondheid zijn het gevolg van doelbewuste keuzes van lokale en mondiale spelers. Afgezien van het implementeren van aanpassingen, teneinde met deze schokken en stress-factoren te kunnen omgaan, moet het opbouwen van veerkracht derhalve ook betrekking hebben op het aangaan van de confrontatie met beslissingen die systemen verzwakken door ecologische ontwrichtingen en ziekten te bevorderen.
Daarnaast moeten beleidsmakers de ʻblindheid voor problemenʼ aanpakken die voortvloeit uit de tijdgebonden en ruimtelijke afstand tussen de blootstelling aan gezondheidsrisicoʼs en de daaropvolgende uitkomsten, met name bij ziekten met een langdurig verloop. Er is bijvoorbeeld sprake van een negatief verband tussen de huidige stedelijke ontwikkeling en toekomstige ziekenhuisopnamen als gevolg van astma en hartziekten, die nog kunnen worden verergerd door luchtvervuiling, blootstelling aan vochtige omgevingen en gebrek aan toegang tot veilige gebieden voor fysieke activiteiten. Eén gevolg van deze blindheid voor problemen is het afschuiven van de verantwoordelijkheid voor de gezondheid op de langere termijn.
Tenslotte zullen beleidsmakers het ʻprobleem van de verkeerde zakʼ moeten oplossen, waarbij de sector die profiteert van een interventie wellicht niet de sector is die de kosten draagt van het implementeren ervan. Dit is een uitdaging voor het bevorderen van de gezondheid via stedelijke ontwikkeling, vooral in de context van verkokerde budgetten in de publieke sector, en zal nopen tot herinrichting van de financiering van de gezondheidszorg.
Er bestaan al alternatieven voor de huidige, op het bbp gebaseerde benadering van de economische ontwikkeling. Bhutan heeft een Gross National Happiness index ontwikkeld om als leidraad te dienen voor zijn beleidsmakers, terwijl de Wellbeing Economy Alliance pleit voor een op welzijn gebaseerd economisch systeem, en is omarmd door de regeringen van Nieuw-Zeeland, IJsland, Schotland en Wales. Maar voor het aanpakken van de hierboven vermelde drie problemen zullen financiering van en investeringen in gezondheidszorgsystemen nodig zijn.
Op dit punt kunnen multilaterale ontwikkelingsfinancieringsinstellingen (MDFIs), zoals de Afrikaanse en de Aziatische Ontwikkelingsbank, helpen. Als niet-commerciële organisaties die voorzien in kapitaal voor economische ontwikkelingsprojecten in een brede reeks lidstaten verkeren dergelijke instellingen in een unieke positie om een Marshall Plan-achtig programma aan te sturen.
In de eerste plaats kunnen MDFIs staatshoofden van de lidstaten en leiders uit de particuliere sector bijeenbrengen om een dergelijk plan mede te ontwikkelen en te ratificeren, terwijl rekening wordt gehouden met regionale nuances. In de tweede plaats kunnen MDFIs op grond van het plan voorwaarden stellen aan leningen voor de ontwikkeling van stedelijke infrastructuur, waarbij expliciet wordt gekeken naar de gevolgen voor de gezondheid van een project en naar strategieën ter bevordering van de gezondheid.
Op grond van het plan kunnen kredietinstellingen beslissen hoe ze financieel kapitaal willen mobiliseren en toekennen, op basis van de vraag waar zich de duurste gezondheidszorgproblemen voordoen en wie in de beste positie verkeert om ziekten te voorkomen. Ze kunnen ook creatieve strategieën onderzoeken ter bevordering van intersectoraal beleid, en collaboratieve projecten financieren die de gezondheid van mens en planeet bevorderen. Een dergelijke aanpak kan het overheidsbeleid verder katalyseren, bijvoorbeeld door hun bijdrage aan de gezondheid als de voornaamste indicator voor de prestaties van ontwikkelingsstrategieën ten aanzien van de stedelijke infrastructuur te hanteren.
De verwoestende gevolgen van COVID-19 hebben de dringende noodzaak onderstreept van ambitieuze, alomvattende hervormingen, in plaats van maatregelen die stapje voor stapje worden ingevoerd. Een mondiaal Marshall Plan voor de gezondheid van de planeet zou een radicale nieuwe benadering zijn, en een belangrijke stap op weg naar een gezonde toekomst van snelgroeiende steden. Naast financiering en investeringen vanuit de publieke en particuliere sector zou er een sociale beweging (onder aanvoering van jongeren) voor nodig zijn om de onverbiddelijke eis van een gezond herstel na de COVID-19-pandemie kracht bij te zetten, ondersteund door onderzoek in de natuurwetenschappen, kunsten en menswetenschappen. Het voorkomen van giftige beslissingen op het gebied van de stedelijke planning en infrastructuurontwikkeling is cruciaal voor het verminderen van de kwetsbaarheid voor ziekten, het verminderen van de behoefte aan gezondheidszorg, en het tot stand brengen van betere steden en een betere gezondheid voor iedereen.
Vertaling: Menno Grootveld