BERLIJN – Het tijdperk van mondiale stabiliteit na 1945 is voorbij. Van de bipolaire wereld van de Koude Oorlog tot de door Amerika gedomineerde unipolaire wereld die daarvoor in de plaats is gekomen, hebben we lang geprofiteerd van een gevoel van strategische orde. Hoewel er vele kleinere oorlogen waren (en zelfs enkele grotere), van Korea en Vietnam tot het Midden-Oosten en Afghanistan, bleef het internationale systeem over het algemeen stabiel en intact.
Sinds het begin van het nieuwe millennium heeft deze stabiliteit echter steeds meer plaatsgemaakt voor een hernieuwde rivaliteit tussen de grote mogendheden, waaronder de Verenigde Staten en China. Bovendien is het allang duidelijk dat de politieke en strategische invloed van India, Brazilië, Indonesië, Zuid-Afrika, Saoedi-Arabië, Iran en andere opkomende economieën zal toenemen, evenals hun rol binnen het mondiale systeem. In de context van een toenemend conflict tussen China en de VS zullen deze opkomende machten veel mogelijkheden hebben om de twee supermachten van de eenentwintigste eeuw tegen elkaar uit te spelen. Veel van deze kansen lijken inderdaad te mooi om te laten lopen.
In Rusland worden de politieke elites ondertussen verteerd door fantasieën over het herstel van de territoriale reikwijdte en het geopolitieke gewicht van de Sovjet-Unie – en van het Russische Imperium daarvoor. Onder president Vladimir Poetin is het Russische beleid er steeds meer op gericht de erfenis van de periode vlak na de Koude Oorlog ongedaan te maken. Het Westen daarentegen – dat wil zeggen de VS en de Europese Unie, na haar uitbreiding sinds 2004 – heeft vastgehouden aan de basisregeling van na de Koude Oorlog in Europa. Daartoe is het zich blijven inzetten voor de verdediging van fundamentele waarden zoals het zelfbeschikkingsrecht van landen en de onschendbaarheid van internationaal erkende grenzen.
Deze uiteenlopende waarden en verbintenissen maakten een conflict over de voormalige republieken van de Sovjet-Unie zo goed als onvermijdelijk, zoals we in 2008 in Georgië hebben gezien. In Oekraïne kwam het startschot toen Rusland in 2014 de Krim annexeerde; maar het breekpunt kwam pas afgelopen februari, toen het Kremlin een grootschalige invasie lanceerde en een definitief einde maakte aan het tijdperk van vrede in Europa. Opnieuw verdeelt het continent zich in twee kampen.
Poetins poging om de geschiedenis met geweld te herschrijven is niet alleen een tragedie voor het Oekraïense volk en een uitdaging voor de Europese veiligheid, maar ook een terugslag voor het hele internationale systeem van natiestaten. Veel van de nieuwe en opkomende wereldmachten hebben immers geweigerd ondubbelzinnig partij te kiezen voor Oekraïne, en sommige hebben – in navolging van China – uitdrukkelijk de kant van Rusland gekozen of zijn ‘neutraal’ gebleven om tactisch voordeel te behalen. Dit impliceert dat deze landen bereid zijn een flagrante schending van de kernbeginselen van de mondiale stabiliteit door de vingers te zien.
Maar het bredere gevaar voor het internationale systeem komt niet voort uit de oorlog in Oekraïne (Rusland is te zwak om een echte mondiale bedreiging te vormen), maar uit de verslechtering van de betrekkingen tussen de VS en China. Ondanks China’s oorlogszuchtige retoriek over Taiwan en zijn agressieve marineoefeningen in de wateren rond het eiland, is de confrontatie tot dusver minder militair dan economisch, technologisch en politiek van aard. Maar dat is een schrale troost, want het is een steeds scherper wordend nulsom-conflict.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
De grootste verliezers van deze confrontatie zijn waarschijnlijk Japan en Europa. Chinese bedrijven hebben een enorme productiecapaciteit opgebouwd in de auto-industrie – vooral voor elektrische auto’s (EV’s) – en zijn nu klaar om de Europese en Japanse autofabrikanten, die lange tijd wereldwijd dominant waren, te overtroeven.
Nog erger is dat Amerika op de Chinese concurrentie reageert met een industriebeleid dat ten koste gaat van de Europese en Japanse fabrikanten. Recente wetgeving, zoals de Inflation Reduction Act, voorziet bijvoorbeeld in grote subsidies voor auto’s die in de VS worden geproduceerd. Vanuit het oogpunt van de VS slaat een dergelijk beleid twee vliegen in één klap: grote binnenlandse fabrikanten beschermen en hen stimuleren om EV’s te ontwikkelen.
Het uiteindelijke resultaat zal een grondige reorganisatie van de wereldwijde auto-industrie zijn, waarbij Japan en Europa (vooral Duitsland) concurrentievermogen en marktaandeel zullen verliezen. En laten we niet vergeten dat deze belangrijke economische ontwikkeling slechts het begin is van een veel grotere wereldwijde confrontatie en strategische herordening.
Europa moet niet alleen veel moeite doen om zijn economisch model te behouden tijdens deze reorganisatie van de wereldeconomie. Het moet ook de hoge energiekosten, de groeiende digitale technologiekloof ten opzichte van de twee grootmachten en de dringende noodzaak van hogere defensie-uitgaven om de nieuwe dreiging van Rusland het hoofd te bieden, in de hand zien te houden. Al deze prioriteiten zullen nog dringender worden naarmate de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen naderen, aangezien de kans aanwezig is dat Donald Trump terugkeert naar het Witte Huis.
Europa is dus bijzonder benadeeld. Het bevindt zich in een steeds gevaarlijker wordende regio, maar blijft een confederatie van soevereine staten die nooit de wil hebben opgebracht om tot echte integratie te komen – zelfs niet na twee wereldoorlogen en de decennialange Koude Oorlog. In een wereld die gedomineerd wordt door grote staten met groeiende militaire budgetten, is Europa nog steeds geen echte macht.
Of dat zo blijft is aan de Europeanen. De wereld zal niet wachten tot Europa volwassen wordt. Als Europa het hoofd wil bieden aan de huidige herordening van de wereld, kan het maar beter snel beginnen.
Vertaling: Menno Grootveld
Joschka Fischer, Duitslands minister van Buitenlandse Zaken en vicekanselier van 1998 tot 2005, was bijna twintig jaar lang een leider van de Duitse Groenen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
BERLIJN – Het tijdperk van mondiale stabiliteit na 1945 is voorbij. Van de bipolaire wereld van de Koude Oorlog tot de door Amerika gedomineerde unipolaire wereld die daarvoor in de plaats is gekomen, hebben we lang geprofiteerd van een gevoel van strategische orde. Hoewel er vele kleinere oorlogen waren (en zelfs enkele grotere), van Korea en Vietnam tot het Midden-Oosten en Afghanistan, bleef het internationale systeem over het algemeen stabiel en intact.
Sinds het begin van het nieuwe millennium heeft deze stabiliteit echter steeds meer plaatsgemaakt voor een hernieuwde rivaliteit tussen de grote mogendheden, waaronder de Verenigde Staten en China. Bovendien is het allang duidelijk dat de politieke en strategische invloed van India, Brazilië, Indonesië, Zuid-Afrika, Saoedi-Arabië, Iran en andere opkomende economieën zal toenemen, evenals hun rol binnen het mondiale systeem. In de context van een toenemend conflict tussen China en de VS zullen deze opkomende machten veel mogelijkheden hebben om de twee supermachten van de eenentwintigste eeuw tegen elkaar uit te spelen. Veel van deze kansen lijken inderdaad te mooi om te laten lopen.
In Rusland worden de politieke elites ondertussen verteerd door fantasieën over het herstel van de territoriale reikwijdte en het geopolitieke gewicht van de Sovjet-Unie – en van het Russische Imperium daarvoor. Onder president Vladimir Poetin is het Russische beleid er steeds meer op gericht de erfenis van de periode vlak na de Koude Oorlog ongedaan te maken. Het Westen daarentegen – dat wil zeggen de VS en de Europese Unie, na haar uitbreiding sinds 2004 – heeft vastgehouden aan de basisregeling van na de Koude Oorlog in Europa. Daartoe is het zich blijven inzetten voor de verdediging van fundamentele waarden zoals het zelfbeschikkingsrecht van landen en de onschendbaarheid van internationaal erkende grenzen.
Deze uiteenlopende waarden en verbintenissen maakten een conflict over de voormalige republieken van de Sovjet-Unie zo goed als onvermijdelijk, zoals we in 2008 in Georgië hebben gezien. In Oekraïne kwam het startschot toen Rusland in 2014 de Krim annexeerde; maar het breekpunt kwam pas afgelopen februari, toen het Kremlin een grootschalige invasie lanceerde en een definitief einde maakte aan het tijdperk van vrede in Europa. Opnieuw verdeelt het continent zich in twee kampen.
Poetins poging om de geschiedenis met geweld te herschrijven is niet alleen een tragedie voor het Oekraïense volk en een uitdaging voor de Europese veiligheid, maar ook een terugslag voor het hele internationale systeem van natiestaten. Veel van de nieuwe en opkomende wereldmachten hebben immers geweigerd ondubbelzinnig partij te kiezen voor Oekraïne, en sommige hebben – in navolging van China – uitdrukkelijk de kant van Rusland gekozen of zijn ‘neutraal’ gebleven om tactisch voordeel te behalen. Dit impliceert dat deze landen bereid zijn een flagrante schending van de kernbeginselen van de mondiale stabiliteit door de vingers te zien.
Maar het bredere gevaar voor het internationale systeem komt niet voort uit de oorlog in Oekraïne (Rusland is te zwak om een echte mondiale bedreiging te vormen), maar uit de verslechtering van de betrekkingen tussen de VS en China. Ondanks China’s oorlogszuchtige retoriek over Taiwan en zijn agressieve marineoefeningen in de wateren rond het eiland, is de confrontatie tot dusver minder militair dan economisch, technologisch en politiek van aard. Maar dat is een schrale troost, want het is een steeds scherper wordend nulsom-conflict.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
De grootste verliezers van deze confrontatie zijn waarschijnlijk Japan en Europa. Chinese bedrijven hebben een enorme productiecapaciteit opgebouwd in de auto-industrie – vooral voor elektrische auto’s (EV’s) – en zijn nu klaar om de Europese en Japanse autofabrikanten, die lange tijd wereldwijd dominant waren, te overtroeven.
Nog erger is dat Amerika op de Chinese concurrentie reageert met een industriebeleid dat ten koste gaat van de Europese en Japanse fabrikanten. Recente wetgeving, zoals de Inflation Reduction Act, voorziet bijvoorbeeld in grote subsidies voor auto’s die in de VS worden geproduceerd. Vanuit het oogpunt van de VS slaat een dergelijk beleid twee vliegen in één klap: grote binnenlandse fabrikanten beschermen en hen stimuleren om EV’s te ontwikkelen.
Het uiteindelijke resultaat zal een grondige reorganisatie van de wereldwijde auto-industrie zijn, waarbij Japan en Europa (vooral Duitsland) concurrentievermogen en marktaandeel zullen verliezen. En laten we niet vergeten dat deze belangrijke economische ontwikkeling slechts het begin is van een veel grotere wereldwijde confrontatie en strategische herordening.
Europa moet niet alleen veel moeite doen om zijn economisch model te behouden tijdens deze reorganisatie van de wereldeconomie. Het moet ook de hoge energiekosten, de groeiende digitale technologiekloof ten opzichte van de twee grootmachten en de dringende noodzaak van hogere defensie-uitgaven om de nieuwe dreiging van Rusland het hoofd te bieden, in de hand zien te houden. Al deze prioriteiten zullen nog dringender worden naarmate de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen naderen, aangezien de kans aanwezig is dat Donald Trump terugkeert naar het Witte Huis.
Europa is dus bijzonder benadeeld. Het bevindt zich in een steeds gevaarlijker wordende regio, maar blijft een confederatie van soevereine staten die nooit de wil hebben opgebracht om tot echte integratie te komen – zelfs niet na twee wereldoorlogen en de decennialange Koude Oorlog. In een wereld die gedomineerd wordt door grote staten met groeiende militaire budgetten, is Europa nog steeds geen echte macht.
Of dat zo blijft is aan de Europeanen. De wereld zal niet wachten tot Europa volwassen wordt. Als Europa het hoofd wil bieden aan de huidige herordening van de wereld, kan het maar beter snel beginnen.
Vertaling: Menno Grootveld
Joschka Fischer, Duitslands minister van Buitenlandse Zaken en vicekanselier van 1998 tot 2005, was bijna twintig jaar lang een leider van de Duitse Groenen.