OXFORD – Sinds de uitbraak van het COVID-19-virus, waarvan alom wordt aangenomen dat die zich in december 2019 heeft voorgedaan op de Huanan-markt in het Chinese Wuhan, roepen pleitbezorgers van de volksgezondheid en de dierenrechten op tot meer toezicht op de “natte markten,” waar een breed scala aan levende dieren dicht op elkaar en dichtbij mensen wordt gehouden, en ter plekke wordt geslacht en verkocht. Deze markten scheppen zeer gunstige omstandigheden voor het overspringen van nieuwe ziekteverwekkers van dieren op mensen, en bestaan in heel Azië, waar andere sectoren, zoals de horeca, het toerisme en de traditionele geneeskunst, ervan afhankelijk zijn.
Wij hebben allebei een glimp opgevangen van de handel in wilde dieren in China. In 2016, toen we interviews deden voor een onderzoek naar ondergronds bankieren in diverse Chinese steden in de buurt van de grens met Macau en Hong Kong, kwamen we een informele bankier tegen die ons meer aanbood dan louter witwas-diensten. “Ik kan voor jullie makkelijk regelen dat jullie vanavond aap te eten krijgen,” pochte ze, voordat ze ons het adres gaf van een familierestaurant aan de rand van Zhuhai.
We weigerden beleefd het aanbod van het eten van ye wei (wilde dieren) te aanvaarden, maar we besloten het etablissement desalniettemin te bezoeken. Nadat we ongeveer een uur vanuit de binnenstad van Zhuhai onderweg waren, beseften we al snel dat restaurants waar illegale wilde dieren op het menu stonden vrij algemeen waren zodra je op specifieke plekken buiten het stadscentrum kwam. We hoorden dat de meeste van deze dieren betrokken werden van plaatselijke stropers of van “natte” markten als die in Wuhan.
Als onderdeel van zijn antwoord op de COVID-19-epidemie heeft het Nationale Volkscongres van China eind februari een permanent verbod uitgevaardigd op de handel in en de consumptie van niet in het water levende wilde dieren. Maar hoewel China al eerder beschermingsmaatregelen had genomen voor bedreigde wilgengorzen, behoorde deze soort tot de tienduizend vogels die in september vorig jaar door de politie in een schuur buiten Beijing werden ontdekt. Ze wachtten daar op transport naar restaurants in Zuid-China, waar ze als dure menu-opties werden aangeboden.
De vraag is dus of het nieuwe, bredere verbod zal werken. De Chinese overheid heeft absoluut gelijk als zij de handel in levende wilde dieren wil verbieden, omdat bekend is dat hierdoor deze nieuwe ziekten op mensen overgebracht kunnen worden. Het COVID-19-coronavirus zal waarschijnlijk afkomstig blijken te zijn van een vleermuis (of mogelijk een gesmokkeld schubdier), en de uitbraak in 2002-2003 van SARS lijkt te zijn begonnen toen een ander coronavirus (SARS-CoV) de sprong maakte van een civetkat naar de mens.
Voor sommigen lijkt een volledig verbod op de consumptie van wilde landdieren wellicht draconisch in een land waar deze praktijk diepe culturele wortels heeft. Maar een verbod is in feite in overeenstemming met de huidige Chinese sociale normen. In tegenspraak met de wijdverbreide perceptie in het Westen blijkt uit diverse recente onderzoeken dat de meeste Chinezen geen wilde dieren eten, en deze praktijk ook feitelijk afkeuren. Vooral onder de jonge generaties leeft een toenemende zorg over het dierenwelzijn in heel China.
Toch bestaat er nog steeds een risico dat de nieuwe wet een vals gevoel van veiligheid zal creëren, waardoor verdere inspanningen om een einde te maken aan de handel in wilde dieren zullen worden ondermijnd. Een verbod uit 2015 op de verkoop van levend pluimvee in Guangzhou had immers slechts een beperkt effect. En ondanks binnenlandse wetten die al jaren geleden zijn ingevoerd blijft de consumptie van bedreigde diersoorten maar doorgaan. In december 2019 legden de Chinese douane-autoriteiten in de provincie Zhejiang beslag op ruim 10.000 kilo schubdierhuiden, en werd ontdekt dat dezelfde criminele groepering een jaar eerder zoʼn 12.500 kilo aan huiden had gesmokkeld.
Hoewel de consumptie van wilde dieren alleen een kleine minderheid aanspreekt, zouden stropers niet het risico van het importeren en distribueren ervan willen lopen als er geen vraag naar was. Een groot deel van die vraag is afkomstig uit de handel in traditionele geneesmiddelen. Op een andere onderzoeksreis – deze keer naar de provincie Yunnan in het zuidwesten van China – interviewden we de manager van een Chinese medicijnwinkel die ons vol trots vertelde dat hij tijgerpenissoep in de aanbieding had, een delicatesse die wordt aangeprezen als bevorderend voor de seksuele prestaties van de man. Tot andere veel voorkomende vormen van bijgeloof in China behoren de ideeën dat je door het eten van exotische vissen een betere zwemmer wordt en dat je van uilenvlees een beter gezichtsvermogen krijgt.
Zoals een van ons (Wong) gedetailleerd uit de doeken doet in een boek uit 2019 strekken de criminele netwerken die in deze “behoeften” voorzien zich uit over internationale grenzen heen, en tot in vele provincies binnen China. De illegale inkoop van en handel in wilde dieren zijn lucratief en weinig risicovol gebleken, als gevolg van een gebrekkig toezicht.
Maar de COVID-19-epidemie biedt de Chinese overheid de kans om nu echte veranderingen te bewerkstelligen. Zij moet de mondiale verontwaardiging over de “natte” markten en de handel in wilde dieren aangrijpen om van dierenwelzijn een topprioriteit te maken. En zij moet het toezicht verbeteren, vooral op het gebied van de handel in bedreigde diersoorten. Zoals we hebben gezien is de effectiviteit van wettelijke verboden afhankelijk van de middelen die worden ingezet om ze overeind te houden.
Gelukkig steunen de meeste Chinezen het verbod op het eten van wilde dieren. Om ervoor te zorgen dat de rest van de samenleving eveneens overstag gaat, moeten alle mogelijkheden worden ingezet om de valsheden en bijgelovigheden die verbonden zijn met de consumptie van wild van tafel te krijgen. Dergelijke mythen worden misschien niet alom geloofd, maar beïnvloeden genoeg mensen om de vraag aan te jagen en de omstandigheden te creëren voor mondiale rampen.
Vertaling: Menno Grootveld
OXFORD – Sinds de uitbraak van het COVID-19-virus, waarvan alom wordt aangenomen dat die zich in december 2019 heeft voorgedaan op de Huanan-markt in het Chinese Wuhan, roepen pleitbezorgers van de volksgezondheid en de dierenrechten op tot meer toezicht op de “natte markten,” waar een breed scala aan levende dieren dicht op elkaar en dichtbij mensen wordt gehouden, en ter plekke wordt geslacht en verkocht. Deze markten scheppen zeer gunstige omstandigheden voor het overspringen van nieuwe ziekteverwekkers van dieren op mensen, en bestaan in heel Azië, waar andere sectoren, zoals de horeca, het toerisme en de traditionele geneeskunst, ervan afhankelijk zijn.
Wij hebben allebei een glimp opgevangen van de handel in wilde dieren in China. In 2016, toen we interviews deden voor een onderzoek naar ondergronds bankieren in diverse Chinese steden in de buurt van de grens met Macau en Hong Kong, kwamen we een informele bankier tegen die ons meer aanbood dan louter witwas-diensten. “Ik kan voor jullie makkelijk regelen dat jullie vanavond aap te eten krijgen,” pochte ze, voordat ze ons het adres gaf van een familierestaurant aan de rand van Zhuhai.
We weigerden beleefd het aanbod van het eten van ye wei (wilde dieren) te aanvaarden, maar we besloten het etablissement desalniettemin te bezoeken. Nadat we ongeveer een uur vanuit de binnenstad van Zhuhai onderweg waren, beseften we al snel dat restaurants waar illegale wilde dieren op het menu stonden vrij algemeen waren zodra je op specifieke plekken buiten het stadscentrum kwam. We hoorden dat de meeste van deze dieren betrokken werden van plaatselijke stropers of van “natte” markten als die in Wuhan.
Als onderdeel van zijn antwoord op de COVID-19-epidemie heeft het Nationale Volkscongres van China eind februari een permanent verbod uitgevaardigd op de handel in en de consumptie van niet in het water levende wilde dieren. Maar hoewel China al eerder beschermingsmaatregelen had genomen voor bedreigde wilgengorzen, behoorde deze soort tot de tienduizend vogels die in september vorig jaar door de politie in een schuur buiten Beijing werden ontdekt. Ze wachtten daar op transport naar restaurants in Zuid-China, waar ze als dure menu-opties werden aangeboden.
De vraag is dus of het nieuwe, bredere verbod zal werken. De Chinese overheid heeft absoluut gelijk als zij de handel in levende wilde dieren wil verbieden, omdat bekend is dat hierdoor deze nieuwe ziekten op mensen overgebracht kunnen worden. Het COVID-19-coronavirus zal waarschijnlijk afkomstig blijken te zijn van een vleermuis (of mogelijk een gesmokkeld schubdier), en de uitbraak in 2002-2003 van SARS lijkt te zijn begonnen toen een ander coronavirus (SARS-CoV) de sprong maakte van een civetkat naar de mens.
Voor sommigen lijkt een volledig verbod op de consumptie van wilde landdieren wellicht draconisch in een land waar deze praktijk diepe culturele wortels heeft. Maar een verbod is in feite in overeenstemming met de huidige Chinese sociale normen. In tegenspraak met de wijdverbreide perceptie in het Westen blijkt uit diverse recente onderzoeken dat de meeste Chinezen geen wilde dieren eten, en deze praktijk ook feitelijk afkeuren. Vooral onder de jonge generaties leeft een toenemende zorg over het dierenwelzijn in heel China.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Toch bestaat er nog steeds een risico dat de nieuwe wet een vals gevoel van veiligheid zal creëren, waardoor verdere inspanningen om een einde te maken aan de handel in wilde dieren zullen worden ondermijnd. Een verbod uit 2015 op de verkoop van levend pluimvee in Guangzhou had immers slechts een beperkt effect. En ondanks binnenlandse wetten die al jaren geleden zijn ingevoerd blijft de consumptie van bedreigde diersoorten maar doorgaan. In december 2019 legden de Chinese douane-autoriteiten in de provincie Zhejiang beslag op ruim 10.000 kilo schubdierhuiden, en werd ontdekt dat dezelfde criminele groepering een jaar eerder zoʼn 12.500 kilo aan huiden had gesmokkeld.
Hoewel de consumptie van wilde dieren alleen een kleine minderheid aanspreekt, zouden stropers niet het risico van het importeren en distribueren ervan willen lopen als er geen vraag naar was. Een groot deel van die vraag is afkomstig uit de handel in traditionele geneesmiddelen. Op een andere onderzoeksreis – deze keer naar de provincie Yunnan in het zuidwesten van China – interviewden we de manager van een Chinese medicijnwinkel die ons vol trots vertelde dat hij tijgerpenissoep in de aanbieding had, een delicatesse die wordt aangeprezen als bevorderend voor de seksuele prestaties van de man. Tot andere veel voorkomende vormen van bijgeloof in China behoren de ideeën dat je door het eten van exotische vissen een betere zwemmer wordt en dat je van uilenvlees een beter gezichtsvermogen krijgt.
Zoals een van ons (Wong) gedetailleerd uit de doeken doet in een boek uit 2019 strekken de criminele netwerken die in deze “behoeften” voorzien zich uit over internationale grenzen heen, en tot in vele provincies binnen China. De illegale inkoop van en handel in wilde dieren zijn lucratief en weinig risicovol gebleken, als gevolg van een gebrekkig toezicht.
Maar de COVID-19-epidemie biedt de Chinese overheid de kans om nu echte veranderingen te bewerkstelligen. Zij moet de mondiale verontwaardiging over de “natte” markten en de handel in wilde dieren aangrijpen om van dierenwelzijn een topprioriteit te maken. En zij moet het toezicht verbeteren, vooral op het gebied van de handel in bedreigde diersoorten. Zoals we hebben gezien is de effectiviteit van wettelijke verboden afhankelijk van de middelen die worden ingezet om ze overeind te houden.
Gelukkig steunen de meeste Chinezen het verbod op het eten van wilde dieren. Om ervoor te zorgen dat de rest van de samenleving eveneens overstag gaat, moeten alle mogelijkheden worden ingezet om de valsheden en bijgelovigheden die verbonden zijn met de consumptie van wild van tafel te krijgen. Dergelijke mythen worden misschien niet alom geloofd, maar beïnvloeden genoeg mensen om de vraag aan te jagen en de omstandigheden te creëren voor mondiale rampen.
Vertaling: Menno Grootveld