Eén grote unie

PARIJS – De afgelopen weken is het idee van de oprichting van een Europese bankenunie als nieuwste oplossing gepresenteerd van de langdurige eurocrisis. Maar wat de verdiensten van een bankenunie ook mogen zijn – en dat zijn er veel –, de voorstellen om er een in het leven te roepen leiden tot meer vragen dan op dit moment kunnen worden beantwoord.

De beweegredenen van degenen die een bankenunie bepleiten, verschillen aanzienlijk van elkaar. Sommigen, met name in Zuid-Europa, zien het als een manier om de last van het ondersteunen van de noodlijdende banken (voor een deel) over te hevelen naar degenen net diepere zakken. Anderen, vooral in de eurocratie van de Europese Unie in Brussel, zien het als een nieuwe stap voorwaarts op weg naar de constructie van een Europese superstaat. De theologen van de Europese Commissie, die zich beroepen op de verwijzing in het 'heilige' Verdrag van Rome naar een “steeds hechtere unie,” zien iedere crisis als een kans om hun federalistische agenda naar voren te schuiven.

De Europese Centrale Bank heeft zich bedachtzamer, zij het niet minder enthousiast, betoond, en betoogd dat een bankenunie drie doelstellingen zou moeten hebben. In de eerste plaats zou een krachtiger, Europa-breed toezicht de financiële integratie moeten versterken, 'macro-economische onevenwichtigheden moeten tegengaan' en het voeren van het monetair beleid moeten verbeteren. Hoe één enkele Europese toezichthouder het probleem van de onevenwichtigheden zou moeten aanpakken wordt niet uit de doeken gedaan, maar het is zeker een waardige doelstelling.

De tweede doelstelling zou het “verbreken van de band tussen banken en staten” moeten zijn, die vorig jaar een bijzonder gevaarlijke factor is geweest, en de derde het “minimaliseren van de risico's voor de belastingbetalers via toereikende bijdragen van de financiële sector.”  Deze derde doelstelling zou ook land voor land kunnen worden uitgewerkt, maar er is zeker wat voor te zeggen dat een Europa-brede belasting op financiële transacties de vertekeningen als gevolg van de verschillen in concurrentiekracht zou kunnen elimineren.

Hoe kunnen deze prijzenswaardige doelstellingen worden verwezenlijkt? De Europese Commissie heeft betoogd dat een regelrechte bankenunie op vier pijlers zou moeten rusten: één gemeenschappelijk depositogarantiesysteem voor alle banken van de Europese Unie (of de eurozone); een gemeenschappelijke ontbindingsautoriteit en een gemeenschappelijk ontbindingsfonds, althans voor banken die systemisch belangrijk zijn en grensoverschrijdend opereren; één enkele Europese toezichthouder voor deze zelfde banken; en een 'boek' met uniforme regels voor het toezicht op alle Europese banken.

Iedereen die ooit betrokken is geweest bij een of andere vorm van bankentoezicht kan onmiddellijk zien dat deze vier pijlers behoedzaam moeten worden opgezet. Veel individuele landen heeft het een generatie gekost om hun eigen binnenlandse programma's te ontwikkelen. En in dit geval moeten nog drie grote politieke kwesties worden opgelost.

HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
PS_Sales_Holiday2024_1333x1000

HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week

At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.

Subscribe Now

In de eerste plaats blijft vooralsnog onduidelijk wat de identiteit zal zijn van die ene Europese toezichthouder op de banken, en de ECB heeft hier een mogelijkheid in gezien om deze taak naar zich toe te trekken. De Europese centrale bankiers hebben altijd het beperkte mandaat betreurd dat de ECB op het gebied van het monetair beleid is toegekend door het Verdrag van Maastricht. Het toezicht op de banken behoorde niet tot de doelstellingen van de ECB, hoewel één artikel uit het Verdrag het systeem van de Europese centrale banken als geheel de opdracht geeft bij te dragen aan een effectief toezicht. Zij betogen nu dat de eenvoudigste oplossing het verbreden van deze opdracht zou zijn, waardoor de ECB de facto de pan-Europese toezichthouder zou worden.

Dat is niet de uitkomst die de voorkeur geniet van de Europese Commissie. Die heeft nog maar kort geleden de Europese Banken Autoriteit (EBA) opgericht, die in nauw contact staat met de Commissie zelf en beschouwd wordt als de natuurlijke kandidaat voor een bredere rol.

De Commissie heeft een punt, maar ook een probleem. Tijdens de politieke onderhandelingen die voorafgingen aan de oprichting van de EBA (samen met twee soortgelijke lichamen voor effecten en verzekeringen) werd overeengekomen dat de nieuwe autoriteit domicilie zou kiezen in Londen. Destijds leek dit logisch, maar dat is het niet langer als de EBA een bredere taakstelling krijgt. Hoe kan een toezichthouder op de banken van de eurozone nu buiten de eurozone zijn gevestigd?

De tweede onopgeloste kwestie is de vraag hoe een bankenunie in wettelijke zin zou moeten worden verwezenlijkt. Voor constitutionele veranderingen op deze schaal zou normaliter een nieuw Europees verdrag nodig zijn. Maar dat zou tijd vergen, en die hebben de Europese leiders niet meer.

Bovendien is er geen garantie dat de kiezers in landen waar een referendum over verdragsverandering moet plaatsvinden een verdere soevereiniteitsoverdracht zouden steunen. De waarschijnlijke uitkomst is dat de bankenunie, op de manier die binnen de EU in de loop der tijd in zwang is gekomen, met bestaande bevoegdheden tot stand zal worden gebracht, waardoor de soevereiniteitskwestie kan worden omzeild en er geen aandacht aan de publieke opinie hoeft te worden geschonken. Dat duidt erop dat de ECB aan het langste eind zal trekken.

De laatste vraag is wat zo'n bankenunie van de eurozone zou betekenen voor de gemeenschappelijke financiële markt, met name voor de EU-lidstaten met een eigen munt.   Veel van die landen zouden zich graag zo snel mogelijk bij de eurozone aansluiten, ondanks de problemen van de eenheidsmunt. Maar dat geldt niet voor het Verenigd Koninkrijk, en Londen blijft veruit het grootste financiële centrum van Europa.

Ik ben bang dat de Fransen en Duitsers nu hun geduld kwijt zullen raken met die lastige Britten, en zullen aarzelen een deal te sluiten. En eurosceptische Britse politici zullen dit als een kans beschouwen om de betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU te herzien; voor sommigen betekent het zelfs een kans om over uittreding te onderhandelen.

In de Londense City geven de meesten de voorkeur aan een middenweg, waarbij het Verenigd Koninkrijk kan vasthouden aan de voordelen van de gemeenschappelijke markt, zonder zich aan het gezamenlijke toezicht te hoeven onderwerpen. Dat zal moeilijk realiseerbaar zijn.

Ik vermoed dat een of ander soort bankenunie binnenkort een feit zal zijn. Anders zal het bankenstelsel van de eurozone instorten. Maar de gevolgen van zo'n grote stap voor het Europese vrijhandelsexperiment kunnen serieus zijn en – als ze niet zorgvuldig in goede banen worden geleid – aanleiding zijn voor een Britse uittreding. De politieke inzet is hoog en de uitkomst zal dit waarschijnlijk weerspiegelen.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/SOAkdsxnl