NKAWIE-TOASE, GHANA/AUBURN, ALABAMA – Tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP26) afgelopen november hebben de wereldleiders miljarden dollars toegezegd voor duurzame landbouw en landbouwonderzoek. Deze toezegging komt op een cruciaal moment. Nu al vernietigt de klimaatverandering oogsten over de hele wereld en neemt de honger wereldwijd toe.
De inzet is vooral hoog voor de kleine boeren in Afrika, die hun velden met de hand bewerken en zijn overgeleverd aan de elementen. De voorspelbare weerpatronen waarop deze boeren in het verleden konden rekenen, zijn verdwenen. Dit jaar hebben late regens in Ghana en de naburige West-Afrikaanse landen het planten vertraagd. Vervolgens bemoeilijkte ongewoon hevige regenval aan het eind van het groeiseizoen de oogst. In Oost-Afrika hebben sprinkhaanzwermen, als gevolg van de warmere, nattere omstandigheden, een groot deel van de oogst verslonden.
De Afrikaanse boeren hoopten dat de wereldleiders tijdens COP26 maatregelen zouden nemen die enkele van de ergste gevolgen van de klimaatcrisis zouden kunnen verzachten. Hoewel de toezeggingen die in Glasgow zijn gedaan de weg effenen voor betekenisvolle actie, zijn de beloften om de uitstoot van broeikasgassen te beperken waarschijnlijk niet voldoende om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5° Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau.
Nu de klimaatschommelingen zullen aanhouden, hebben kleine boeren steun nodig om zich aan te passen aan de veranderingen die zij nu al ondervinden. De meeste krantenkoppen over COP26 gingen over de emissiereducties, maar andere toezeggingen die in Glasgow zijn gedaan, bieden hoop voor de toekomst van de mondiale landbouw – als de leiders zich aan hun beloften houden.
De Agriculture Innovation Mission for Climate heeft bijvoorbeeld tot doel betekenisvolle steun te verlenen aan klimaatadaptieve landbouw, landbouwonderzoek en innovaties van voedselsystemen. Het AIM4C-initiatief, dat wordt geleid door de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische Emiraten, heeft tot dusver toezeggingen van ten minste 4 miljard dollar ontvangen en streeft ernaar deze toezeggingen het komende jaar te verdubbelen. AIM4C omvat onderzoeksprojecten van zowel overheids- als niet-overheidspartners die van alles onderzoeken, van de vraag hoe genenbankcollecties nieuwe klimaatbestendige gewassen kunnen ontsluiten tot methoden om de schadelijke methaanemissies van vee te verminderen.
Daarnaast hebben de COP26-deelnemers ruim 1 miljard dollar toegezegd voor de ondersteuning van landbouwonderzoek binnen CGIAR (vroeger bekend als de Consultative Group on International Agricultural Research), ʼs werelds grootste onderzoeksorganisatie die kleine boeren in de ontwikkelingslanden bijstaat. Verscheidene landen hebben ook individuele toezeggingen gedaan om de aanpassing aan het klimaat in ontwikkelingslanden te ondersteunen, waaronder 197 miljoen dollar van het Verenigd Koninkrijk voor programmaʼs in Afrika en 3 miljard dollar per jaar van de VS, tegen 2024, voor de financiering van deze aanpassing.
Tezamen moeten deze toezeggingen kleine boeren helpen zich voor te bereiden op grotere risicoʼs. Even belangrijk is dat zij geïndustrialiseerde landbouwsystemen prikkels geven om duurzamer te worden. De kleine boeren van Afrika zijn er niet medeschuldig aan dat de landbouw, in het streven om de voedselproductie te verhogen, een grote uitstoter van broeikasgassen is geworden. Tegelijkertijd heeft de klimaatverandering die door de industriële landbouw wordt aangewakkerd, gevolgen voor de voedselproductie in de hele wereld. Het verlaagt de opbrengst, vermindert de voedzaamheid gewassen, ontwricht de geografie van de landbouw, en bedreigt de bestaansmiddelen op het platteland. Uiteindelijk komt de voedselvoorziening overal in gevaar.
Helaas is het verre van zeker dat de wereldleiders hun beloften voor de toekomst van de Afrikaanse boeren zullen nakomen – ook al zal het lot van deze boeren onze voedselsystemen in bredere zin beïnvloeden. De rijkste landen ter wereld zijn hun toezegging van COP15 in 2009, om jaarlijks 100 miljard dollar uit te trekken voor aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering in de armste landen, niet nagekomen. En de Amerikaanse financiering van landbouwonderzoek dat boeren in binnen- en buitenland helpt, is sinds 2003 in reële termen grotendeels gestagneerd, zo blijkt uit een recent rapportin opdracht van de Farm Journal Foundation en de American Farm Bureau Federation.
Programmaʼs die de kleine boeren in Afrika helpen zich beter te wapenen tegen de klimaatverandering, zijn van onschatbare waarde. In het Centre for No-Till Agriculture van de Howard G. Buffett Foundation in Ghana leren boeren bijvoorbeeld cruciale conserveringsmethoden die koolstof in de grond houden, essentiële voedingsstoffen vasthouden en de bodemvochtigheid op peil houden. Andere programmaʼs, zoals One Acre Fund en myAgro, leiden kleine boeren in Afrika ook op in duurzame praktijken en bieden toegang tot veerkrachtiger zaden. Vaak stellen deze oplossingen de boeren in staat een goede oogst binnen te halen, zelfs wanneer het extreme weer toeslaat.
Maar deze programmaʼs bereiken slechts een klein percentage van de bevolking. Miljoenen plattelandsbewoners in Afrika hebben nog steeds te kampen met een jaarlijks ʻhongerseizoenʼ – een periode van grote ontberingen tussen de oogsten in. Het is een wrede ironie dat kleine boeren en hun gezinnen tot de hongerigste mensen ter wereldbehoren.
Terwijl de Afrikaanse boeren proberen zich aan te passen aan de klimaatverandering, moeten de wereldleiders hun steentje bijdragen door de beloften die zij op COP26 hebben gedaan, na te komen en uit te breiden. Meer investeringen in duurzame landbouw, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, zijn van cruciaal belang om het hongerseizoen op het continent te stoppen en voedselzekerheid voor iedereen te garanderen.
NKAWIE-TOASE, GHANA/AUBURN, ALABAMA – Tijdens de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP26) afgelopen november hebben de wereldleiders miljarden dollars toegezegd voor duurzame landbouw en landbouwonderzoek. Deze toezegging komt op een cruciaal moment. Nu al vernietigt de klimaatverandering oogsten over de hele wereld en neemt de honger wereldwijd toe.
De inzet is vooral hoog voor de kleine boeren in Afrika, die hun velden met de hand bewerken en zijn overgeleverd aan de elementen. De voorspelbare weerpatronen waarop deze boeren in het verleden konden rekenen, zijn verdwenen. Dit jaar hebben late regens in Ghana en de naburige West-Afrikaanse landen het planten vertraagd. Vervolgens bemoeilijkte ongewoon hevige regenval aan het eind van het groeiseizoen de oogst. In Oost-Afrika hebben sprinkhaanzwermen, als gevolg van de warmere, nattere omstandigheden, een groot deel van de oogst verslonden.
De Afrikaanse boeren hoopten dat de wereldleiders tijdens COP26 maatregelen zouden nemen die enkele van de ergste gevolgen van de klimaatcrisis zouden kunnen verzachten. Hoewel de toezeggingen die in Glasgow zijn gedaan de weg effenen voor betekenisvolle actie, zijn de beloften om de uitstoot van broeikasgassen te beperken waarschijnlijk niet voldoende om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5° Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau.
Nu de klimaatschommelingen zullen aanhouden, hebben kleine boeren steun nodig om zich aan te passen aan de veranderingen die zij nu al ondervinden. De meeste krantenkoppen over COP26 gingen over de emissiereducties, maar andere toezeggingen die in Glasgow zijn gedaan, bieden hoop voor de toekomst van de mondiale landbouw – als de leiders zich aan hun beloften houden.
De Agriculture Innovation Mission for Climate heeft bijvoorbeeld tot doel betekenisvolle steun te verlenen aan klimaatadaptieve landbouw, landbouwonderzoek en innovaties van voedselsystemen. Het AIM4C-initiatief, dat wordt geleid door de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische Emiraten, heeft tot dusver toezeggingen van ten minste 4 miljard dollar ontvangen en streeft ernaar deze toezeggingen het komende jaar te verdubbelen. AIM4C omvat onderzoeksprojecten van zowel overheids- als niet-overheidspartners die van alles onderzoeken, van de vraag hoe genenbankcollecties nieuwe klimaatbestendige gewassen kunnen ontsluiten tot methoden om de schadelijke methaanemissies van vee te verminderen.
Daarnaast hebben de COP26-deelnemers ruim 1 miljard dollar toegezegd voor de ondersteuning van landbouwonderzoek binnen CGIAR (vroeger bekend als de Consultative Group on International Agricultural Research), ʼs werelds grootste onderzoeksorganisatie die kleine boeren in de ontwikkelingslanden bijstaat. Verscheidene landen hebben ook individuele toezeggingen gedaan om de aanpassing aan het klimaat in ontwikkelingslanden te ondersteunen, waaronder 197 miljoen dollar van het Verenigd Koninkrijk voor programmaʼs in Afrika en 3 miljard dollar per jaar van de VS, tegen 2024, voor de financiering van deze aanpassing.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Tezamen moeten deze toezeggingen kleine boeren helpen zich voor te bereiden op grotere risicoʼs. Even belangrijk is dat zij geïndustrialiseerde landbouwsystemen prikkels geven om duurzamer te worden. De kleine boeren van Afrika zijn er niet medeschuldig aan dat de landbouw, in het streven om de voedselproductie te verhogen, een grote uitstoter van broeikasgassen is geworden. Tegelijkertijd heeft de klimaatverandering die door de industriële landbouw wordt aangewakkerd, gevolgen voor de voedselproductie in de hele wereld. Het verlaagt de opbrengst, vermindert de voedzaamheid gewassen, ontwricht de geografie van de landbouw, en bedreigt de bestaansmiddelen op het platteland. Uiteindelijk komt de voedselvoorziening overal in gevaar.
Helaas is het verre van zeker dat de wereldleiders hun beloften voor de toekomst van de Afrikaanse boeren zullen nakomen – ook al zal het lot van deze boeren onze voedselsystemen in bredere zin beïnvloeden. De rijkste landen ter wereld zijn hun toezegging van COP15 in 2009, om jaarlijks 100 miljard dollar uit te trekken voor aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering in de armste landen, niet nagekomen. En de Amerikaanse financiering van landbouwonderzoek dat boeren in binnen- en buitenland helpt, is sinds 2003 in reële termen grotendeels gestagneerd, zo blijkt uit een recent rapportin opdracht van de Farm Journal Foundation en de American Farm Bureau Federation.
Programmaʼs die de kleine boeren in Afrika helpen zich beter te wapenen tegen de klimaatverandering, zijn van onschatbare waarde. In het Centre for No-Till Agriculture van de Howard G. Buffett Foundation in Ghana leren boeren bijvoorbeeld cruciale conserveringsmethoden die koolstof in de grond houden, essentiële voedingsstoffen vasthouden en de bodemvochtigheid op peil houden. Andere programmaʼs, zoals One Acre Fund en myAgro, leiden kleine boeren in Afrika ook op in duurzame praktijken en bieden toegang tot veerkrachtiger zaden. Vaak stellen deze oplossingen de boeren in staat een goede oogst binnen te halen, zelfs wanneer het extreme weer toeslaat.
Maar deze programmaʼs bereiken slechts een klein percentage van de bevolking. Miljoenen plattelandsbewoners in Afrika hebben nog steeds te kampen met een jaarlijks ʻhongerseizoenʼ – een periode van grote ontberingen tussen de oogsten in. Het is een wrede ironie dat kleine boeren en hun gezinnen tot de hongerigste mensen ter wereldbehoren.
Terwijl de Afrikaanse boeren proberen zich aan te passen aan de klimaatverandering, moeten de wereldleiders hun steentje bijdragen door de beloften die zij op COP26 hebben gedaan, na te komen en uit te breiden. Meer investeringen in duurzame landbouw, met inbegrip van onderzoek en ontwikkeling, zijn van cruciaal belang om het hongerseizoen op het continent te stoppen en voedselzekerheid voor iedereen te garanderen.