delong268_Drew AngererGetty Images_trump Drew Angerer/Getty Images

De Amerikaanse economie redden van Trump

BERKELEY – In een recent podcastinterview met Ezra Klein van The New York Times trapte Gillian Tett van de Financial Times in een valkuil die steeds vaker voorkomt: het ‘verklaren’ van het economische beleid van de tweede regering van de Amerikaanse president Donald Trump.

‘Aan de ene kant willen ze ervoor zorgen dat de dollar zijn dominante positie behoudt als wereldwijde reservemunt, en dat het op de dollar gebaseerde financiële systeem blijft overheersen,’ legde ze uit. ‘Tegelijkertijd zijn ze van mening dat de dollar juist overgewaardeerd is doordat het de mondiale reservemunt is – omdat mensen voortdurend dollars blijven kopen, wat de waarde kunstmatig omhoog stuwt.’

De Trumpisten streven dus naar een soort ‘Mar-a-Lago Akkoord,’ waarbij andere landen worden aangemoedigd om mee te werken aan een verzwakking van de dollar, in ruil voor zaken als tariefverlichting, militaire bescherming, en andere voordelen. Uiteindelijk zouden landen worden ingedeeld in drie categorieën: groen (vrienden), rood (vijanden) en geel (gedeeltelijke afstemming). ‘Het is buitengewoon gedurfd,’ zegt Tett. ‘Je moet niet vergeten dat er mensen zijn die het mondiale financiële en economische systeem echt opnieuw willen vormgeven – en ze hebben een behoorlijk samenhangend plan.’

Maar hebben ze dat wel echt – een samenhangend plan? Als het idee is om de Amerikaanse maakindustrie te stimuleren via afspraken over dollarmanipulatie, zonder daarbij andere, belangrijkere bronnen van de Amerikaanse welvaart te ondermijnen, dan zou dat inderdaad een doordachte strategie vereisen. De Trumpisten zouden het publiek eraan moeten herinneren dat Trump een hekel had aan het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsakkoord (NAFTA) en al tijdens zijn eerste termijn eiste dat Canada en Mexico meewerkten aan een herziening. Die druk leidde tot het ontstaan van de USMCA, de vernieuwde handelsovereenkomst tussen de VS, Mexico en Canada, waarmee deze landen in de groene categorie terechtkwamen. De volgende stap zou dan zijn om andere landen ertoe te bewegen hetzelfde pad te volgen: naar Mar-a-Lago komen, de ring kussen en instemmen met soortgelijke deals.

Maar dat is niet wat er in de praktijk gebeurt. Integendeel, Trump is juist buitengewoon grof geweest tegenover Mexico en Canada. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder een nieuw dreigement, een belediging of de aankondiging van extra tarieven. Dat zijn de ‘beloningen’ voor landen die het spel meespelen en in de groene categorie terecht zijn gekomen. Zelfs als zijn aanhangers gelijk zouden hebben en hij inderdaad de ‘gekken-theorie’ van Richard Nixon toepast – om anderen angst aan te jagen – blijft zijn gedrag strategisch onlogisch.

Als jij een nationale leider bent, wat kun je dan het beste doen? Het kan geen kwaad om met Trump in gesprek te gaan, dingen te zeggen die hij graag hoort, zijn scherpzinnigheid te prijzen en een schijn van sympathie op te wekken. Maar wat je absoluut niet moet doen, is je beleid veranderen – op welk terrein dan ook – tenzij je vooraf een groot, onomkeerbaar voordeel weet te behalen. En zelfs dán moet je ervoor zorgen dat het voor Trump buitengewoon pijnlijk wordt om de deal die hij met jou sluit, later weer ongedaan te maken.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Aangezien Trump de voorwaarden van de USMCA al heeft geschonden, hebben andere landen geen enkele reden om te doen wat hij van hen verlangt. Ben je kwetsbaar voor de eenzijdige strafmaatregelen die Trump kan opleggen, dan heb je inderdaad een probleem. Maar de oplossing is niet om met Trump samen te werken. De echte oplossing is om het probleem zelf weg te nemen.

Mexico zou er dus goed aan doen om nu al werk te maken van het verdiepen van zijn handel met Europa en China, die enkele van de technologisch meest geavanceerde schakels in de gemondialiseerde waardeketens beheersen, waar de Mexicaanse economie sterk van afhankelijk is. Daarnaast zou Mexico moeten zoeken naar manieren om, indien nodig, Trump en zijn achterban (maar niet de Verenigde Staten als geheel) zo veel mogelijk pijn te doen.

Op dezelfde manier zou Canada nu al werk moeten maken van het verbinden van de grondstofrijke delen van zijn economie met China en Europa. Dat betekent: stoppen met plannen voor nieuwe infrastructuur die gericht is op het transport van grondstoffen naar het zuiden, en werken aan een nieuwe ontwikkelingsstrategie voor Ontario. De zuidelijke strook van Ontario is al honderdvijftig jaar nauw verweven met het Amerikaanse productiecomplex in het Middenwesten. Beide landen hebben daar enorm van geprofiteerd. Maar inmiddels is een scheiding onvermijdelijk. Het is slechts een kwestie van tijd voordat Trump, op zoek naar media-aandacht, iets onderneemt om deze relatie politiek te benutten of te beschadigen. Dat dit de Amerikanen uiteindelijk meer pijn zal doen dan de Canadezen, zal hem weinig kunnen schelen.

De rest van de wereld is al aan het nadenken over manieren om het risico van het Amerika van Trump te beperken – een Amerika dat zich mogelijk binnenkort in een positie bevindt die vergelijkbaar is met die van Groot-Brittannië na de Brexit. Door zich zonder duidelijke noodzaak uit de Europese Unie terug te trekken, is het Verenigd Koninkrijk naar schatting tien procent armer geworden dan het anders zou zijn geweest – en de kosten blijven oplopen. Staan de Verenigde Staten een vergelijkbaar lot te wachten? Hoe het ook zij, het belangrijkste om te onthouden is dit: de teerling is geworpen, de dam is gebroken, de vloed komt al op.

Kan dit nog worden teruggedraaid? Het doet denken aan de tweede ambtstermijn van Ronald Reagan. Na het Iran-Contra-schandaal kondigde het Witte Huis in februari 1987 aan dat voormalig senator Howard Baker stafchef zou worden. Hij bracht onmiddellijke geloofwaardigheid met zich mee, omdat hij bekend stond als een ‘eerlijke’ en ‘fatsoenlijke’ politicus. Zijn benoeming was goed voor Reagan én goed voor het land. Vanaf dat moment verscheen Reagan vooral nog in het openbaar – handen schuddend, toespraken gevend – terwijl Baker feitelijk de leiding nam over het bestuur. Hij werd, in één woord, Amerika’s regent.
Een vergelijkbare regeling is waarschijnlijk het hoogst haalbare waarop we mogen hopen tijdens het tweede presidentschap van Trump. Het enige probleem? Iemand vinden die zo’n rol wil vervullen – en, nog belangrijker: die het ook daadwerkelijk kan.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/0MwFxHqnl