skidelsky203_Christopher FurlongGetty Images_rachel reeves Christopher Furlong/Getty Images

Het economisch plan van Labour mist keynesiaanse ambitie

LONDEN – In een recente toespraak herhaalde Rachel Reeves, de nieuwe minister van Financiën van het Verenigd Koninkrijk, haar toewijding aan de ‘begrotingsregels.’ Deze regels houden in dat ‘de huidige begroting in evenwicht moet komen’ en dat ‘de [staats]schuld als percentage van de economie moet dalen in het vijfde jaar [van de Labourregering].’ Dit houdt in dat de schuld/bbp-ratio binnen vijf jaar moet worden teruggebracht van het huidige niveau van honderd procent en dat het begrotingstekort, dat nu  121 miljard pond bedraagt, ofwel 4,4 procent van het bbp, moet worden weggewerkt.

Tegelijkertijd heeft Labour beloofd om aanzienlijke belastingverhogingen te vermijden. In plaats daarvan heeft de regering gekozen voor kleine aanpassingen zoals het afschaffen van de ‘non-dom’-belastingvrijstelling voor mensen die in het Verenigd Koninkrijk wonen maar een permanente verblijfsvergunning in een ander land hebben, het opleggen van een BTW-belasting van twintig procent op privéschoolgelden en het sluiten van achterpoortjes in de belastingwetgeving.

Bijgevolg moet de regering de economische groei stimuleren om haar doelen voor het terugdringen van het tekort en de schuld te halen. Labour wil de jaarlijkse groei van het bbp verhogen naar 2,5 procent (van een gemiddelde van 1,1 procent tussen 2008 en 2023), maar om dit te bereiken zijn meer overheidsinvesteringen nodig. Op dit moment geeft de Britse overheid minder uit dan de meeste G7-landen.

Om dit te veranderen is de regering van plan om zwaar te investeren in de groene transitie via het onlangs opgerichte Great British Energy en een gepland National Wealth Fund. Maar gezien het feit dat de strenge begrotingsregels onvermijdelijk de overheidsinvesteringen zullen beperken, is de economische agenda van Labour meer een gok op groei dan een strategie voor groei.

Labours nadruk op begrotingsregels is het jongste hoofdstuk in de voortdurende strijd tussen begrotingsregels en -vrijheid in Groot-Brittannië. Tijdens het Victoriaanse tijdperk was het Britse economische beleid gebaseerd op drie belangrijke pijlers: de goudstandaard, die vereiste dat de Bank of England haar bankbiljetten op verzoek tegen een vaste prijs in goud omwisselde; de regel van het begrotingsevenwicht, die ervoor zorgde dat de overheidsuitgaven altijd gedekt werden door de inkomsten; en de zogenaamde ‘leenregel,’ die voorzag in een jaarlijks amortisatiefonds om schulden af te lossen, voornamelijk gemaakt tijdens oorlogen. De economen van die tijd beschouwden oorlog als de belangrijkste motor van de schuldopbouw.

Maar deze pijlers van ‘gezond geld’ stortten ineen in de eerste helft van de twintigste eeuw na de twee wereldoorlogen, de tussenliggende Grote Depressie en de uitbreiding van het kiesrecht. Toen kwamen John Maynard Keynes en de economie van de begrotingsvrijheid. Volgens Keynes’ liquiditeitstheorie geven mensen er bij een onzekere toekomst over het algemeen de voorkeur aan om hun activa liquide te houden in plaats van zich te committeren aan projecten die op een onbepaalde datum in de toekomst rendement zullen opleveren.

PS Events: Climate Week NYC 2024
image (24)

PS Events: Climate Week NYC 2024

Project Syndicate is returning to Climate Week NYC with an even more expansive program. Join us live on September 22 as we welcome speakers from around the world at our studio in Manhattan to address critical dimensions of the climate debate.

Register Now

Keynes geloofde dat economische hausses zich alleen voordeden tijdens perioden van irrationele uitbundigheid en dat de normale toestand van de kapitalistische economie er een van ‘werkgelegenheidsevenwicht’ was. De oplossing lag niet in het ‘afschaffen van hausses om ons permanent in een semi-baissesituatie te houden,’ maar in het ‘afschaffen van baisses om ons permanent in een quasi-haussesituatie houden.’ Het mechanisme om dit te bereiken bestond uit autonome investeringen door de staat, die de kloof moesten overbruggen tussen wat banken bereid waren uit te lenen en wat kredietnemers bereid waren te investeren.

Keynesiaans economisch beleid was ‘discretionair’: vaste wisselkoersen werden aanpasbaar, het begrotingsbeleid hing af van het werkgelegenheidsniveau en de regering vertelde de Bank of England welke rentetarieven ze moest vaststellen. Ondanks de afhankelijkheid van enorme verhogingen van de overheidsuitgaven om aan de groei van de sociale uitkeringen te kunnen voldoen, bleek het keynesiaanse tijdperk een enorm succes. Van midden jaren veertig tot midden jaren zeventig kende het Verenigd Koninkrijk volledige werkgelegenheid, jaarlijkse groeipercentages van gemiddeld twee tot drie procent, een stijgend bbp per hoofd van de bevolking en een stabiele inflatie. Zoals premier Harold Macmillan in 1957 opmerkte, hadden de Britten het ‘nog nooit zo goed gehad.’

Eind jaren zestig begon de situatie te verslechteren. Hoewel dit waarschijnlijk eerder het gevolg was van externe schokken zoals de oorlog in Vietnam en de verviervoudiging van de olieprijs dan van overmoed aan de kant van de keynesiaanse beleidsmakers, vormden de torenhoge inflatie en de groeiende industriële wanorde uiteindelijk de basis voor het monetarisme van Milton Friedman en de terugkeer van begrotingsregels. Het monetaire beleid zou worden toevertrouwd aan onafhankelijke centrale banken die moesten zorgen voor een lage en stabiele inflatie. Zonder strikte begrotingsregels, zo redeneerde een nieuwe generatie politieke economen, zou een concurrerende democratie onvermijdelijk leiden tot buitensporige overheidsuitgaven. Daarom moest de begroting ‘over de hele conjunctuurcyclus in evenwicht zijn,’ en moest de staatsschuld als percentage van het bbp laag blijven.

Deze nieuwe regels, in wezen gewijzigde versies van de Victoriaanse principes, leidden tot twee redelijk goede decennia in de jaren negentig en begin deze eeuw. Maar toen kwam de grote financiële crash van 2007-’08, waarvan de Britse economie en de meeste van haar Europese tegenhangers nooit volledig zijn hersteld.

Het lijkt erop dat, of je nu probeert economieën bestendig te krijgen via vrijheid à la Keynes of via regels à la Friedman, je het uiteindelijk altijd verknoeit. Beloftes om ‘de economie in beweging te krijgen’ worden steevast gevolgd door economische crises. Er is geen duidelijke verklaring voor, behalve misschien dat middelmatigheid het lot van de mensheid is.

Twee overwegingen zijn relevant voor het dilemma van Rachel Reeves. Groot-Brittannië lijdt niet aan een gebrek aan geld – het financiële systeem is overspoeld met het geld dat gecreëerd is door de kwantitatieve versoepeling – maar aan onderinvestering. Het huidige risicomijdende klimaat kan gelezen worden als een rechtvaardiging van Keynes’ liquiditeitstheorie. Er zijn dus overheidsinvesteringen nodig om onwillige particuliere investeringen ‘over de streep te trekken.’

Het andere cruciale punt is de geopolitiek. Het Amerikaanse keynesianisme dat tijdens de Vietnamoorlog wankelde, was ‘militair keynesianisme’ – lenen en de stijgende schulden werden gerechtvaardigd door de eisen van de Koude Oorlog en de wapenwedloop met de Sovjet-Unie. Begrotingsregels werden ondergeschikt gemaakt aan de noodzaak om de vijand ‘in bedwang’ te houden, en de eisen van de nationale veiligheid hadden altijd voldoende middelen om uit te putten.

De verklaarde missie van Labour is om Groot-Brittannië groener te maken. Ik vermoed dat het zich uiteindelijk zal richten op het veiliger maken van het land in plaats van groener, met leningen om ‘Groot-Brittannië in beweging te krijgen’ die niet gerechtvaardigd zijn op economische gronden, maar in naam van de nationale veiligheid.

Dit is een ontmoedigend vooruitzicht. Gezien de geschiedenis van het debat over regels versus vrijheid is het moeilijk om te geloven in de beloofde nieuwe dageraad van de Britse premier Keir Starmer.

Robert Skidelsky, lid van het Britse Hogerhuis, is emeritus-hoogleraar politieke economie aan de universiteit van Warwick. Hij is de auteur van een bekroonde biografie van John Maynard Keynes en van The Machine Age: An Idea, a History, a Warning (Allen Lane, 2023).

https://prosyn.org/XinLGQ5nl