CAMBRIDGE – Welke invloed zal de groeivertraging in China hebben op de roodgloeiende markt voor moderne kunst? Dat lijkt misschien geen voor de hand liggende vraag, tot je beseft dat kunst – voor beleggers uit de opkomende landen – een cruciaal instrument is geworden voor het faciliteren van kapitaalvlucht en het verbergen van rijkdom. Die beleggers zijn een belangrijke factor geworden in de spectaculaire koerszeepbel op de kunstmarkt van de laatste jaren. Zal deze zeepbel gaan barsten, nu de economieën van opkomende landen als Rusland en Brazilië in een recessie zijn beland?
Nog maar vijf maanden geleden zei Larry Fink, bestuursvoorzitter en CEO van BlackRock, 's werelds grootste vermogensbeheerder, tegen een publiek in Singapore dat moderne kunst internationaal een van de twee belangrijkste beleggingsobjecten was geworden, naast appartementen in grote steden als New York, Londen en Vancouver. Vergeet goud als inflatiebescherming: koop schilderijen.
Wat de verheffing van kunst tot 'investment grade'-status door Fink zo verrassend maakte, is dat niemand van zijn statuur moedig genoeg was geweest om dit eerder te zeggen. Ik juich deze trend beslist niet toe. Ik neig ertoe in te stemmen met de filosoof Peter Singer dat de obscene bedragen die worden uitgegeven aan beroemde moderne kunstwerken verontrustend zijn.
We kunnen het er allemaal over eens zijn dat deze bedragen verbijsteren. In mei werd Pablo Picasso's “Vrouwen van Algiers” verkocht voor $179 mln op een veiling van Christie's in New York, na in 1997 voor $32 mln van eigenaar te zijn verwisseld. Okay, het is een Picasso. Maar het was nog niet eens de hoogste verkoopprijs die dit jaar is gehaald. Naar verluidt heeft een Zwitserse verzamelaar bij een particuliere deal bijna $300 mln betaald voor Paul Gauguin’s “Wanneer ga je trouwen?” uit 1892.
Picasso en Gauguin zijn dood. Het aanbod van hun schilderijen is bekend en beperkt. Niettemin strekt de recente prijsinflatie zich uit tot een aanzienlijk aantal levende kunstenaars, onder aanvoering van de Amerikaan Jeff Koons en de Duitser Gerhard Richter, en verder omlaag langs de voedselketen.
Voor economen roept de zeepbel in de kunstsector vele fascinerende vragen op, maar een bijzonder interessante is wie er nu zo veel willen betalen voor high-end kunst. Het antwoord is lastig te achterhalen, want de kunstwereld is extreem ondoorzichtig. Kunst is feitelijk de laatste grote ongereguleerde beleggingsmogelijkheid.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.
Subscribe Now
Er is veel geschreven over de schilderijenverzamelingen van hedgefondsmanagers en private equity art funds (waar iemand in wezen aandelen koopt in kunstportefeuilles zonder ooit echt iets te bezitten). In feite zijn de kopers uit de opkomende landen, inclusief de Chinezen, in veel gevallen de doorslaggevende kopers geworden, dikwijls door anoniem aankopen te doen.
Maar heeft China geen regime van strikte kapitaalcontroles dat burgers belet meer dan $50.000 per jaar het land uit te brengen? Ja, maar er zijn veel manieren om geld naar binnen en naar buiten te krijgen, inclusief de beproefde methode van het “onder- en overfactureren.”
Om geld China uit te krijgen kan een Chinese verkoper bijvoorbeeld een dollarwaarde rapporteren die veel lager ligt dan wat ze in werkelijkheid heeft ontvangen van een meewerkende westerse importeur, waarbij het verschil op een buitenlandse bankrekening wordt geparkeerd. Het is buitengewoon moeilijk de omvang van een eventuele kapitaalvlucht in te schatten, omdat de data ontoereikend zijn en omdat het lastig is onderscheid te maken tussen kapitaalvlucht en normale diversificatie. Zoals wijlen MIT-econoom Rüdiger Dornbusch placht te zeggen: het onderkennen van kapitaalvlucht lijkt op het oude spreekwoord over blinden die een olifant aanraken – het is moeilijk te beschrijven, maar je herkent het wel als je het ziet.
Veel schattingen stellen de kapitaalvlucht uit China de afgelopen jaren op ongeveer $300 mrd per jaar, met een aanzienlijke stijging in 2015 nu de economie zwakker blijft worden. De altijd waakzame Chinese autoriteiten pakken het witwassen van geld hard aan; maar gezien de grote prikkels aan de andere kant is dit bijna onbegonnen werk.
Vermoedelijk hadden de anonieme Chinese bieders op de recente veilingen bij Sotheby's en Christie’s hun geld vóór het bieden het land al uit gesluisd en zijn de schilderijen slechts een beleggingsvehikel dat bijzonder makkelijk geheim gehouden kan worden. De kunst hoeft niet eens ergens getoond te worden, maar kan heel goed worden weggeborgen in een opslagbunker met temperatuur- en vochtigheidscontrole in Zwitserland of Luxemburg. Naar verluidt zorgen sommige kunstverkopen vandaag de dag er louter voor dat schilderijen van het ene naar het andere deel van een opslagbunker worden verplaatst, op dezelfde manier dat de New York Federal Reserve goudverkopen tussen nationale centrale banken registreert.
Het is duidelijk dat de prikkels en motieven van kunstbeleggers die met kapitaalvlucht bezig zijn, of die hun geld willen verbergen of witwassen, heel anders zijn dan die van gewone beleggers. De Chinezen hebben dit spel niet uitgevonden. Niet zo lang geleden was Latijns-Amerika de grote drijvende kracht op de kunstmarkt, dankzij geld dat wilde ontsnappen aan zwaar door de staat gecontroleerde economieën als die van Argentinië en Venezuela, en dankzij drugkartels die schilderijen gebruikten om hun geld wit te wassen.
Hoe zal de groeivertraging op de opkomende markten, die uitstraalt vanuit China, de prijzen van moderne kunst beïnvloeden? Op de korte termijn is het antwoord dubbelzinnig, omdat meer geld het land uit lekt, zelfs nu de economie vertraagt. Op de lange termijn is de uitkomst redelijk helder, vooral als je de aanstaande renteverhoging van de Fed meerekent. Als belangrijke kopers zich terugtrekken, en de opportuniteitskosten stijgen, zal het einde van de kunstzeepbel geen fijn schouwspel opleveren.
From cutting taxes to raising tariffs to eroding central-bank independence, US President-elect Donald Trump has made a wide range of economic promises, many of which threaten to blow up the deficit and fuel inflation. But powerful institutional, political, and economic constraints, together with Trump’s capriciousness, have spurred disagreement about how worried we should be.
Anti-immigration politicians like US President-elect Donald Trump frequently portray migrants as displacing native workers and straining social security systems. But studies consistently show that increased migration brings enormous economic benefits to both host and origin countries.
warns that stricter border controls often exacerbate the very problems they aim to solve.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
CAMBRIDGE – Welke invloed zal de groeivertraging in China hebben op de roodgloeiende markt voor moderne kunst? Dat lijkt misschien geen voor de hand liggende vraag, tot je beseft dat kunst – voor beleggers uit de opkomende landen – een cruciaal instrument is geworden voor het faciliteren van kapitaalvlucht en het verbergen van rijkdom. Die beleggers zijn een belangrijke factor geworden in de spectaculaire koerszeepbel op de kunstmarkt van de laatste jaren. Zal deze zeepbel gaan barsten, nu de economieën van opkomende landen als Rusland en Brazilië in een recessie zijn beland?
Nog maar vijf maanden geleden zei Larry Fink, bestuursvoorzitter en CEO van BlackRock, 's werelds grootste vermogensbeheerder, tegen een publiek in Singapore dat moderne kunst internationaal een van de twee belangrijkste beleggingsobjecten was geworden, naast appartementen in grote steden als New York, Londen en Vancouver. Vergeet goud als inflatiebescherming: koop schilderijen.
Wat de verheffing van kunst tot 'investment grade'-status door Fink zo verrassend maakte, is dat niemand van zijn statuur moedig genoeg was geweest om dit eerder te zeggen. Ik juich deze trend beslist niet toe. Ik neig ertoe in te stemmen met de filosoof Peter Singer dat de obscene bedragen die worden uitgegeven aan beroemde moderne kunstwerken verontrustend zijn.
We kunnen het er allemaal over eens zijn dat deze bedragen verbijsteren. In mei werd Pablo Picasso's “Vrouwen van Algiers” verkocht voor $179 mln op een veiling van Christie's in New York, na in 1997 voor $32 mln van eigenaar te zijn verwisseld. Okay, het is een Picasso. Maar het was nog niet eens de hoogste verkoopprijs die dit jaar is gehaald. Naar verluidt heeft een Zwitserse verzamelaar bij een particuliere deal bijna $300 mln betaald voor Paul Gauguin’s “Wanneer ga je trouwen?” uit 1892.
Picasso en Gauguin zijn dood. Het aanbod van hun schilderijen is bekend en beperkt. Niettemin strekt de recente prijsinflatie zich uit tot een aanzienlijk aantal levende kunstenaars, onder aanvoering van de Amerikaan Jeff Koons en de Duitser Gerhard Richter, en verder omlaag langs de voedselketen.
Voor economen roept de zeepbel in de kunstsector vele fascinerende vragen op, maar een bijzonder interessante is wie er nu zo veel willen betalen voor high-end kunst. Het antwoord is lastig te achterhalen, want de kunstwereld is extreem ondoorzichtig. Kunst is feitelijk de laatste grote ongereguleerde beleggingsmogelijkheid.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.
Subscribe Now
Er is veel geschreven over de schilderijenverzamelingen van hedgefondsmanagers en private equity art funds (waar iemand in wezen aandelen koopt in kunstportefeuilles zonder ooit echt iets te bezitten). In feite zijn de kopers uit de opkomende landen, inclusief de Chinezen, in veel gevallen de doorslaggevende kopers geworden, dikwijls door anoniem aankopen te doen.
Maar heeft China geen regime van strikte kapitaalcontroles dat burgers belet meer dan $50.000 per jaar het land uit te brengen? Ja, maar er zijn veel manieren om geld naar binnen en naar buiten te krijgen, inclusief de beproefde methode van het “onder- en overfactureren.”
Om geld China uit te krijgen kan een Chinese verkoper bijvoorbeeld een dollarwaarde rapporteren die veel lager ligt dan wat ze in werkelijkheid heeft ontvangen van een meewerkende westerse importeur, waarbij het verschil op een buitenlandse bankrekening wordt geparkeerd. Het is buitengewoon moeilijk de omvang van een eventuele kapitaalvlucht in te schatten, omdat de data ontoereikend zijn en omdat het lastig is onderscheid te maken tussen kapitaalvlucht en normale diversificatie. Zoals wijlen MIT-econoom Rüdiger Dornbusch placht te zeggen: het onderkennen van kapitaalvlucht lijkt op het oude spreekwoord over blinden die een olifant aanraken – het is moeilijk te beschrijven, maar je herkent het wel als je het ziet.
Veel schattingen stellen de kapitaalvlucht uit China de afgelopen jaren op ongeveer $300 mrd per jaar, met een aanzienlijke stijging in 2015 nu de economie zwakker blijft worden. De altijd waakzame Chinese autoriteiten pakken het witwassen van geld hard aan; maar gezien de grote prikkels aan de andere kant is dit bijna onbegonnen werk.
Vermoedelijk hadden de anonieme Chinese bieders op de recente veilingen bij Sotheby's en Christie’s hun geld vóór het bieden het land al uit gesluisd en zijn de schilderijen slechts een beleggingsvehikel dat bijzonder makkelijk geheim gehouden kan worden. De kunst hoeft niet eens ergens getoond te worden, maar kan heel goed worden weggeborgen in een opslagbunker met temperatuur- en vochtigheidscontrole in Zwitserland of Luxemburg. Naar verluidt zorgen sommige kunstverkopen vandaag de dag er louter voor dat schilderijen van het ene naar het andere deel van een opslagbunker worden verplaatst, op dezelfde manier dat de New York Federal Reserve goudverkopen tussen nationale centrale banken registreert.
Het is duidelijk dat de prikkels en motieven van kunstbeleggers die met kapitaalvlucht bezig zijn, of die hun geld willen verbergen of witwassen, heel anders zijn dan die van gewone beleggers. De Chinezen hebben dit spel niet uitgevonden. Niet zo lang geleden was Latijns-Amerika de grote drijvende kracht op de kunstmarkt, dankzij geld dat wilde ontsnappen aan zwaar door de staat gecontroleerde economieën als die van Argentinië en Venezuela, en dankzij drugkartels die schilderijen gebruikten om hun geld wit te wassen.
Hoe zal de groeivertraging op de opkomende markten, die uitstraalt vanuit China, de prijzen van moderne kunst beïnvloeden? Op de korte termijn is het antwoord dubbelzinnig, omdat meer geld het land uit lekt, zelfs nu de economie vertraagt. Op de lange termijn is de uitkomst redelijk helder, vooral als je de aanstaande renteverhoging van de Fed meerekent. Als belangrijke kopers zich terugtrekken, en de opportuniteitskosten stijgen, zal het einde van de kunstzeepbel geen fijn schouwspel opleveren.
Vertaling: Menno Grootveld