INNSBRUCK/LONDEN – In 1853 leidde commodore Matthew Perry van de Amerikaanse marine in opdracht van president Millard Fillmore vier oorlogsschepen op een missie om Japan over te halen een einde te maken aan zijn tweehonderd jaar oude isolationistische beleid. Toen hij aankwam bij wat nu de Baai van Tokio is, stelde Perry het shogunaat van Tokugawa voor een ultimatum: openstellen voor handel met de Verenigde Staten of de gevolgen onder ogen zien.
De aankomst van deze ‘zwarte schepen’ (zo genoemd vanwege de donkere rook die hun op kolen gestookte stoommachines uitstootten) was een cruciaal moment. Geconfronteerd met dit indrukwekkende vertoon van technologische bekwaamheid – dat een voorbeeld was van de industriële macht die het Britse Rijk al in staat had gesteld om een groot deel van de wereld te domineren – ging het shogunaat schoorvoetend akkoord met de eisen van Perry, wat leidde tot de ondertekening van het Verdrag van Kanagawa in 1854. Een jaar later ontving het shogunaat zijn eerste door stoommachines aangedreven oorlogsschip van de Nederlanders als blijk van waardering.
Hoewel technologie een bedreiging kan vormen, voorziet zij ook in cruciale infrastructuur zoals scholen en ziekenhuizen. Vooral de afgelopen eeuw is het soevereine individu onlosmakelijk verbonden geraakt met een groot aantal technologieën, waaronder onderling verbonden systemen zoals energienetwerken, het internet, mobiele telefoons en nu ook chatbots met kunstmatige intelligentie.
Zoals de Perry-expeditie liet zien, is technologie ook de ruggengraat van de militaire soevereiniteit van staten. Dankzij hun technologische dominantie zijn de VS ’s werelds grootste militaire macht geworden, met ruim 750 bases in tachtig landen – drie keer zoveel als alle andere landen samen.
Maar dit beeld van staatssoevereiniteit verandert snel. Terwijl de financiële soevereiniteit van Amerika, geschraagd door de status van de dollar als wereldwijde reservemunt, intact blijft, wordt haar economische soevereiniteit steeds meer uitgedaagd door een opkomend China. In termen van koopkrachtpariteit is China in 2014 de VS voorbijgestreefd en de grootste economie ter wereld geworden. Met een productie die ongeveer gelijk is aan die van de VS en de Europese Unie samen, is China de belangrijkste handelspartner van ruim 120 landen.
Beide grootmachten wedijveren momenteel om de controle over het ontwerp, de ontwikkeling en de productie van cruciale technologieën zoals halfgeleiders, AI, synthetische biologie, kwantumcomputing en blockchain. Uit een onderzoek in 2023 in opdracht van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin de onderzoeksbijdragen op het gebied van 64 opkomende technologieën worden bijgehouden, blijkt dat China op ruim tachtig procent van deze terreinen een voorsprong heeft op de VS, met de VS op een nipte tweede plaats.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Naarmate de rivaliteit tussen de VS en China op technologisch gebied escaleert, zullen landen over de hele wereld gedwongen worden een kant te kiezen en de specifieke technologieën, normen, waarden en toeleveringsketens van hun gekozen bondgenoot over te nemen. Dit kan een nieuw tijdperk van technologisch kolonialisme inluiden, wat de stabiliteit in de wereld ondermijnt.
Vreemd genoeg zijn noch de VS noch China in staat geweest de halfgeleiderindustrie te domineren, aangezien Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (TSMC) en Samsung in Zuid-Korea de enige fabrikanten zijn die halfgeleiders kleiner dan vijf nanometer kunnen produceren. Om dit te veranderen bouwen beide grootmachten aan wat wij ‘technologische soevereiniteitscirkels’ noemen – invloedssferen waar andere landen zich bij moeten aansluiten om toegang te verkrijgen tot deze cruciale technologieën.
In tegenstelling tot het kolonialisme van weleer gaat het technokolonialisme niet over het veroveren van grondgebied, maar over het controleren van de technologieën die de wereldeconomie en ons dagelijks leven schragen. Om dit te bereiken zijn de VS en China steeds meer bezig met het ‘onsourcen’ van de meest innovatieve en complexe segmenten van mondiale toeleveringsketens, waardoor strategische ‘chokepoints’ ontstaan.
China heeft bijvoorbeeld de controle verkregen over de toeleveringsketens voor cruciale grondstoffen, waardoor het land de grootste producent van elektrische auto’s ter wereld is geworden. Ondertussen zijn de VS marktleider op het gebied van software voor chipontwerp dankzij bedrijven als Cadence Design Systems en Synopsys.
Europa wil zich ook graag profileren als een belangrijke speler in deze snel evoluerende sector. Naast het Nederlandse bedrijf ASML, dat extreem ultraviolet lithografiesystemen produceert die cruciaal zijn voor geavanceerde chipfabricage, is de Europese Unie een netto-importeur van AI-onderzoekstalent. Het is ook de thuisbasis van meer bèta/technische studenten en computerwetenschappers, en creëert meer startups dan de VS.
Wanneer onshoring onmogelijk blijkt, fungeren technologische soevereiniteitscirkels als een andere, subtielere vorm van dwang. Door diepgewortelde asymmetrische afhankelijkheden te cultiveren, duwen ze landen effectief in techno-economische slavernij.
Het Verenigd Koninkrijk is een goed voorbeeld. In 2020 dwongen de VS het Verenigd Koninkrijk het Chinese technologiebedrijf Huawei uit te sluiten van zijn 5G-netwerk, met het dreigement dat anders de toegang tot het Amerikaanse inlichtingenapparaat en de software voor chipontwerp geblokkeerd zou worden. Op dezelfde manier werd Nederland begin januari onder druk gezet om te stoppen met het leveren van ASML-machines aan China. Als reactie daarop heeft China zijn greep op cruciale materialen verscherpt door de export te beperken van gallium en germanium, belangrijke grondstoffen voor microchips en zonnepanelen.
Elk land kan binnenkort te maken krijgen met zijn eigen ‘zwarte schip’-moment. Landen zonder de bescherming die het bezit van cruciale technologieën biedt, lopen het risico technokolonies te worden, die de behoeften van hun technologische soevereinen dienen door eenvoudige elektronica te produceren, zeldzame metalen te raffineren, datasets te labelen of clouddiensten te hosten – van fysieke mijnen tot datamijnen. Landen die er niet in slagen om zich aan te passen aan de VS of China zullen gedegradeerd worden tot verarmde technologische achterblijvers.
Te midden van verhoogde geopolitieke spanningen beloven opkomende technologieën zoals kwantumcomputing, AI, blockchain en synthetische biologie de grenzen van menselijke ontdekkingen te verleggen. Zoals we uitleggen in ons binnenkort te verschijnen boek, The Team of 8 Billion, is de hamvraag of deze technologische innovaties zullen worden gecontroleerd door een selecte groep, als instrumenten voor onderwerping, of zullen worden gedemocratiseerd om gedeelde welvaart te bevorderen. In plaats van een tijdperk van destructief technokolonialisme in te luiden, zouden deze nieuwe technologieën kunnen helpen onze op regels gebaseerde internationale orde nieuw leven in te blazen en het collectief bestuur te verbeteren.
Maar om dit te bereiken moeten we de zwarte schepen van vandaag vervangen door iets wat de mensheid nog moet uitvinden: een raamwerk voor planetaire samenwerking, gebaseerd op een verenigd substraat van menselijke belangen. Zo’n raamwerk moet onze groeiende onderlinge verbondenheid en technologische afhankelijkheid weerspiegelen, evenals de steeds mondialere uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd, van oorlog en nucleaire proliferatie tot pandemieën en klimaatverandering.
Het technokolonialisme vertegenwoordigt de nieuwste iteratie van de eeuwenoude strijd om wereldwijde dominantie. Worden we de architecten van onze eigen ondergang of de kampioenen van een betere toekomst? Hoe dan ook ligt het antwoord in onze handen.
Hermann Hauser, medeoprichter van Amadeus Capital Partners, is lid van de European Innovation Council. Hazem Danny Nakib is lid van de British Standards Institution’s Digital Strategic Advisory Group en senior onderzoeker aan het University College London.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
INNSBRUCK/LONDEN – In 1853 leidde commodore Matthew Perry van de Amerikaanse marine in opdracht van president Millard Fillmore vier oorlogsschepen op een missie om Japan over te halen een einde te maken aan zijn tweehonderd jaar oude isolationistische beleid. Toen hij aankwam bij wat nu de Baai van Tokio is, stelde Perry het shogunaat van Tokugawa voor een ultimatum: openstellen voor handel met de Verenigde Staten of de gevolgen onder ogen zien.
De aankomst van deze ‘zwarte schepen’ (zo genoemd vanwege de donkere rook die hun op kolen gestookte stoommachines uitstootten) was een cruciaal moment. Geconfronteerd met dit indrukwekkende vertoon van technologische bekwaamheid – dat een voorbeeld was van de industriële macht die het Britse Rijk al in staat had gesteld om een groot deel van de wereld te domineren – ging het shogunaat schoorvoetend akkoord met de eisen van Perry, wat leidde tot de ondertekening van het Verdrag van Kanagawa in 1854. Een jaar later ontving het shogunaat zijn eerste door stoommachines aangedreven oorlogsschip van de Nederlanders als blijk van waardering.
Hoewel technologie een bedreiging kan vormen, voorziet zij ook in cruciale infrastructuur zoals scholen en ziekenhuizen. Vooral de afgelopen eeuw is het soevereine individu onlosmakelijk verbonden geraakt met een groot aantal technologieën, waaronder onderling verbonden systemen zoals energienetwerken, het internet, mobiele telefoons en nu ook chatbots met kunstmatige intelligentie.
Zoals de Perry-expeditie liet zien, is technologie ook de ruggengraat van de militaire soevereiniteit van staten. Dankzij hun technologische dominantie zijn de VS ’s werelds grootste militaire macht geworden, met ruim 750 bases in tachtig landen – drie keer zoveel als alle andere landen samen.
Maar dit beeld van staatssoevereiniteit verandert snel. Terwijl de financiële soevereiniteit van Amerika, geschraagd door de status van de dollar als wereldwijde reservemunt, intact blijft, wordt haar economische soevereiniteit steeds meer uitgedaagd door een opkomend China. In termen van koopkrachtpariteit is China in 2014 de VS voorbijgestreefd en de grootste economie ter wereld geworden. Met een productie die ongeveer gelijk is aan die van de VS en de Europese Unie samen, is China de belangrijkste handelspartner van ruim 120 landen.
Beide grootmachten wedijveren momenteel om de controle over het ontwerp, de ontwikkeling en de productie van cruciale technologieën zoals halfgeleiders, AI, synthetische biologie, kwantumcomputing en blockchain. Uit een onderzoek in 2023 in opdracht van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin de onderzoeksbijdragen op het gebied van 64 opkomende technologieën worden bijgehouden, blijkt dat China op ruim tachtig procent van deze terreinen een voorsprong heeft op de VS, met de VS op een nipte tweede plaats.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Naarmate de rivaliteit tussen de VS en China op technologisch gebied escaleert, zullen landen over de hele wereld gedwongen worden een kant te kiezen en de specifieke technologieën, normen, waarden en toeleveringsketens van hun gekozen bondgenoot over te nemen. Dit kan een nieuw tijdperk van technologisch kolonialisme inluiden, wat de stabiliteit in de wereld ondermijnt.
Vreemd genoeg zijn noch de VS noch China in staat geweest de halfgeleiderindustrie te domineren, aangezien Taiwan Semiconductor Manufacturing Company (TSMC) en Samsung in Zuid-Korea de enige fabrikanten zijn die halfgeleiders kleiner dan vijf nanometer kunnen produceren. Om dit te veranderen bouwen beide grootmachten aan wat wij ‘technologische soevereiniteitscirkels’ noemen – invloedssferen waar andere landen zich bij moeten aansluiten om toegang te verkrijgen tot deze cruciale technologieën.
In tegenstelling tot het kolonialisme van weleer gaat het technokolonialisme niet over het veroveren van grondgebied, maar over het controleren van de technologieën die de wereldeconomie en ons dagelijks leven schragen. Om dit te bereiken zijn de VS en China steeds meer bezig met het ‘onsourcen’ van de meest innovatieve en complexe segmenten van mondiale toeleveringsketens, waardoor strategische ‘chokepoints’ ontstaan.
China heeft bijvoorbeeld de controle verkregen over de toeleveringsketens voor cruciale grondstoffen, waardoor het land de grootste producent van elektrische auto’s ter wereld is geworden. Ondertussen zijn de VS marktleider op het gebied van software voor chipontwerp dankzij bedrijven als Cadence Design Systems en Synopsys.
Europa wil zich ook graag profileren als een belangrijke speler in deze snel evoluerende sector. Naast het Nederlandse bedrijf ASML, dat extreem ultraviolet lithografiesystemen produceert die cruciaal zijn voor geavanceerde chipfabricage, is de Europese Unie een netto-importeur van AI-onderzoekstalent. Het is ook de thuisbasis van meer bèta/technische studenten en computerwetenschappers, en creëert meer startups dan de VS.
Wanneer onshoring onmogelijk blijkt, fungeren technologische soevereiniteitscirkels als een andere, subtielere vorm van dwang. Door diepgewortelde asymmetrische afhankelijkheden te cultiveren, duwen ze landen effectief in techno-economische slavernij.
Het Verenigd Koninkrijk is een goed voorbeeld. In 2020 dwongen de VS het Verenigd Koninkrijk het Chinese technologiebedrijf Huawei uit te sluiten van zijn 5G-netwerk, met het dreigement dat anders de toegang tot het Amerikaanse inlichtingenapparaat en de software voor chipontwerp geblokkeerd zou worden. Op dezelfde manier werd Nederland begin januari onder druk gezet om te stoppen met het leveren van ASML-machines aan China. Als reactie daarop heeft China zijn greep op cruciale materialen verscherpt door de export te beperken van gallium en germanium, belangrijke grondstoffen voor microchips en zonnepanelen.
Elk land kan binnenkort te maken krijgen met zijn eigen ‘zwarte schip’-moment. Landen zonder de bescherming die het bezit van cruciale technologieën biedt, lopen het risico technokolonies te worden, die de behoeften van hun technologische soevereinen dienen door eenvoudige elektronica te produceren, zeldzame metalen te raffineren, datasets te labelen of clouddiensten te hosten – van fysieke mijnen tot datamijnen. Landen die er niet in slagen om zich aan te passen aan de VS of China zullen gedegradeerd worden tot verarmde technologische achterblijvers.
Te midden van verhoogde geopolitieke spanningen beloven opkomende technologieën zoals kwantumcomputing, AI, blockchain en synthetische biologie de grenzen van menselijke ontdekkingen te verleggen. Zoals we uitleggen in ons binnenkort te verschijnen boek, The Team of 8 Billion, is de hamvraag of deze technologische innovaties zullen worden gecontroleerd door een selecte groep, als instrumenten voor onderwerping, of zullen worden gedemocratiseerd om gedeelde welvaart te bevorderen. In plaats van een tijdperk van destructief technokolonialisme in te luiden, zouden deze nieuwe technologieën kunnen helpen onze op regels gebaseerde internationale orde nieuw leven in te blazen en het collectief bestuur te verbeteren.
Maar om dit te bereiken moeten we de zwarte schepen van vandaag vervangen door iets wat de mensheid nog moet uitvinden: een raamwerk voor planetaire samenwerking, gebaseerd op een verenigd substraat van menselijke belangen. Zo’n raamwerk moet onze groeiende onderlinge verbondenheid en technologische afhankelijkheid weerspiegelen, evenals de steeds mondialere uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd, van oorlog en nucleaire proliferatie tot pandemieën en klimaatverandering.
Het technokolonialisme vertegenwoordigt de nieuwste iteratie van de eeuwenoude strijd om wereldwijde dominantie. Worden we de architecten van onze eigen ondergang of de kampioenen van een betere toekomst? Hoe dan ook ligt het antwoord in onze handen.
Hermann Hauser, medeoprichter van Amadeus Capital Partners, is lid van de European Innovation Council. Hazem Danny Nakib is lid van de British Standards Institution’s Digital Strategic Advisory Group en senior onderzoeker aan het University College London.
Vertaling: Menno Grootveld