NEW YORK – Als onderzoekers de werkzaamheid van nieuwe angsttherapieën willen evalueren, is de traditionele aanpak te bestuderen hoe ratten of muizen zich in ongemakkelijke of stressvolle situaties gedragen. Knaagdieren schuwen fel verlichte, open plekken, waar ze – in het wild – een makkelijke prooi zouden vormen. In testomstandigheden zijn ze daarom van nature geneigd om gebieden op te zoeken die slecht zijn verlicht of zich dichtbij de wanden bevinden. Hoe meer tijd een proefdier doorbrengt in gebieden waar het onbeschermd is, des te werkzamer het geneesmiddel tegen angststoornissen wordt geacht te zijn.
NEW YORK – Als onderzoekers de werkzaamheid van nieuwe angsttherapieën willen evalueren, is de traditionele aanpak te bestuderen hoe ratten of muizen zich in ongemakkelijke of stressvolle situaties gedragen. Knaagdieren schuwen fel verlichte, open plekken, waar ze – in het wild – een makkelijke prooi zouden vormen. In testomstandigheden zijn ze daarom van nature geneigd om gebieden op te zoeken die slecht zijn verlicht of zich dichtbij de wanden bevinden. Hoe meer tijd een proefdier doorbrengt in gebieden waar het onbeschermd is, des te werkzamer het geneesmiddel tegen angststoornissen wordt geacht te zijn.