davies79_ Dan Kitwood - WPA PoolGetty Images_andrewbailey Dan Kitwood/WPA Pool/Getty Images

Wanneer centrale bankiers het doelwit worden

LONDEN – Wie zou in 2022 verantwoordelijk willen zijn voor het monetaire beleid? Te oordelen naar de felle economische en politieke debatten die overal ter wereld worden gevoerd, lijkt het wel alsof het jachtseizoen is geopend op de centrale-bankpresidenten: van alle kanten wordt op hen geschoten.

Jerome Powell, de voorzitter van de Federal Reserve (de Fed, het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken), en zijn collegaʼs worden ervan beschuldigd de eerste tekenen van een inflatoire dreiging vorig jaar niet te hebben opgemerkt. Nog in de herfst van vorig jaar betoogden zij dat de prijsstijgingen ʻvan voorbijgaande aardʼ waren. Omdat de jaarlijkse Amerikaanse inflatie vandaag de dubbele cijfers nadert, lijkt dat een slechte inschatting te zijn geweest. Maar nu de Fed haar vergissing heeft toegegeven en de rente verhoogt, beschuldigen velen haar ervan het post-pandemische herstel in de kiem te smoren, zowel de aandelen- als de obligatiemarkten te doen instorten, en een recessie te veroorzaken.

De Europese Centrale Bank is nog steeds niet begonnen met het verhogen van de rente, hoewel dit naar verwachting in juli zal gebeuren. De ECB wordt zowel besluiteloosheid verweten als het zaaien van de kiem voor een nieuwe crisis in de eurozone door te suggereren dat de kwantitatieve versoepeling (QE) mogelijk wordt teruggedraaid. De spread (het verschil) tussen de rendementen op Italiaanse en Duitse staatsobligaties is aanzienlijk groter geworden, waardoor de begrotingsstabiliteit in Zuid-Europa wordt bedreigd. Er is een anti-fragmentatiewapen beloofd, maar dat blijft voorlopig op de tekentafel liggen.

De Bank of England (BoE) wordt geconfronteerd met een aanklacht die lijkt op die tegen de Fed, met een paar extra rimpels. Sommigen beschuldigen de gouverneur van de BoE, Andrew Bailey, ervan zijn handen in onschuld te wassen wat het inflatieprobleem betreft, door exogene factoren – de oorlog in Oekraïne en energietekorten – de schuld te geven van de scherpe stijging van de prijzen. De Bank wordt ook beschuldigd van ʻgroepsdenken.ʼ Drie van de vier externe leden van het comité voor het monetaire beleid hebben twee keer voor een hogere rente gestemd, maar werden gedwarsboomd door de vijf insiders van de BoE.

De Bank of Japan bevindt zich in een andere positie. Zij wordt ervan beschuldigd niets te doen en op die manier te zorgen voor een scherpe daling van de externe waarde van de yen.

Het is verleidelijk te concluderen dat de centrale bankiers van vandaag verdoemd zijn als ze iets doen, maar ook als ze niets doen. Misschien kunnen ze de storm doorstaan als ze zich koest houden. De toenmalige voorzitter van de Fed, Paul Volcker, was begin jaren tachtig Public Enemy Number One in de Verenigde Staten, toen hij de inflatie na de oliecrisis uit het systeem perste met rentetarieven met dubbele cijfers. Maar in zijn latere jaren werd hij vereerd en een nationale held, die de opeenvolgende presidenten bij elke financiële noodsituatie van advies diende.

HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
PS_Sales_Holiday2024_1333x1000

HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week

At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.

Subscribe Now

Maar centrale bankiers zouden er verstandig aan doen er niet van uit te gaan dat hun reputatie zich automatisch zal herstellen, en dat de status quo ante zal worden hersteld. We leven in een tijdperk met meer geschillen dan in de jaren tachtig. Overheidsinstellingen worden regelmatiger ter discussie gesteld en ter verantwoording geroepen door veel minder eerbiedige wetgevers.

Toen een andere voormalige voorzitter van de Fed, Alan Greenspan, tegen het Congres zei dat hij ʻgeleerd had te mompelen met veel incoherentie,ʼ werd dat opgevat als een geestige terzijde. Zoʼn opmerking zou vandaag de dag niet meer zo goed vallen. Trots zijn op het feit dat je onduidelijk bent, is niet langer in de mode. Na een lange periode waarin openlijke kritiek op een onafhankelijke centrale bank uit den boze was, doen politici dat tegenwoordig vaak juist wel. De Fed en de ECB hebben sterke critici in respectievelijk het Congres en het Europees Parlement. Een van de naaste politieke bondgenoten van de Britse premier Boris Johnson heeft gevraagd om het hoofd van Bailey bij de BoE.

Bovendien hebben voormalige centrale bankiers zich bij het koor van critici gevoegd. Voormalig Fed-voorzitter Ben Bernanke heeft, in strijd met de ongeschreven regel om zijn opvolgers geen verwijten te maken, gezegd dat de huidige Fed ʻeen foutʼ heeft gemaakt door traag te reageren op de inflatie. En Baileyʼs directe voorgangers, Mervyn King en Mark Carney, hebben zich er ook over uitgelaten en het beleid van de BoE ter discussie gesteld. Het weefsel van de broederschap van centrale bankiers is aan het rafelen.

Zal deze afkeuring aan kracht winnen? Kan zij uitmonden in een samenhangende kritiek, die misschien leidt tot een heroverweging van de onafhankelijkheid van centrale banken en de inflatiedoelstellingen?

Hoewel de centrale banken in de aanloop naar de wereldwijde financiële crisis van 2008 nauwelijks indrukwekkende prestaties hebben geleverd, waren zij in de nasleep ervan paradoxaal genoeg de grootste winnaars. Ondanks de tekortkomingen van de monetaire beleidsmakers hebben regeringen over de hele wereld hun nieuwe bevoegdheden en verantwoordelijkheden gegeven, vooral op het gebied van het toezicht. Zij kwamen er sterker dan ooit uit.

Maar nu zijn er onheilspellende tekenen van een terugslag, onder meer in twee nieuwe boeken die de beleidsorthodoxie van de afgelopen decennia in twijfel trekken. Twee zwaluwen maken nog geen zomer, maar ze geven wel reden om je af te vragen of het weer op het punt staat te veranderen.

In The Price of Time doet Edward Chancellor een frontale aanval op het beleid dat de centrale banken de afgelopen vijftien jaar hebben gevoerd. Volgens hem hebben centrale bankiers, door zich blind te staren op de inflatie van de consumentenprijzen en de activaprijzen te verwaarlozen, de investeringen en de groei geschaad, financiële instabiliteit gecreëerd met zeer lage rentetarieven, en de ongelijkheid vergroot door middel van QE. Volgens Chancellor moet het paradigma grondig worden herzien. Monetaire autoriteiten hebben andere doelstellingen nodig en een grotere verantwoordingsplicht.

Jon Danielsson, hoogleraar financiën aan de London School of Economics, maakt zich meer zorgen over de buitensporige machtsconcentratie. In The Illusion of Control betoogt hij dat het een vergissing is de centrale banken met de financiële stabiliteit te belasten omdat zij te maken hebben met ʻeen complex, slecht afgebakend beleidsdomein waarvoor geen duidelijke consensus bestaat over het probleem of de doelstelling.ʼ De onderneming is dus gedoemd te mislukken. Voor die taak zijn afzonderlijke agentschappen nodig, met een directere politieke verantwoordingsplicht.

Deze kritiek is misschien overdreven. Maar zij werpen belangrijke vragen op die centrale banken moeten aanpakken. Mompelen met veel incoherentie zal deze uitdagingen niet de baas worden. Monetaire beleidsmakers zullen zich beter moeten verdedigen en mogen er niet van uitgaan dat de onafhankelijkheid van de centrale bank het einde van de monetaire geschiedenis betekent.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/BoyNLsEnl