RIO DE JANEIRO – Als 's werelds grootste koolstofput is het Amazone-bekken een belangrijk front in de strijd tegen de klimaatverandering. Maar het herbergt ook een criminele onderwereld die de pogingen zou kunnen ondermijnen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. In feite gaat het bestrijden van de klimaatverandering niet alleen over het toezicht houden op de vervuilers, maar ook over het bestrijden van de georganiseerde misdaad.
De ontbossing in het Amazone-bekken is de afgelopen jaren in rap tempo versneld, wat heeft geresulteerd in een dramatisch verlies aan bladerdak. Sinds de jaren zeventig is ongeveer een vijfde van de bomen gerooid voor de agro-industrie, de houtkap en de mijnbouw; 50% tot 80% van die ontbossing is het gevolg van illegale activiteiten, inclusief de goudwinning. Als de huidige trend aanhoudt, zal nog eens 20% van het bestaande bladerdak tegen 2030 verdwenen zijn.
Van de vele bedreigingen voor de Amazone is de mijnbouw een van de meest destructieve, omdat er ook grond door wordt verwijderd, de herbebossing erdoor wordt verhinderd en rivieren erdoor worden vervuild. Niettemin hebben grote mijnbouwbedrijven als Anglo American en Vale tientallen miljarden dollars uitgegeven om toegangswegen aan te leggen naar een paar van de ecologisch gezien meest kwetsbare gebieden van het Amazone-bekken en de wereld. Ze zijn gesteund door politici, die royale belastingprikkels verstrekken om de winning van bauxiet, koper, ijzererts, mangaan, nikkel, tin en vooral goud op een hoger plan te tillen.
En nu heeft de nieuwe president van Brazilië, Jair Bolsonaro, beloofd om de mijnbouwgiganten toegang te verlenen tot nog beter beschermde gebieden, waaronder terreinen die toebehoren aan inheemse gemeenschappen. De aanpak door de regering-Bolsonaro van het Amazone-bekken is rechtstreeks in strijd met haar eigen belofte om de corruptie uit te roeien. Door toezichthoudende lichamen te verzwakken, meer belastingsubsidies uit te delen aan houtkap- en mijnbouwbedrijven, en grond te verkopen, steekt zij degenen die behoren tot de georganiseerde misdaad een hart onder de riem.
Tienduizenden garimpeiros, oftewel ambachtelijke goudzoekers, zijn al van de illegale mijnbouw afhankelijk om te kunnen overleven. In kleine Braziliaanse stadjes als Itaituba, langs de Amazone-rivier, vertegenwoordigt de illegale mijnbouw 50% tot 70% van de lokale economie. En naar schatting 20.000 Brazilianenwerken in clandestiene mijnen langs de grens met Frans Guyana. Nu provisorische nederzettingen in de hele regio als paddestoelen uit de grond komen, zijn gokken, prostitutie, mensenhandel, slavenarbeid en gewelddadige misdaad in opkomst, en moeten inheemse en quilombola -mensen (van Afrikaanse afstamming) de zwaarste lasten dragen.
Maar ongereguleerde mijnwerkers zijn niet bepaald de enige spelers die uit zijn op de rijkdommen van het Amazone-bekken. Omdat dit gelegen is in 's werelds drie belangrijkste coca-producerende landen – Bolivia, Colombia en Peru – hebben Colombiaans/Peruaanse kartels en Braziliaanse bendes zich ook op de illegale mijnbouw gestort. Ze zijn erachter gekomen dat goud – wat makkelijk winbaar is en verkocht kan worden tegen een aantrekkelijke marktprijs, en dat ook nog eens zonder al te veel problemen, dankzij medeplichtige regeringsfunctionarissen in de landen waar het ontgonnen wordt – vaak financieel veiliger kan zijn dan cocaïne.
Daarom breiden criminele groepen hun betrokkenheid bij de illegale mijnbouw uit. Langs de Braziliaans-Colombiaanse grens controleren voormalige leden van de nu ontbonden Gewapende Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC), evenals het nog steeds actieve Nationale Bevrijdingsleger (ELN), grote mijnbouwgebieden. En hoewel het Braziliaanse leger en de Colombiaanse autoriteiten operaties hebben ondernomen om de controle over deze gebieden terug te winnen, komen ze dikwijls vuurkracht tekort. Wat de zaken er niet beter op maakt is dat sommige Venezolaanse regeringsfunctionarissen, die trachten de afnemende olie-inkomsten aan te vullen met de inkomsten uit de verkoop van illegaal gewonnen goud, criminele groepen in West-Guyana en Noord-Brazilië steunen.
Dit alles heeft vreselijke gevolgen voor het milieu. Om te beginnen leidt de mijnbouw tot veel meer ontbossing dan voorheen werd gedacht. Zij neemt nu naar schatting 10% van de afname van het bladerdak voor haar rekening. Daarenboven verwoesten drooggelegde en met behulp van dynamiet omgelegde rivieren lokale ecosystemen en verspreiden ze kwik in de voedselketen in het hele Amazone-bekken. In sommige Yanomami-dorpen langs de grens tussen Brazilië en Venezuela bleek ruim 90% van de onlangs onderzochte individuen daarmee besmet te zijn.
Bovendien zijn er zorgwekkende tekenen van toegenomen geweld in de buurt van illegale mijnbouwgebieden. De Amazone-steden Belém, Macapá en Manaus kennen momenteel moordcijfers die tot de hoogste ter wereld behoren. Zij behoren tevens tot de gevaarlijkste plekken op de planeet voor milieu-activisten en journalisten.
Voor het aanpakken van de criminele activiteiten die bijdragen aan de klimaatverandering zal het nodig zijn de investeringen te verhogen in en de coördinatie te verbeteren van de federale politie, het openbaar ministerie, de inlichtingendiensten en de strijdkrachten. Publieke instellingen als Brazilië’s Institute of Environment and Natural Resources (IBAMA) hebben een geldinjectie en meer autonomie nodig, en armere gebieden die door de illegale mijnbouw zijn verwoest hebben behoefte aan gerichte investeringen, zodat jonge mensen niet tot de misdaad worden aangetrokken.
Goed rentmeesterschap in het Amazone-bekken is in het belang van de hele wereld. Toch laat de internationale samenwerking het afweten, vooral binnen Zuid-Amerika. De Amazon Cooperation Treaty Organization (ACTO) – bestaande uit Brazilië, Bolivia, Colombia, Ecuador, Guyana, Peru, Suriname en Venezuela – heeft weinig voor elkaar gekregen, als gevolg van de zorgen van de lidstaten over inbreuken op hun nationale soevereiniteit. Vertrouwenwekkende maatregelen zullen nodig zijn om dergelijke zorgen het hoofd te bieden.
Als het aankomt op het bestrijden van milieumisdaden is een gecoördineerde aanpak de enige optie. De elites, bureaucraten en criminelen die van de illegale mijnbouw profiteren moet een halt toegeroepen worden, waarvoor moed nodig is bij gekozen functionarissen en activisten. Maar er zijn ook technische oplossingen, zoals de satelliet-monitoringsystemen die de Boliviaanse en Peruaanse overheid hebben ingezet tegen drugsmokkelaars. En uiteraard kunnen traditionele politie-operaties ook een belangrijke rol spelen – zij het dat die moeten worden uitgevoerd met respect voor de mensenrechten.
In bredere zin zal duurzame vooruitgang afhangen van politieke actie op hoog niveau. Nationale overheden moeten hun ecologische en veiligheidsprioriteiten op één lijn brengen, zowel intern als multilateraal, en daarvoor zal zorgvuldige diplomatie nodig zijn; robuust en gecoördineerd toezicht op mijnbouwbedrijven; en een toewijding aan transparantie, met straffen voor bedrijven die daar niet aan voldoen. De bredere internationale gemeenschap moet dergelijke inspanningen ondersteunen. Onze gemeenschappelijke overleving kan daarvan afhankelijk zijn.
Robert Muggah is mede-oprichter van het Igarapé Institute en de SecDev Group. Adriana Abdenur is coördinator van de Peace and International Security Division van het Igarapé Institute. Ilona Szabó is mede-oprichter en executive director van het Igarapé Institute.
RIO DE JANEIRO – Als 's werelds grootste koolstofput is het Amazone-bekken een belangrijk front in de strijd tegen de klimaatverandering. Maar het herbergt ook een criminele onderwereld die de pogingen zou kunnen ondermijnen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. In feite gaat het bestrijden van de klimaatverandering niet alleen over het toezicht houden op de vervuilers, maar ook over het bestrijden van de georganiseerde misdaad.
De ontbossing in het Amazone-bekken is de afgelopen jaren in rap tempo versneld, wat heeft geresulteerd in een dramatisch verlies aan bladerdak. Sinds de jaren zeventig is ongeveer een vijfde van de bomen gerooid voor de agro-industrie, de houtkap en de mijnbouw; 50% tot 80% van die ontbossing is het gevolg van illegale activiteiten, inclusief de goudwinning. Als de huidige trend aanhoudt, zal nog eens 20% van het bestaande bladerdak tegen 2030 verdwenen zijn.
Van de vele bedreigingen voor de Amazone is de mijnbouw een van de meest destructieve, omdat er ook grond door wordt verwijderd, de herbebossing erdoor wordt verhinderd en rivieren erdoor worden vervuild. Niettemin hebben grote mijnbouwbedrijven als Anglo American en Vale tientallen miljarden dollars uitgegeven om toegangswegen aan te leggen naar een paar van de ecologisch gezien meest kwetsbare gebieden van het Amazone-bekken en de wereld. Ze zijn gesteund door politici, die royale belastingprikkels verstrekken om de winning van bauxiet, koper, ijzererts, mangaan, nikkel, tin en vooral goud op een hoger plan te tillen.
En nu heeft de nieuwe president van Brazilië, Jair Bolsonaro, beloofd om de mijnbouwgiganten toegang te verlenen tot nog beter beschermde gebieden, waaronder terreinen die toebehoren aan inheemse gemeenschappen. De aanpak door de regering-Bolsonaro van het Amazone-bekken is rechtstreeks in strijd met haar eigen belofte om de corruptie uit te roeien. Door toezichthoudende lichamen te verzwakken, meer belastingsubsidies uit te delen aan houtkap- en mijnbouwbedrijven, en grond te verkopen, steekt zij degenen die behoren tot de georganiseerde misdaad een hart onder de riem.
Tienduizenden garimpeiros, oftewel ambachtelijke goudzoekers, zijn al van de illegale mijnbouw afhankelijk om te kunnen overleven. In kleine Braziliaanse stadjes als Itaituba, langs de Amazone-rivier, vertegenwoordigt de illegale mijnbouw 50% tot 70% van de lokale economie. En naar schatting 20.000 Brazilianenwerken in clandestiene mijnen langs de grens met Frans Guyana. Nu provisorische nederzettingen in de hele regio als paddestoelen uit de grond komen, zijn gokken, prostitutie, mensenhandel, slavenarbeid en gewelddadige misdaad in opkomst, en moeten inheemse en quilombola -mensen (van Afrikaanse afstamming) de zwaarste lasten dragen.
Maar ongereguleerde mijnwerkers zijn niet bepaald de enige spelers die uit zijn op de rijkdommen van het Amazone-bekken. Omdat dit gelegen is in 's werelds drie belangrijkste coca-producerende landen – Bolivia, Colombia en Peru – hebben Colombiaans/Peruaanse kartels en Braziliaanse bendes zich ook op de illegale mijnbouw gestort. Ze zijn erachter gekomen dat goud – wat makkelijk winbaar is en verkocht kan worden tegen een aantrekkelijke marktprijs, en dat ook nog eens zonder al te veel problemen, dankzij medeplichtige regeringsfunctionarissen in de landen waar het ontgonnen wordt – vaak financieel veiliger kan zijn dan cocaïne.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Daarom breiden criminele groepen hun betrokkenheid bij de illegale mijnbouw uit. Langs de Braziliaans-Colombiaanse grens controleren voormalige leden van de nu ontbonden Gewapende Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC), evenals het nog steeds actieve Nationale Bevrijdingsleger (ELN), grote mijnbouwgebieden. En hoewel het Braziliaanse leger en de Colombiaanse autoriteiten operaties hebben ondernomen om de controle over deze gebieden terug te winnen, komen ze dikwijls vuurkracht tekort. Wat de zaken er niet beter op maakt is dat sommige Venezolaanse regeringsfunctionarissen, die trachten de afnemende olie-inkomsten aan te vullen met de inkomsten uit de verkoop van illegaal gewonnen goud, criminele groepen in West-Guyana en Noord-Brazilië steunen.
Dit alles heeft vreselijke gevolgen voor het milieu. Om te beginnen leidt de mijnbouw tot veel meer ontbossing dan voorheen werd gedacht. Zij neemt nu naar schatting 10% van de afname van het bladerdak voor haar rekening. Daarenboven verwoesten drooggelegde en met behulp van dynamiet omgelegde rivieren lokale ecosystemen en verspreiden ze kwik in de voedselketen in het hele Amazone-bekken. In sommige Yanomami-dorpen langs de grens tussen Brazilië en Venezuela bleek ruim 90% van de onlangs onderzochte individuen daarmee besmet te zijn.
Bovendien zijn er zorgwekkende tekenen van toegenomen geweld in de buurt van illegale mijnbouwgebieden. De Amazone-steden Belém, Macapá en Manaus kennen momenteel moordcijfers die tot de hoogste ter wereld behoren. Zij behoren tevens tot de gevaarlijkste plekken op de planeet voor milieu-activisten en journalisten.
Voor het aanpakken van de criminele activiteiten die bijdragen aan de klimaatverandering zal het nodig zijn de investeringen te verhogen in en de coördinatie te verbeteren van de federale politie, het openbaar ministerie, de inlichtingendiensten en de strijdkrachten. Publieke instellingen als Brazilië’s Institute of Environment and Natural Resources (IBAMA) hebben een geldinjectie en meer autonomie nodig, en armere gebieden die door de illegale mijnbouw zijn verwoest hebben behoefte aan gerichte investeringen, zodat jonge mensen niet tot de misdaad worden aangetrokken.
Goed rentmeesterschap in het Amazone-bekken is in het belang van de hele wereld. Toch laat de internationale samenwerking het afweten, vooral binnen Zuid-Amerika. De Amazon Cooperation Treaty Organization (ACTO) – bestaande uit Brazilië, Bolivia, Colombia, Ecuador, Guyana, Peru, Suriname en Venezuela – heeft weinig voor elkaar gekregen, als gevolg van de zorgen van de lidstaten over inbreuken op hun nationale soevereiniteit. Vertrouwenwekkende maatregelen zullen nodig zijn om dergelijke zorgen het hoofd te bieden.
Als het aankomt op het bestrijden van milieumisdaden is een gecoördineerde aanpak de enige optie. De elites, bureaucraten en criminelen die van de illegale mijnbouw profiteren moet een halt toegeroepen worden, waarvoor moed nodig is bij gekozen functionarissen en activisten. Maar er zijn ook technische oplossingen, zoals de satelliet-monitoringsystemen die de Boliviaanse en Peruaanse overheid hebben ingezet tegen drugsmokkelaars. En uiteraard kunnen traditionele politie-operaties ook een belangrijke rol spelen – zij het dat die moeten worden uitgevoerd met respect voor de mensenrechten.
In bredere zin zal duurzame vooruitgang afhangen van politieke actie op hoog niveau. Nationale overheden moeten hun ecologische en veiligheidsprioriteiten op één lijn brengen, zowel intern als multilateraal, en daarvoor zal zorgvuldige diplomatie nodig zijn; robuust en gecoördineerd toezicht op mijnbouwbedrijven; en een toewijding aan transparantie, met straffen voor bedrijven die daar niet aan voldoen. De bredere internationale gemeenschap moet dergelijke inspanningen ondersteunen. Onze gemeenschappelijke overleving kan daarvan afhankelijk zijn.
Robert Muggah is mede-oprichter van het Igarapé Institute en de SecDev Group. Adriana Abdenur is coördinator van de Peace and International Security Division van het Igarapé Institute. Ilona Szabó is mede-oprichter en executive director van het Igarapé Institute.