MEXICO STAD – Hoewel de gevolgen van de klimaatverandering steeds duidelijker beginnen te worden, blijft de vooruitgang in de richting van het terugdringen van de broeikasgasemissies net zo teleurstellend als altijd, wat voor sommigen aanleiding is om nieuwe technologische oplossingen te propageren die verondersteld worden redding te bieden. David Keith van de Harvard Universiteit wil bijvoorbeeld graag dat we geo-engineering gaan overwegen – dat wil zeggen: doelbewuste, grootschalige en zeer riskante interventies in het mondiale klimaatsysteem.
In maart dit jaar hebben de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië op de milieuconferentie van de Verenigde Naties in het Keniase Nairobi een poging geblokkeerd om onderzoek te doen naar geo-engineering en de gevolgen daarvan voor het internationaal bestuur. Intussen lijkt het Stratospheric Controlled Perturbation Experiment (SCoPEx) van Keith in de VS – dat zich ten doel stelt een vorm van geo-engineering te beproeven die bekendstaat als Solar Radiation Management (SRM) – voortgang te boeken.
SRM is gebaseerd op de zogenoemde Stratospheric Aerosol Injection, waarbij een ballon op grote hoogte enorme hoeveelheden anorganische deeltjes in de stratosfeer loslaat, om een deel van het zonlicht te weerkaatsen. SCoPEx wil een ballon met wetenschappelijke instrumenten zo'n 20 kilometer de lucht in sturen om de reflectieve eigenschappen van diverse substanties te beproeven.
Maar deze technische aspecten van het experiment zijn veel minder belangrijk dan de politieke, sociale en geopolitieke gevolgen ervan. De risico's van geo-engineering hadden immers niet ernstiger kunnen zijn. Als de schaalgrootte maar omvangrijk genoeg is, kan SRM de moessons in Azië ontwrichten en droogtes in Afrika veroorzaken, waardoor de aanvoer van voedsel en water voor twee miljard mensen zou worden getroffen. Het gebruik van zwavelzuur – de meest onderzochte optie, en de optie die ScoPEx aanvankelijk wilde gaan beproeven – zou de ozonlaag nog verder kunnen aantasten. (Recentelijk heeft ScoPEx het alleen nog over carbonaten.)
De recente installatie van een onafhankelijke adviescommissie voor SCoPEx lijkt erop gericht te zijn legitimiteit te verlenen aan een soort experiment waarvan de rest van de wereld heeft gezegd dat het te gevaarlijk is om toe te staan. De leden van de commissie komen bovendien bijna allemaal uit de VS en zijn verbonden aan elite-instellingen, wat vragen oproept over de belangen die hier werkelijk worden gediend.
Deze zorgen worden nog versterkt door het feit dat de pitch van ScoPEx fundamenteel manipulatief is. De resultaten van een “kleinschalig” experiment zouden geen geloofwaardige inschatting opleveren van de gevolgen van het inzetten van SRM op de schaal die noodzakelijk is voor geo-engineering. Zoals klimaatwetenschappers duidelijk hebben gemaakt is de enige manier om erachter te komen hoe SRM (of welke andere geo-engineeringtechniek ook) het klimaat zou kunnen beïnvloeden het gedurende diverse decennia op een enorme schaal inzetten ervan. Anders zouden de gevolgen niet te onderscheiden zijn van andere klimaatvariabelen en “klimaatruis.”
Gezien het feit dat geo-engineering eigenlijk niet adequaat beproefd kan worden, is al wat experimenten als ScoPEx kunnen doen het creëren van momentum voor nóg grotere en langduriger experimenten. Als eenmaal miljoenen dollars zijn gestoken in het opzetten van de relevante instituten en het in dienst nemen van grote aantallen mensen, wordt het makkelijker om te betogen dat er nog meer gegevens moeten worden verzameld en – ten slotte – dat de technologie zonder meer zal moeten worden gebruikt.
In deze zin scheppen projecten zoals ScoPEx nieuwe en gevaarlijke precedenten voor de eenzijdige implementatie van geo-engineeringtechnologieën door miljardairs en gevestigde belangen. Zoals in het recente rapport Fuel to Fire van het Center for International Environmental Law en de Heinrich Böll Stichting wordt opgemerkt, hebben fossielebrandstoffenbedrijven decennialang in geo-engineering geïnvesteerd. Voor hen is de belofte van een technologische “Verlaat de gevangenis zonder te betalen”-kaart een ideaal voorwendsel om hun zeer winstgevende, verwoestende activiteiten voort te kunnen zetten.
In feite heeft het eigen bedrijf van Keith, Carbon Engineering, onlangs $68 mln ontvangen van Occidental Petroleum, Chevron, en de steenkolengigant BHP (Billiton) om een andere potentieel gevaarlijke geo-engineeringaanpak te ontwikkelen – Direct Air Capture, waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald, om het te gebruiken of op te slaan. Tot de oorspronkelijke financiers van het project behoort teerzandmagnaat N. Murray Edwards (evenals Bill Gates).
Het mogelijk maken van dergelijke projecten zonder politiek mandaat of institutioneel toezicht kan leiden tot een systeem van zelf-regulering dat buitengewoon ontoereikend is voor technologieën die zo veel gevolgen hebben als geo-engineering. Dat is de reden dat het VN-Verdrag over Biodiversiteit (CBD) regeringen heeft gevraagd geen geo-engineeringactiviteiten toe te staan totdat er “een mondiaal, transparant en effectief mechanisme voor controle en toezicht” is geïnstalleerd – een mechanisme dat vasthoudt aan een “behoedzame aanpak.”
Het CBD-besluit maakt een uitzondering voor kleinschalige experimenten, maar alleen op bepaalde voorwaarden, waaraan ScoPEx niet voldoet: daartoe behoort het uitvoeren van experimenten in “gecontroleerde omstandigheden” en het verkrijgen van de vrije, voorafgaande en geïnformeerde instemming van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen die getroffen zouden kunnen worden. Bovendien lijken in het geval van ScoPEx geen kritische stemmen uit de civil society of van regeringen van ontwikkelingslanden in overweging te zijn genomen.
De pleitbezorgers van ScoPEx lijken vastbesloten om hun voordeel te doen met het feit dat de VS het CBD-verdrag niet hebben geratificeerd. Het feit dat de ScoPEx-adviescommissie wordt voorgezeten door een lid van de Californische overheid, Louise Bedsworth, werpt tevens de vraag op of een staat die zichzelf heeft geafficheerd als “klimaatleider” nu de meest controversiële vorm van geo-engineering omarmt.
In plaats van de fossielebrandstoffenbedrijven die onze planeet uit winstbejag hebben verwoest in staat te stellen in hun eigen belang te blijven handelen, moet de wereld een krachtig, multilateraal democratisch systeem van toezicht inrichten, dat de optie omvat om bepaalde technologieën linea recta uit te bannen. Totdat een dergelijk internationaal systeem van kracht is, mogen experimenten als SCoPEx – die dreigen te fungeren als een Trojaans paard als het gaat om het implementeren van gevaarlijke technologieën op grote schaal – niet ten uitvoer gelegd worden.
Vertaling: Menno Grootveld
MEXICO STAD – Hoewel de gevolgen van de klimaatverandering steeds duidelijker beginnen te worden, blijft de vooruitgang in de richting van het terugdringen van de broeikasgasemissies net zo teleurstellend als altijd, wat voor sommigen aanleiding is om nieuwe technologische oplossingen te propageren die verondersteld worden redding te bieden. David Keith van de Harvard Universiteit wil bijvoorbeeld graag dat we geo-engineering gaan overwegen – dat wil zeggen: doelbewuste, grootschalige en zeer riskante interventies in het mondiale klimaatsysteem.
In maart dit jaar hebben de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië op de milieuconferentie van de Verenigde Naties in het Keniase Nairobi een poging geblokkeerd om onderzoek te doen naar geo-engineering en de gevolgen daarvan voor het internationaal bestuur. Intussen lijkt het Stratospheric Controlled Perturbation Experiment (SCoPEx) van Keith in de VS – dat zich ten doel stelt een vorm van geo-engineering te beproeven die bekendstaat als Solar Radiation Management (SRM) – voortgang te boeken.
SRM is gebaseerd op de zogenoemde Stratospheric Aerosol Injection, waarbij een ballon op grote hoogte enorme hoeveelheden anorganische deeltjes in de stratosfeer loslaat, om een deel van het zonlicht te weerkaatsen. SCoPEx wil een ballon met wetenschappelijke instrumenten zo'n 20 kilometer de lucht in sturen om de reflectieve eigenschappen van diverse substanties te beproeven.
Maar deze technische aspecten van het experiment zijn veel minder belangrijk dan de politieke, sociale en geopolitieke gevolgen ervan. De risico's van geo-engineering hadden immers niet ernstiger kunnen zijn. Als de schaalgrootte maar omvangrijk genoeg is, kan SRM de moessons in Azië ontwrichten en droogtes in Afrika veroorzaken, waardoor de aanvoer van voedsel en water voor twee miljard mensen zou worden getroffen. Het gebruik van zwavelzuur – de meest onderzochte optie, en de optie die ScoPEx aanvankelijk wilde gaan beproeven – zou de ozonlaag nog verder kunnen aantasten. (Recentelijk heeft ScoPEx het alleen nog over carbonaten.)
De recente installatie van een onafhankelijke adviescommissie voor SCoPEx lijkt erop gericht te zijn legitimiteit te verlenen aan een soort experiment waarvan de rest van de wereld heeft gezegd dat het te gevaarlijk is om toe te staan. De leden van de commissie komen bovendien bijna allemaal uit de VS en zijn verbonden aan elite-instellingen, wat vragen oproept over de belangen die hier werkelijk worden gediend.
Deze zorgen worden nog versterkt door het feit dat de pitch van ScoPEx fundamenteel manipulatief is. De resultaten van een “kleinschalig” experiment zouden geen geloofwaardige inschatting opleveren van de gevolgen van het inzetten van SRM op de schaal die noodzakelijk is voor geo-engineering. Zoals klimaatwetenschappers duidelijk hebben gemaakt is de enige manier om erachter te komen hoe SRM (of welke andere geo-engineeringtechniek ook) het klimaat zou kunnen beïnvloeden het gedurende diverse decennia op een enorme schaal inzetten ervan. Anders zouden de gevolgen niet te onderscheiden zijn van andere klimaatvariabelen en “klimaatruis.”
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Gezien het feit dat geo-engineering eigenlijk niet adequaat beproefd kan worden, is al wat experimenten als ScoPEx kunnen doen het creëren van momentum voor nóg grotere en langduriger experimenten. Als eenmaal miljoenen dollars zijn gestoken in het opzetten van de relevante instituten en het in dienst nemen van grote aantallen mensen, wordt het makkelijker om te betogen dat er nog meer gegevens moeten worden verzameld en – ten slotte – dat de technologie zonder meer zal moeten worden gebruikt.
In deze zin scheppen projecten zoals ScoPEx nieuwe en gevaarlijke precedenten voor de eenzijdige implementatie van geo-engineeringtechnologieën door miljardairs en gevestigde belangen. Zoals in het recente rapport Fuel to Fire van het Center for International Environmental Law en de Heinrich Böll Stichting wordt opgemerkt, hebben fossielebrandstoffenbedrijven decennialang in geo-engineering geïnvesteerd. Voor hen is de belofte van een technologische “Verlaat de gevangenis zonder te betalen”-kaart een ideaal voorwendsel om hun zeer winstgevende, verwoestende activiteiten voort te kunnen zetten.
In feite heeft het eigen bedrijf van Keith, Carbon Engineering, onlangs $68 mln ontvangen van Occidental Petroleum, Chevron, en de steenkolengigant BHP (Billiton) om een andere potentieel gevaarlijke geo-engineeringaanpak te ontwikkelen – Direct Air Capture, waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald, om het te gebruiken of op te slaan. Tot de oorspronkelijke financiers van het project behoort teerzandmagnaat N. Murray Edwards (evenals Bill Gates).
Het mogelijk maken van dergelijke projecten zonder politiek mandaat of institutioneel toezicht kan leiden tot een systeem van zelf-regulering dat buitengewoon ontoereikend is voor technologieën die zo veel gevolgen hebben als geo-engineering. Dat is de reden dat het VN-Verdrag over Biodiversiteit (CBD) regeringen heeft gevraagd geen geo-engineeringactiviteiten toe te staan totdat er “een mondiaal, transparant en effectief mechanisme voor controle en toezicht” is geïnstalleerd – een mechanisme dat vasthoudt aan een “behoedzame aanpak.”
Het CBD-besluit maakt een uitzondering voor kleinschalige experimenten, maar alleen op bepaalde voorwaarden, waaraan ScoPEx niet voldoet: daartoe behoort het uitvoeren van experimenten in “gecontroleerde omstandigheden” en het verkrijgen van de vrije, voorafgaande en geïnformeerde instemming van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen die getroffen zouden kunnen worden. Bovendien lijken in het geval van ScoPEx geen kritische stemmen uit de civil society of van regeringen van ontwikkelingslanden in overweging te zijn genomen.
De pleitbezorgers van ScoPEx lijken vastbesloten om hun voordeel te doen met het feit dat de VS het CBD-verdrag niet hebben geratificeerd. Het feit dat de ScoPEx-adviescommissie wordt voorgezeten door een lid van de Californische overheid, Louise Bedsworth, werpt tevens de vraag op of een staat die zichzelf heeft geafficheerd als “klimaatleider” nu de meest controversiële vorm van geo-engineering omarmt.
In plaats van de fossielebrandstoffenbedrijven die onze planeet uit winstbejag hebben verwoest in staat te stellen in hun eigen belang te blijven handelen, moet de wereld een krachtig, multilateraal democratisch systeem van toezicht inrichten, dat de optie omvat om bepaalde technologieën linea recta uit te bannen. Totdat een dergelijk internationaal systeem van kracht is, mogen experimenten als SCoPEx – die dreigen te fungeren als een Trojaans paard als het gaat om het implementeren van gevaarlijke technologieën op grote schaal – niet ten uitvoer gelegd worden.
Vertaling: Menno Grootveld