NAIROBI – De zeventien leden van het Major Economies Forum on Energy and Climate (Forum van Grote Economieën inzake Energie en Klimaat) zijn verantwoordelijk voor ongeveer 80 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Dit betekent dat zij de macht hebben om de noodsituatie op klimaatgebied af te remmen. Nu de politieke leiders van de rijkste landen in de wereld op de Dag van de Aarde (22 april) samenkomen voor een door de VS georganiseerde klimaattop, moeten zij de gelegenheid aangrijpen om hun gedeelde verantwoordelijkheid voor de planeet en iedereen die daarop leeft, te erkennen.
De landen die het meest door de klimaatverandering worden getroffen, dragen de minste verantwoordelijkheid voor het probleem. Van de zestien meest klimaatgevoelige landen liggen er tien in Azië en vijf in Afrika, waar miljoenen mensen afhankelijk zijn van de landbouw, maar geen toegang hebben tot de schone energie die zij nodig hebben om een veerkrachtiger en winstgevender toekomst op te kunnen bouwen. Voor deze landen zal ʻbeter terugbouwenʼ een hele opgave zijn. Zij worden al tegengewerkt door de energie- en landbouwsectoren van de ontwikkelde landen zelf, die de belangrijkste bronnen van broeikasgasemissies zijn.
De periode tussen nu en de klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP26) in Glasgow in november is voor de wereldleiders een unieke kans om een ʻklimaatslimʼ raamwerk uit te werken voor de aanpak van de dubbele uitdaging van de voedsel- en energieonzekerheid. Dit is nodig om ontwikkelingslanden te helpen de sprong te maken naar een duurzaam groei- en ontwikkelingsmodel.
Met het bijeenroepen van de allereerste Food Systems Summit (Top over Voedselsystemen) en de eerste dialoog op hoog niveau over energie in veertig jaar heeft de VN een ideaal platform gecreëerd, waarop alle landen zich ertoe kunnen verbinden hun steentje bij te dragen. Om de landbouwuitdaging aan te gaan moeten we oplossingen bedenken die mensen, de planeet en de welvaart duurzaam voeden, en rekening houden met het welzijn en de bestaansmiddelen van de vijfhonderd miljoen kleine boerengezinnen in de wereld, die tot de meest kwetsbare voor de klimaatverandering behoren.
De temperatuurstijging kost Afrika naar schatting nu al 1,4 procent van het bbp per jaar, en de aanpassingskosten kunnen oplopen tot 3 procent van het bbp per jaar. Omdat deze last voornamelijk op de schouders van de boeren rust, is het van cruciaal belang dat hun weerstandsvermogen wordt versterkt en dat de toegang tot schone energie in plattelandsgebieden wordt uitgebreid. Op de korte termijn moeten kleine boeren in staat worden gesteld om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen, maar op de langere termijn moeten zij ook worden opgenomen in een duurzamer landbouwsector.
Het afgelopen decennium hebben honderden miljoenen huishoudens dankzij gedecentraliseerde oplossingen voor hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen op daken en mini-elektriciteitsnetten, verlichting en elektrische apparaten gekregen. Maar naar schatting 840 miljoen mensen leven nog steeds zonder elektriciteit voor basisapparatuur. Met een betere toegang tot schone energie zouden meer boerengezinnen technologie kunnen adopteren om de last van de menselijke arbeid te verminderen, die momenteel 80 procent van het energieverbruik op Afrikaanse landbouwgrond uitmaakt. En dit zou op zijn beurt voedselsystemen duurzamer maken tot ver in de toekomst.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Maar om deze doelstellingen te bereiken is een aanzienlijke verhoging van de klimaatfinanciering nodig. Ontwikkelingslanden hebben behoefte aan ruimere middelen om gedistribueerde systemen voor hernieuwbare energie uit te breiden en het risico ervan te verminderen, en om deze technologieën betaalbaar te maken voor boeren. Kleine boeren ontvangen momenteel slechts 1,7 procent van de klimaatfinanciering. Met slechts een fractie van de middelen die de wereld ter beschikking heeft moeten zij opboksen tegen steeds frequentere en ernstigere hittegolven, droogtes en overstromingen.
Gelukkig levert investeren in schone energie-infrastructuur in lage-inkomenslanden een buitengewoon hoog rendement op; de investeringen verdienen zichzelf makkelijk terug dankzij toekomstige besparingen, veerkracht en grotere binnenlandse economische activiteit. In Ghana is gedistribueerde zonne-energie al in opkomst als een belangrijke energiebron voor lokale agro-verwerkingsfaciliteiten. En het recente besluit van de Ghanese regering om de export van ruwe cacao stop te zetten weerspiegelt de voorbereidingen om de binnenlandse verwerking op te voeren en zo een beter rendement voor de boeren te behalen.
Bedrijven die toegang bieden tot hernieuwbare energie zijn in opkomst als belangrijke werkgever in heel Afrika en Azië. Iedere baan die zij creëren kan leiden tot vijf andere inkomensgenererende mogelijkheden op aangrenzende gebieden, zoals de irrigatie van gewassen op boerderijen die toegang hebben tot een ruim aanbod aan elektriciteit. Deze ontwikkelingen zullen niet alleen de voedselzekerheid verbeteren, door de efficiëntie en productiviteit van de landbouw te verhogen, maar ook de weerbaarheid tegen klimaatschokken en -stress vergroten.
Meer in het algemeen is er in Afrika bezuiden de Sahara een potentiële markt van 11,3 miljard dollar voor het gebruik van gedecentraliseerde hernieuwbare energie voor irrigatie, verwerking en koudeopslag. Maar omdat de kosten van de nodige technologieën voor de meeste boeren nog te hoog zijn, bedraagt de bestaande markt slechts 735 miljoen dollar – slechts 6 procent van wat hij zou kunnen zijn. Op dezelfde manier zou betaalbare, schone elektriciteit voor koeling kunnen helpen om het verlies en de verspilling van voedsel te verminderen, waarvan 40 procent zich voordoet na de oogst en vroeg in de aanbodketen. Momenteel bedraagt die schadepost ruim 310 miljard dollar per jaar.
Tot slot moeten donoren en regeringen in hoge-inkomenslanden meer doen dan lippendienst bewijzen. Om de energie- en voedselsystemen van lage-inkomenslanden om te vormen is een ongekende mate van sectoroverschrijdende samenwerking nodig – internationaal, regionaal en nationaal. Een deel hiervan vindt al plaats via de Food Systems Summit Dialogues die in ruim honderd landen worden gehouden. Maar deze gesprekken zullen moeten worden voortgezet, en in omvang en schaal moeten toenemen.
De twaalfhonderd ideeën die al uit het open engagement-proces van de Food Systems Summit naar voren zijn gekomen, bieden hoop dat de Pre-Summit in juli in Rome en de Summit in september concrete beleidsmaatregelen en toezeggingen zullen opleveren. In de kern is de klimaatcrisis een energiecrisis, en de klimaatcrisis heeft bijgedragen tot een situatie waarin 690 miljoen mensen niet genoeg voedsel hebben om in hun basisbehoeften te voorzien.
Door zich te concentreren op het verband tussen voedsel en energie heeft de wereld een kans om zowel de klimaatverandering als de voedselonzekerheid aan te pakken, en een betere toekomst voor iedereen op te bouwen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Not only did Donald Trump win last week’s US presidential election decisively – winning some three million more votes than his opponent, Vice President Kamala Harris – but the Republican Party he now controls gained majorities in both houses on Congress. Given the far-reaching implications of this result – for both US democracy and global stability – understanding how it came about is essential.
By voting for Republican candidates, working-class voters effectively get to have their cake and eat it, expressing conservative moral preferences while relying on Democrats to fight for their basic economic security. The best strategy for Democrats now will be to permit voters to face the consequences of their choice.
urges the party to adopt a long-term strategy aimed at discrediting the MAGA ideology once and for all.
NAIROBI – De zeventien leden van het Major Economies Forum on Energy and Climate (Forum van Grote Economieën inzake Energie en Klimaat) zijn verantwoordelijk voor ongeveer 80 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Dit betekent dat zij de macht hebben om de noodsituatie op klimaatgebied af te remmen. Nu de politieke leiders van de rijkste landen in de wereld op de Dag van de Aarde (22 april) samenkomen voor een door de VS georganiseerde klimaattop, moeten zij de gelegenheid aangrijpen om hun gedeelde verantwoordelijkheid voor de planeet en iedereen die daarop leeft, te erkennen.
De landen die het meest door de klimaatverandering worden getroffen, dragen de minste verantwoordelijkheid voor het probleem. Van de zestien meest klimaatgevoelige landen liggen er tien in Azië en vijf in Afrika, waar miljoenen mensen afhankelijk zijn van de landbouw, maar geen toegang hebben tot de schone energie die zij nodig hebben om een veerkrachtiger en winstgevender toekomst op te kunnen bouwen. Voor deze landen zal ʻbeter terugbouwenʼ een hele opgave zijn. Zij worden al tegengewerkt door de energie- en landbouwsectoren van de ontwikkelde landen zelf, die de belangrijkste bronnen van broeikasgasemissies zijn.
De periode tussen nu en de klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP26) in Glasgow in november is voor de wereldleiders een unieke kans om een ʻklimaatslimʼ raamwerk uit te werken voor de aanpak van de dubbele uitdaging van de voedsel- en energieonzekerheid. Dit is nodig om ontwikkelingslanden te helpen de sprong te maken naar een duurzaam groei- en ontwikkelingsmodel.
Met het bijeenroepen van de allereerste Food Systems Summit (Top over Voedselsystemen) en de eerste dialoog op hoog niveau over energie in veertig jaar heeft de VN een ideaal platform gecreëerd, waarop alle landen zich ertoe kunnen verbinden hun steentje bij te dragen. Om de landbouwuitdaging aan te gaan moeten we oplossingen bedenken die mensen, de planeet en de welvaart duurzaam voeden, en rekening houden met het welzijn en de bestaansmiddelen van de vijfhonderd miljoen kleine boerengezinnen in de wereld, die tot de meest kwetsbare voor de klimaatverandering behoren.
De temperatuurstijging kost Afrika naar schatting nu al 1,4 procent van het bbp per jaar, en de aanpassingskosten kunnen oplopen tot 3 procent van het bbp per jaar. Omdat deze last voornamelijk op de schouders van de boeren rust, is het van cruciaal belang dat hun weerstandsvermogen wordt versterkt en dat de toegang tot schone energie in plattelandsgebieden wordt uitgebreid. Op de korte termijn moeten kleine boeren in staat worden gesteld om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen, maar op de langere termijn moeten zij ook worden opgenomen in een duurzamer landbouwsector.
Het afgelopen decennium hebben honderden miljoenen huishoudens dankzij gedecentraliseerde oplossingen voor hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen op daken en mini-elektriciteitsnetten, verlichting en elektrische apparaten gekregen. Maar naar schatting 840 miljoen mensen leven nog steeds zonder elektriciteit voor basisapparatuur. Met een betere toegang tot schone energie zouden meer boerengezinnen technologie kunnen adopteren om de last van de menselijke arbeid te verminderen, die momenteel 80 procent van het energieverbruik op Afrikaanse landbouwgrond uitmaakt. En dit zou op zijn beurt voedselsystemen duurzamer maken tot ver in de toekomst.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Maar om deze doelstellingen te bereiken is een aanzienlijke verhoging van de klimaatfinanciering nodig. Ontwikkelingslanden hebben behoefte aan ruimere middelen om gedistribueerde systemen voor hernieuwbare energie uit te breiden en het risico ervan te verminderen, en om deze technologieën betaalbaar te maken voor boeren. Kleine boeren ontvangen momenteel slechts 1,7 procent van de klimaatfinanciering. Met slechts een fractie van de middelen die de wereld ter beschikking heeft moeten zij opboksen tegen steeds frequentere en ernstigere hittegolven, droogtes en overstromingen.
Gelukkig levert investeren in schone energie-infrastructuur in lage-inkomenslanden een buitengewoon hoog rendement op; de investeringen verdienen zichzelf makkelijk terug dankzij toekomstige besparingen, veerkracht en grotere binnenlandse economische activiteit. In Ghana is gedistribueerde zonne-energie al in opkomst als een belangrijke energiebron voor lokale agro-verwerkingsfaciliteiten. En het recente besluit van de Ghanese regering om de export van ruwe cacao stop te zetten weerspiegelt de voorbereidingen om de binnenlandse verwerking op te voeren en zo een beter rendement voor de boeren te behalen.
Bedrijven die toegang bieden tot hernieuwbare energie zijn in opkomst als belangrijke werkgever in heel Afrika en Azië. Iedere baan die zij creëren kan leiden tot vijf andere inkomensgenererende mogelijkheden op aangrenzende gebieden, zoals de irrigatie van gewassen op boerderijen die toegang hebben tot een ruim aanbod aan elektriciteit. Deze ontwikkelingen zullen niet alleen de voedselzekerheid verbeteren, door de efficiëntie en productiviteit van de landbouw te verhogen, maar ook de weerbaarheid tegen klimaatschokken en -stress vergroten.
Meer in het algemeen is er in Afrika bezuiden de Sahara een potentiële markt van 11,3 miljard dollar voor het gebruik van gedecentraliseerde hernieuwbare energie voor irrigatie, verwerking en koudeopslag. Maar omdat de kosten van de nodige technologieën voor de meeste boeren nog te hoog zijn, bedraagt de bestaande markt slechts 735 miljoen dollar – slechts 6 procent van wat hij zou kunnen zijn. Op dezelfde manier zou betaalbare, schone elektriciteit voor koeling kunnen helpen om het verlies en de verspilling van voedsel te verminderen, waarvan 40 procent zich voordoet na de oogst en vroeg in de aanbodketen. Momenteel bedraagt die schadepost ruim 310 miljard dollar per jaar.
Tot slot moeten donoren en regeringen in hoge-inkomenslanden meer doen dan lippendienst bewijzen. Om de energie- en voedselsystemen van lage-inkomenslanden om te vormen is een ongekende mate van sectoroverschrijdende samenwerking nodig – internationaal, regionaal en nationaal. Een deel hiervan vindt al plaats via de Food Systems Summit Dialogues die in ruim honderd landen worden gehouden. Maar deze gesprekken zullen moeten worden voortgezet, en in omvang en schaal moeten toenemen.
De twaalfhonderd ideeën die al uit het open engagement-proces van de Food Systems Summit naar voren zijn gekomen, bieden hoop dat de Pre-Summit in juli in Rome en de Summit in september concrete beleidsmaatregelen en toezeggingen zullen opleveren. In de kern is de klimaatcrisis een energiecrisis, en de klimaatcrisis heeft bijgedragen tot een situatie waarin 690 miljoen mensen niet genoeg voedsel hebben om in hun basisbehoeften te voorzien.
Door zich te concentreren op het verband tussen voedsel en energie heeft de wereld een kans om zowel de klimaatverandering als de voedselonzekerheid aan te pakken, en een betere toekomst voor iedereen op te bouwen.
Vertaling: Menno Grootveld