75d3dc0246f86fc00bf1da13_jo4121c.jpg John Overmyer

Het gebruik en misbruik van de monetaire geschiedenis

BERKELEY – Stel je eens twee centrale banken voor. De ene is hyperactief en reageert agressief op de gebeurtenissen. Hoewel zij er zeker niet van kan worden beticht de huidige ontwikkelingen te negeren, wordt haar beleid alom bekritiseerd omdat het de problemen zou doorschuiven naar de toekomst.

De andere centrale bank is onverstoorbaar. Zij blijft kalm onder alle gebeurtenissen en probeert ten koste van alles te voorkomen iets te doen dat zou kunnen worden uitgelegd als het aanmoedigen van buitensporige risico's of het creëren van ook maar een klein beetje inflatie.

Wat ik zojuist heb beschreven, is uiteraard niet louter hypothetisch. Het is feitelijk een bondig portret van de Amerikaanse Federal Reserve (kortweg de 'Fed') en de Europese Centrale Bank.

Een populaire verklaring voor de verschillende benaderingen van de twee banken is dat die voortvloeien uit de historische ervaringen van hun respectievelijke samenlevingen. De institutionele persoonlijkheden van de banken weerspiegelen de rol die het collectieve geheugen speelt bij het vormgeven van de manier waarop functionarissen de problemen conceptualiseren waarmee zij worden geconfronteerd.

De Grote Depressie van de jaren dertig, toen de Fed niets deed om de ineenstorting van de economie tegen te houden, is de vormende gebeurtenis die in het bewustzijn van iedere Amerikaanse centrale bankier is gegrift. Als gevolg daarvan reageert de Fed nu agressief als zelfs maar het geringste risico van een nieuwe depressie wordt vermoed.

De vormende gebeurtenis die bepalend is voor het Europees monetair beleid is daarentegen de hyperinflatie van de jaren twintig, gefilterd door de ervaringen van de jaren zeventig en tachtig, toen de centrale banken eens te meer te hulp werden geroepen om begrotingstekorten te financieren – en opnieuw met gevolgen die de inflatie aanwakkerden. Het delegeren van het nationale monetaire beleid aan een Europese centrale bank was bedoeld om nu juist dit probleem op te lossen.

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
PS_YA25-Onsite_1333x1000

Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025

Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.

Subscribe Now

We zien de rol van de historische ervaring bij de vormgeving van het beleid natuurlijk niet alleen bij de centrale banken. Toen hij besloot om de Amerikaanse interventie in Vietnam op te voeren, trok president Lyndon Johnson een analogie met de gebeurtenissen van 1939 in München, toen het onvermogen om adequaat te reageren op de agressie van Hitler catastrofale gevolgen had. Een kwart eeuw later, toen hij overwoog hoe hij de Iraakse invasie van Koeweit het best kon terugdraaien, trok president George H.W. Bush op zijn beurt een analogie met Vietnam, waar het ontbreken van een exitstrategie ertoe had geleid dat de Amerikaanse strijdkrachten vast waren komen te zitten.

Maar een belangrijke onderzoeksconclusie op het gebied van het buitenlands beleid is dat beslissers er maar al te vaak niet in slagen hun analogieën op “toepasselijkheid” te beproeven. Zij vragen zich dan niet af of er feitelijk een nauw verband bestaat tussen de historische omstandigheden en de actuele feiten. Ze beroepen zich niet zo zeer op specifieke analogieën omdat ze lijken op de actuele omstandigheden, maar omdat die in het publiek bewustzijn zijn gegrift. Als gevolg daarvan zal een dergelijke manier van redeneren het beleid niet alleen vormgeven, maar ook vervormen. Beslissers laten zich erdoor misleiden, zoals in het geval van Johnson en Bush.

Dezelfde gevaren liggen op de loer voor het monetair beleid. Voor de Fed is het van belang om zich af te vragen of de jaren dertig, toen zijn voorbarige verkrappingsbeleid een W-vormige recessie bespoedigde, werkelijk de beste historische analogie is bij het bepalen van het juiste moment om een punt te zetten achter de huidige monetaire versoepeling. De Grote Depressie is beslist niet het enige alternatief dat voorhanden is.

De Fed zou ook kunnen kijken naar het beleid in de jaren 1924-'27, toen de lage rente zeepbellen veroorzaakte op de aandelen- en vastgoedmarkten, of naar 2003-'05, toen de rente laag bleef ondanks ernstige financiële onevenwichtigheden. Op z'n minst zou de Fed een “portefeuille” van analogieën kunnen ontwikkelen, om die vervolgens op hun toepasselijkheid te beproeven en er lessen uit te trekken, zoals president John F. Kennedy deed toen hij zijn opties afwoog tijdens de Cubaanse rakettencrisis van 1962.

Op dezelfde manier zou de ECB niet alleen kunnen overwegen hoe monetaire versoepeling overheden in de jaren twintig in staat stelde er grote begrotingstekorten op na te houden, maar ook hoe het onvermogen van de centrale bankiers om adequaat te reageren op de financiële crisis van de jaren dertig een voedingsbodem bleek voor politiek extremisme, waardoor de steun voor een verantwoordelijke regering werd ondermijnd. Ook in dit geval vergt een rigoureuze analyse het beproeven van deze historische analogieën op hun toepasselijkheid in de huidige omstandigheden.

Iedereen die dit doet zal moeite hebben de ECB en haar hardnekkige weigering om in actie te komen in het licht van de recente gebeurtenissen te verdedigen. Er is in het hedendaagse Europa geen enkele aanwijzing dat de inflatie op het punt staat toe te slaan. En als de huidige Europese regeringen zich niet verpand hebben aan bezuinigingen en een strikte begrotingsdiscipline, welke regeringen dan wel?

Als ik naar de Europese economie kijk, lijkt het onvermogen van de ECB om meer monetaire steun te geven aan de economische groei rechtstreeks analoog aan het desastreuze monetaire beleid van Europa in de jaren dertig. De politieke gevolgen zouden net zo verwoestend kunnen zijn. De Europeanen moeten zich afvragen waarom de inflatie van de jaren twintig in plaats van de politiek catastrofale jaren dertig als historische analogie worden gehanteerd voor het huidige monetaire beleid.

Aan de andere kant kom ik, als ik nadenk over de Amerikaanse economie, tot de slotsom dat het tijdperk van het herstel van de Grote Depressie en niet de periodes 1924-'27 of 2003-'05 het meest op de huidige episode lijkt. Slechts in de jaren dertig was de rente ook bijna nul. Slechts in de jaren dertig was de economie ook bezig uit een enorme financiële crisis te komen.

Maar misschien ligt het ook wel voor de hand dat ik die analogie met de jaren dertig zo aanlokkelijk vind. Dat was de bepalende periode voor het Amerikaanse monetaire beleid, en ik ben en blijf natuurlijk Amerikaan.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/DSIE2JFnl